Delft wil bij de top 5 van beste universiteiten in de wereld horen. Hoe is het om aan zo’n topinstituut te studeren? Alex Capel studeert op dit moment aan de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich.
De civieler wilde na een stage in Engeland nog wel een keer naar het buitenland. Het contact met de Zwitsers verloopt moeilijk, maar hij is niet de enige buitenlandse student. Op de taalcursus ontmoet hij andere buitenlandse studenten met wie hij veel contact heeft.
Toch geeft de taal nog wel eens moeilijkheden: ,,De Zwitserse studenten hebben hun eigen vriendenclubje en daar kom je met niet zo makkelijk tussen. Bovendien spreken ze onderling Zwitserduits en dat is niet te volgen. Eigenlijk houden ze er ook niet zo van om Hochdeutsch te spreken.”
De civieler op de Zwitserse Bauingenieur-opleiding vindt het Delftse onderwijssysteem net iets beter dan op ETH. ,,Ze hebben hier twee semesters van veertien weken die beginnen in oktober en maart. De tentamens zijn voor het begin van ieder semester. Dat betekent dat de colleges die nu worden gegeven en eindigen in juni, pas in september worden getentamineerd. Je doet hier maar vijf of zes vakken tegelijk en dat is weinig in vergelijking met Delft. Maar van ieder vak heb je iedere week een oefening. Dat maakt het weer zwaar”, aldus Capel.
Het voordeel van het ETH-systeem is volgens hem dat je de stof langer vasthoudt en vrij goed beheerst. ,,Maar in Delft word je veel breder opgeleid doordat er veel meer vakken zijn”, aldus de waterbouwer, die toegeeft dat hij niet voor ‘zijn’ gebied % de waterbouw % naar de ETH is gegaan. Capel: ,,Hier gaan ze maar tot de stof die in Delft al in het vierde jaar wordt gegeven.”
Nederlands
Dat ze op de TU verder gaan op het gebied van de waterbouw was voor Karin Frey een belangrijke reden om naar Delft te komen. De 23-jarige Zwitserse ETH%studente studeert sinds november in Delft. ,,ETH wil internationaler worden en daarom wordt het studenten makkelijk gemaakt om in het buitenland vakken te volgen”, legt ze uit in redelijk vlot Nederlands.
De eerste weken dat ze in Delft studeerde was de intensieve cursus Nederlands (Delftse methode) nog niet geweest en toen had ze nog wel moeite met de taal. Colleges werden toen voor haar in het Engels gegeven.
Het studeren in Delft bevalt haar wel: ,,Hier mag je zelf kiezen welke vakken je volgt en er wordt niet zo op je gelet.” Wat ze minder leuk vindt aan Delft is dat er minder groepsgewijs wordt gewerkt. Frey volgt alleen vakken en geen projectonderwijs. ,,Het is aan de ETH makkelijker om hulp van medestudenten te krijgen. In Delft krijg je echter een docent of hoogleraar makkelijker tespreken.”
Zürich zou volgens Frey het Delftse kwintalensysteem moeten overnemen en ook het eindeloos hertentamens doen weet ze wel te waarderen. ,,Op de ETH heb je één tentamenkans en een hertentamen. Haal je die allebei niet, dan moet je stoppen. Het slagingspercentage is heel laag en de werkdruk enorm hoog. Regelmatig heb je 32 uur college per week.”
Fundamenteel
Een ander veelgenoemd topinstituut is het Imperial College of Science, Technology & Medicine (IC) in Londen. Niels Meijerink besloot na vier jaar Delft naar Imperial te gaan. ,,Ik wilde Engels leren op een fatsoenlijke manier, dus in Engeland. Het nuttige met het aangename combineren betekent dan studeren. De enige universiteit in Engeland waar de faculteit civiele techniek contact mee had was Imperial”, verduidelijkt hij zijn keuze.
Meijerink is erg te spreken over het onderwijs: ,,De colleges op Imperial zijn inhoudelijk verschrikkelijk goed. In de Delftse boeken staat ook alles wel, maar daar zijn ze veel meer theoriegericht.”
Toch zijn er ook wel minpunten volgens de civieler: ,,De communicatie tussen studenten en Imperial verloopt heel slecht. Daar zijn ze in Delft veel beter in. Veel Engelse docenten vinden studenten maar ‘lastig’. Ze zijn veel meer met onderzoek bezig. Studenten zijn bijzaak.”
Volgens de student is het makkelijk om naar Imperial te gaan. ,,Er wordt wel naar je cijferlijst gekeken, maar het levert niet veel moeilijkheden op”, zegt Meijerink, die inmiddels aan het afstuderen is in Engeland. ,,Het is voor Engelsen veel moeilijker om op ICL te komen. Er zijn zoveel aanmeldingen dat ze gekozen worden.” Als tip geeft de ex-Delftenaar mee dat ‘studeren in het buitenland’ niet het hoofddoel moet zijn. ,,Je moet gaan voor het cultuurverschil, werken aan jezelf en de taal leren. Eigenlijk is dat veel belangrijker dan je studie. Je leert een hoop ‘andere’ dingen.”
Uitwisselen met MIT? No way!
Opvallend weinig Delftenaren gaan naar het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston. Hannah Bernstein, assistant director van het MIT Office of Career Services legt uit dat MIT sowieso geen uitwisselingsprogramma’s heeft. Minder dan een half procent van de bijna tienduizend MIT-studenten kiest ervoor om elders wat vakken te volgen. Dat zijn dan wel vakken in de trant van Humanities, Arts en Social Sciences. Sommige studenten gaan naar Spanje, Frankrijk of Italië om hun talenkennis aan te vullen. Altijd slechts voor een semester, nooit voor een heel jaar. Technische vakken van andere universiteiten worden door MIT niet erkend.
Ook voor een buitenstaander is het niet mogelijk ‘zomaar’ een jaar te studeren aan MIT. Bernstein: ,,Je moet deelnemen aan een van de programma’s of uitgenodigd worden door een professor of vakgroep.” Toch komt meer dan een kwart van de MIT’ers uit het buitenland. In totaal lopen er vijf mensen met een Nederlands paspoort op MIT rond.
Reisgedrag
Er worden geen cijfers bijgehouden van het aantal studenten dat gaat studeren aan een buitenlands instituut. Wel kan het reisgedrag worden bepaald aan de hand van het aantal verleende beurzen uit bijvoorbeeld het Erasmus-fonds. Uit het overzicht van verstrekte subsidies blijkt dat vorig jaar twee TU-studenten bij MIT zijn gaan studeren en negen aan de ETH. Studeren aan universiteiten waarmee de TU Delft algemene uitwisselingsverdragen heeft gaat vrij makkelijk. Vaak zijn dit uitwisselingen op basis van wederkerigheid. Voor iedere buitenlandse student die naar Delft komt, mag een evenredig aantal naar dat buitenlandse instituut. De onbekendheid of impopulariteit van Delft nekt hier echter de uitwisseling. Studeren aan andere buitenlandse instituten gebeurt ook als er een uitwisselingsovereenkomst is tussen faculteiten. Een andere mogelijkheid van uitwisseling vormen de contacten van Delftse hoogleraren of docenten met collegae op andere instituten.
Uit onderstaande grafieken blijkt dat na een aanvankelijke daling van het aantal Delftse studenten die tijdelijk naar het buitenland gaat nu weer een stijging te zien is.
Zie voor de cijfers de gedrukte versie van Delta.
Alex Capel studeert op dit moment aan de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich. De civieler wilde na een stage in Engeland nog wel een keer naar het buitenland. Het contact met de Zwitsers verloopt moeilijk, maar hij is niet de enige buitenlandse student. Op de taalcursus ontmoet hij andere buitenlandse studenten met wie hij veel contact heeft.
Toch geeft de taal nog wel eens moeilijkheden: ,,De Zwitserse studenten hebben hun eigen vriendenclubje en daar kom je met niet zo makkelijk tussen. Bovendien spreken ze onderling Zwitserduits en dat is niet te volgen. Eigenlijk houden ze er ook niet zo van om Hochdeutsch te spreken.”
De civieler op de Zwitserse Bauingenieur-opleiding vindt het Delftse onderwijssysteem net iets beter dan op ETH. ,,Ze hebben hier twee semesters van veertien weken die beginnen in oktober en maart. De tentamens zijn voor het begin van ieder semester. Dat betekent dat de colleges die nu worden gegeven en eindigen in juni, pas in september worden getentamineerd. Je doet hier maar vijf of zes vakken tegelijk en dat is weinig in vergelijking met Delft. Maar van ieder vak heb je iedere week een oefening. Dat maakt het weer zwaar”, aldus Capel.
Het voordeel van het ETH-systeem is volgens hem dat je de stof langer vasthoudt en vrij goed beheerst. ,,Maar in Delft word je veel breder opgeleid doordat er veel meer vakken zijn”, aldus de waterbouwer, die toegeeft dat hij niet voor ‘zijn’ gebied % de waterbouw % naar de ETH is gegaan. Capel: ,,Hier gaan ze maar tot de stof die in Delft al in het vierde jaar wordt gegeven.”
Nederlands
Dat ze op de TU verder gaan op het gebied van de waterbouw was voor Karin Frey een belangrijke reden om naar Delft te komen. De 23-jarige Zwitserse ETH%studente studeert sinds november in Delft. ,,ETH wil internationaler worden en daarom wordt het studenten makkelijk gemaakt om in het buitenland vakken te volgen”, legt ze uit in redelijk vlot Nederlands.
De eerste weken dat ze in Delft studeerde was de intensieve cursus Nederlands (Delftse methode) nog niet geweest en toen had ze nog wel moeite met de taal. Colleges werden toen voor haar in het Engels gegeven.
Het studeren in Delft bevalt haar wel: ,,Hier mag je zelf kiezen welke vakken je volgt en er wordt niet zo op je gelet.” Wat ze minder leuk vindt aan Delft is dat er minder groepsgewijs wordt gewerkt. Frey volgt alleen vakken en geen projectonderwijs. ,,Het is aan de ETH makkelijker om hulp van medestudenten te krijgen. In Delft krijg je echter een docent of hoogleraar makkelijker tespreken.”
Zürich zou volgens Frey het Delftse kwintalensysteem moeten overnemen en ook het eindeloos hertentamens doen weet ze wel te waarderen. ,,Op de ETH heb je één tentamenkans en een hertentamen. Haal je die allebei niet, dan moet je stoppen. Het slagingspercentage is heel laag en de werkdruk enorm hoog. Regelmatig heb je 32 uur college per week.”
Fundamenteel
Een ander veelgenoemd topinstituut is het Imperial College of Science, Technology & Medicine (IC) in Londen. Niels Meijerink besloot na vier jaar Delft naar Imperial te gaan. ,,Ik wilde Engels leren op een fatsoenlijke manier, dus in Engeland. Het nuttige met het aangename combineren betekent dan studeren. De enige universiteit in Engeland waar de faculteit civiele techniek contact mee had was Imperial”, verduidelijkt hij zijn keuze.
Meijerink is erg te spreken over het onderwijs: ,,De colleges op Imperial zijn inhoudelijk verschrikkelijk goed. In de Delftse boeken staat ook alles wel, maar daar zijn ze veel meer theoriegericht.”
Toch zijn er ook wel minpunten volgens de civieler: ,,De communicatie tussen studenten en Imperial verloopt heel slecht. Daar zijn ze in Delft veel beter in. Veel Engelse docenten vinden studenten maar ‘lastig’. Ze zijn veel meer met onderzoek bezig. Studenten zijn bijzaak.”
Volgens de student is het makkelijk om naar Imperial te gaan. ,,Er wordt wel naar je cijferlijst gekeken, maar het levert niet veel moeilijkheden op”, zegt Meijerink, die inmiddels aan het afstuderen is in Engeland. ,,Het is voor Engelsen veel moeilijker om op ICL te komen. Er zijn zoveel aanmeldingen dat ze gekozen worden.” Als tip geeft de ex-Delftenaar mee dat ‘studeren in het buitenland’ niet het hoofddoel moet zijn. ,,Je moet gaan voor het cultuurverschil, werken aan jezelf en de taal leren. Eigenlijk is dat veel belangrijker dan je studie. Je leert een hoop ‘andere’ dingen.”
Uitwisselen met MIT? No way!
Opvallend weinig Delftenaren gaan naar het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston. Hannah Bernstein, assistant director van het MIT Office of Career Services legt uit dat MIT sowieso geen uitwisselingsprogramma’s heeft. Minder dan een half procent van de bijna tienduizend MIT-studenten kiest ervoor om elders wat vakken te volgen. Dat zijn dan wel vakken in de trant van Humanities, Arts en Social Sciences. Sommige studenten gaan naar Spanje, Frankrijk of Italië om hun talenkennis aan te vullen. Altijd slechts voor een semester, nooit voor een heel jaar. Technische vakken van andere universiteiten worden door MIT niet erkend.
Ook voor een buitenstaander is het niet mogelijk ‘zomaar’ een jaar te studeren aan MIT. Bernstein: ,,Je moet deelnemen aan een van de programma’s of uitgenodigd worden door een professor of vakgroep.” Toch komt meer dan een kwart van de MIT’ers uit het buitenland. In totaal lopen er vijf mensen met een Nederlands paspoort op MIT rond.
Reisgedrag
Er worden geen cijfers bijgehouden van het aantal studenten dat gaat studeren aan een buitenlands instituut. Wel kan het reisgedrag worden bepaald aan de hand van het aantal verleende beurzen uit bijvoorbeeld het Erasmus-fonds. Uit het overzicht van verstrekte subsidies blijkt dat vorig jaar twee TU-studenten bij MIT zijn gaan studeren en negen aan de ETH. Studeren aan universiteiten waarmee de TU Delft algemene uitwisselingsverdragen heeft gaat vrij makkelijk. Vaak zijn dit uitwisselingen op basis van wederkerigheid. Voor iedere buitenlandse student die naar Delft komt, mag een evenredig aantal naar dat buitenlandse instituut. De onbekendheid of impopulariteit van Delft nekt hier echter de uitwisseling. Studeren aan andere buitenlandse instituten gebeurt ook als er een uitwisselingsovereenkomst is tussen faculteiten. Een andere mogelijkheid van uitwisseling vormen de contacten van Delftse hoogleraren of docenten met collegae op andere instituten.
Uit onderstaande grafieken blijkt dat na een aanvankelijke daling van het aantal Delftse studenten die tijdelijk naar het buitenland gaat nu weer een stijging te zien is.
Zie voor de cijfers de gedrukte versie van Delta.
Comments are closed.