Laat de aandacht dit jaar weer uitgaan naar onderwijs en onderzoek. Die wens klonk vorige week door in de nieuwjaarsredes van de decanen.
,,Dat waren we in de afgelopen tijd misschien wel even wat vergeten”, overpeinsde decaan Overbeek van Civiele Techniek en Geowetenschappen in zijn nieuwjaarstoespraak. Als er bij hem één onderwerp de agenda had beheerst dan was dat wel de MOD. Hij sprak de hoop uit dat de faculteit zich nu zou richten op ‘het geïntegreerd functioneren van de nieuwe organisatie’ en het ondersteunen van onderwijs- en onderzoektaken.
,,Laten we ons in 1999 vooral concentreren op die zaken waarvoor we hier eigenlijk zijn komen werken, onderzoek en bovenal onderwijs”, sprak tevens Van Katwijk van Informatietechnologie en Systemen. De interim-decaan schonk klare wijn: ,,De kwaliteit van de onderwijsvoorzieningen laat op een aantal plaatsen flink te wensen over.” Hij pleitte bijna voor een bindend studieadvies: ,,Laten we ervoor zorgen dat de afhakers eerder afhaken. In het ideale geval hebben we dan aan het eind van het eerste studiejaar precies die studenten over die de eindstreep halen.”
Ook andere decanen lieten zich in hun vooruitblik vaak uit in termen van primaire processen, kerntaken en – vaak gehoord – ondersteuning. In dat verband paste eveneens de opmerking van IRI-directeur Verkooijen die expliciet aanhaalde dat promovendi vallen of staan bij de begeleiding.
Opvallende overeenkomsten bovendien tussen decaan Idenburg van Techniek, Bestuur en Management en Luyben van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Idenburg: ,,De TU is, naar mijn waarneming van ruim een half jaar, nog sterk naar binnen gericht en kan nog heel wat dynamiek winnen.” Luijben, al jaren thuis in Delft, sprak: ,,Bij het opstellen van plannen zal meer dan voorheen rekening gehouden dienen te worden met de markt en de maatschappelijke ontwikkelingen om ons heen. Het gevaar is niet dat we te veel te snel zullen doen, maar veeleer dat we te veel naar binnen gekeerd zullen zijn en niet in staat blijken af te wijken van de praktijken van de afgelopen decennia.”
Idenburg brak nog een lans voor het college van bestuur. Die speelde ,,in een spannende tijd voor een universiteit” in op veranderingen. ,,Ik vind dat zeer toe te juichen en wil graag benadrukken dat wij als faculteit binnen de TU de taak hebben verder te kijken dan onze eigen neus lang is en ons moeten verbinden met het algemeen belang van deze universiteit.” Wel had hij het niveau van de dialoog tussen ‘change agents‘ wat hoger gewild.
Bibliothecaris Waaijers refereerde in zijn rede kort aan ,,het uitblijven van een aantal verwachtingen”, met name waar het de ‘leefbaarheid’ van het gebouw betrof. Daartegenover stonden belangrijke resultaten, de succesvolle opening op 15 mei en nieuwe uitdagingen voor het komende jaar.
Op het stadhuis van Delft liet burgemeester Van Oorschot in zijn rede weten dat het gemeentebestuur ,,voornemens is het concept Delft Kennisstad dit jaar te herijken”.
,,Dat waren we in de afgelopen tijd misschien wel even wat vergeten”, overpeinsde decaan Overbeek van Civiele Techniek en Geowetenschappen in zijn nieuwjaarstoespraak. Als er bij hem één onderwerp de agenda had beheerst dan was dat wel de MOD. Hij sprak de hoop uit dat de faculteit zich nu zou richten op ‘het geïntegreerd functioneren van de nieuwe organisatie’ en het ondersteunen van onderwijs- en onderzoektaken.
,,Laten we ons in 1999 vooral concentreren op die zaken waarvoor we hier eigenlijk zijn komen werken, onderzoek en bovenal onderwijs”, sprak tevens Van Katwijk van Informatietechnologie en Systemen. De interim-decaan schonk klare wijn: ,,De kwaliteit van de onderwijsvoorzieningen laat op een aantal plaatsen flink te wensen over.” Hij pleitte bijna voor een bindend studieadvies: ,,Laten we ervoor zorgen dat de afhakers eerder afhaken. In het ideale geval hebben we dan aan het eind van het eerste studiejaar precies die studenten over die de eindstreep halen.”
Ook andere decanen lieten zich in hun vooruitblik vaak uit in termen van primaire processen, kerntaken en – vaak gehoord – ondersteuning. In dat verband paste eveneens de opmerking van IRI-directeur Verkooijen die expliciet aanhaalde dat promovendi vallen of staan bij de begeleiding.
Opvallende overeenkomsten bovendien tussen decaan Idenburg van Techniek, Bestuur en Management en Luyben van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Idenburg: ,,De TU is, naar mijn waarneming van ruim een half jaar, nog sterk naar binnen gericht en kan nog heel wat dynamiek winnen.” Luijben, al jaren thuis in Delft, sprak: ,,Bij het opstellen van plannen zal meer dan voorheen rekening gehouden dienen te worden met de markt en de maatschappelijke ontwikkelingen om ons heen. Het gevaar is niet dat we te veel te snel zullen doen, maar veeleer dat we te veel naar binnen gekeerd zullen zijn en niet in staat blijken af te wijken van de praktijken van de afgelopen decennia.”
Idenburg brak nog een lans voor het college van bestuur. Die speelde ,,in een spannende tijd voor een universiteit” in op veranderingen. ,,Ik vind dat zeer toe te juichen en wil graag benadrukken dat wij als faculteit binnen de TU de taak hebben verder te kijken dan onze eigen neus lang is en ons moeten verbinden met het algemeen belang van deze universiteit.” Wel had hij het niveau van de dialoog tussen ‘change agents‘ wat hoger gewild.
Bibliothecaris Waaijers refereerde in zijn rede kort aan ,,het uitblijven van een aantal verwachtingen”, met name waar het de ‘leefbaarheid’ van het gebouw betrof. Daartegenover stonden belangrijke resultaten, de succesvolle opening op 15 mei en nieuwe uitdagingen voor het komende jaar.
Op het stadhuis van Delft liet burgemeester Van Oorschot in zijn rede weten dat het gemeentebestuur ,,voornemens is het concept Delft Kennisstad dit jaar te herijken”.
Comments are closed.