Opinie

De wijn heeft geen geprononceerde neus, maar beklijft wel

Delftse studenten zouden ook in etiquette en culturele vorming les moeten krijgen voor ze de maatschappij ingaan, vindt Peter Verheij, directeur van het Studenten Service Centrum.

/strong>

Onze alumni komen terecht op alle niveaus van de maatschappij, ook in het buitenland. Velen van hen bereiken hogere functies, gaan deel uitmaken van directies of halen soms zelfs de ‘boardroom‘. Men woont vervolgens in een bepaalde buurt, door nevenfuncties ontmoet men mensen in clubs, verenigingsverband etc. En in al die kringen is het slim om, naast je vakbekwaamheid, over algemene basiskennis te beschikken (en liefst nog een tandje meer) op de diverse terreinen van het leven.

Als je op maatschappelijk hoog of topniveau wilt worden geaccepteerd en gewaardeerd, stelt de omgeving impliciet allerlei eisen, bijvoorbeeld op het gebied van taalvaardigheid, talenkennis, uitspraak, kleding, smaak, woninginrichting, een beetje muziekkennis, wat literatuur, elementaire mythologie, vakuitdrukkingen op allerlei gebied, bridge- en golfetiquette, kennis van wijnen, omgangsvormen (ook bij cultuurverschillen), ik noem er maar enkele. Het is mijn overtuiging dat mensen elkaar daarop beoordelen, bewust en onbewust. Het zijn natuurlijk allemaal conventies, maar desondanks uiterst belangrijk.

Men kan tegenwerpen dat tegenwoordig alles op het world wide web kan worden opgezocht, maar hier ligt dit anders. De dingen waar ík op doel moet je paraat hebben, die moet je als het ware ‘incorporeren’. Als een jurist spreekt over ‘regres nemen’, ‘gelaedeerde’ of ‘ne bis in idem’, is het mooi meegenomen als je weet waar hij het over heeft. Bij het aanhoren van een medicus die praat over palliatieve geneeskunde of over allopathie, geldt hetzelfde. Als iemand de Doos van Pandora ter tafel brengt, helpt het als je weet dat daaruit alleen maar ellende voortkwam (behoudens ‘de hoop’, die op de bodem bleef liggen). In een restaurant neme men het wijnglas onder bij de steel of voet en keurt de wijn op kleur, helderheid, neus, textuur en afdronk. Het komt dan van pas als je wat clichés achter de hand hebt, bijvoorbeeld: ‘de wijn heeft geen geprononceerde neus, maar hij beklijft wél’ of omgekeerd: ‘hij heeft een mooie neus maar blijft niet hangen’. Gevorderden kunnen eventueel associaties wekken met bosvruchten, een tikkeltje kalk of een vleugje vanille met chocola. Wat is een uitstekende dessertwijn? (Beaume de Venise, goed zo!). Een betrekkelijk dunne schil aan kennis, wetenswaardigheden, gedrag en conventies wordt in bepaalde kringen als zeer belangrijk beschouwd.

Plasgoot

Let wel, ik houd hier geen pleidooi voor een ‘hoe-hoort-het-cursus’ van Amy Groskamp-ten Have. Goede omgangsvormen zijn natuurlijk elementair, maar ook op andere gebieden is basiskennis een asset voor de rest van je leven. In muziekkringen is het handig het verschil te kennen tussen een largo en een rubato of het onderscheid tussen flageolet en een dubbelgreep op de viool. Maar er zijn méér disciplines. Een econoom heeft het bijv. over Keynes, de prijselasticiteit van de vraag, over Bretton Woods, een bear market, front running, falcons en de inverse rentestructuur. Een paleontoloog gebruikt termen als Perm, dendrologie, en coproliet. Een kwantummechanicus noemt de algemene relativiteitstheorie ter onderscheiding van het bijzondere. Een gynaecoloog tevens sportschermer gebruikt woorden als touche, attaque, riposte. Mensen % soms ook docenten % haspelen vaak met de verkeerde meervouden. Het meervoud van ‘studium generale’ is goeddeels onbekend. Ik zal het hier niet verklappen. Het meervoud van ‘modus’ is ‘modi’ maar het meervoud van ‘casus’ blijft onveranderd ‘casus’ (Lat. 4e declinatie). Ook gebruikt men graag de samenstelling ‘flux de bouche‘. De Fransman echter, denkt hierbij eerder aan ‘speeksel’ dan aan: ‘flux de paroles‘. Het meervoud van valuta is valuta’s; er bestaat namelijk geen enkelvoud ‘valutum’. Kortom er is veel te leren, maar dit kan zeer snel worden bijgebracht.

Kleding: wat is de ‘foute’ kleding? In Delft behoren de bruine brogues onder de grijze of donkerblauwe broek tot de mores (zeg overigens geen pantalon, dat zegt alleen de verkoper), maar in Engeland vraagt men zich af of je op weg bent naar de paardenrennen. De stropdas graag met ‘plasgoot’; geen korte sokken met een werkje waarboven de melkfleskleurige, plaatselijk behaarde benen zichtbaar worden. Wat is de juiste woninginrichting? Alstublieft niet die van poldermodel-binnenhuisarchitect Jan des B. Wat zijn de juiste tuinhagen? Liefst de ‘Taxus baccata fastigiata‘ (kan ook als solitair) en als next best alternatief de ‘Fagus Sylvatica’, niet de ‘Carpinus‘ en al helemaal geen ‘Lylandii‘. Of pak geschiedenis. Een enkeling kent nog het jaartal van de Slag bij Nieuwpoort, maar de vraag waarbij het in dit militaire treffen om ging leidt zelden tot een bevredigend antwoord. Wie was Trotski, wat deConferentie van Jalta en wie waren de deelnemers? Hoe en wanneer is de Italiaanse eenwording tot stand gekomen? Wat was de ‘Pax Romana‘ of wat stellen de letters SPQR voor op ieder antiek standbeeld in Rome en op elk Romeinse putdeksel?

Onwijs gaaf

En zo kan ik doorgaan. Ga eens solliciteren. Antwoord je dan op de vraag waarom je voor déze baan opteert, met het cliché-antwoord: ‘ik vind dit een échte uitdaging’ of ben je in staat iets substantiëlers toe te voegen? Hoe reageer je op de vraag wat je zwakke punten zijn (en wie heeft die niet)? Daar is allemaal goed uit te komen mits men zich degelijk heeft voorbereid. Gebruik ook geen huiveringwekkende uitdrukkingen als ‘onwijs gaaf’, ‘zo optimaal mogelijk’, of nóg erger: ‘dan heb ik zoiets van:.’. Deze duiden op acute taalarmoede.

Toch zijn er, ook op topniveau, directieleden en managers die, volgens de hier geschetste criteria, als ‘horken’ kunnen worden aangeduid. Dat klopt, ik ken er een aantal, maar die vraag je dan ook niet als disgenoot. Zij die zich daar wél voor kwalificeren, kennen % om in deze sfeer te blijven % op zijn minst het vormverschil tussen een fles Bourgogne en een Bordeaux, en soms het onderscheid tussen vinologie en oenologie (spreek de ‘oe’ uit als ‘ui’ zoals in ’therapeut’). De anderen blijven (volgens sommigen) gewoon een oen, en dan ook precies zó uitgesproken.

Mocht het zo zijn dat er bij studenten voldoende belangstelling bestaat om in dit opzicht wat op te steken, ben ik bereid te bezien of in het kader van de algemene culturele vorming op de Mekelweg 10 een cursusmodule kan worden aangeboden. De oversteek naar de minstens zo belangrijke activiteiten van het Studium Generale wordt dan misschien ook wat gemakkelijker.

Wat zegt u, een tikkeltje elitair? Dat klopt: ‘Noblesse oblige‘; wij willen immers geen ’techneut’ maar een ‘major league engineer‘ afleveren, zéker als we tot de vijf topuniversiteiten van de wereld willen behoren.

directeur Studenten Service Centrum

Delftse studenten zouden ook in etiquette en culturele vorming les moeten krijgen voor ze de maatschappij ingaan, vindt Peter Verheij, directeur van het Studenten Service Centrum.

Onze alumni komen terecht op alle niveaus van de maatschappij, ook in het buitenland. Velen van hen bereiken hogere functies, gaan deel uitmaken van directies of halen soms zelfs de ‘boardroom‘. Men woont vervolgens in een bepaalde buurt, door nevenfuncties ontmoet men mensen in clubs, verenigingsverband etc. En in al die kringen is het slim om, naast je vakbekwaamheid, over algemene basiskennis te beschikken (en liefst nog een tandje meer) op de diverse terreinen van het leven.

Als je op maatschappelijk hoog of topniveau wilt worden geaccepteerd en gewaardeerd, stelt de omgeving impliciet allerlei eisen, bijvoorbeeld op het gebied van taalvaardigheid, talenkennis, uitspraak, kleding, smaak, woninginrichting, een beetje muziekkennis, wat literatuur, elementaire mythologie, vakuitdrukkingen op allerlei gebied, bridge- en golfetiquette, kennis van wijnen, omgangsvormen (ook bij cultuurverschillen), ik noem er maar enkele. Het is mijn overtuiging dat mensen elkaar daarop beoordelen, bewust en onbewust. Het zijn natuurlijk allemaal conventies, maar desondanks uiterst belangrijk.

Men kan tegenwerpen dat tegenwoordig alles op het world wide web kan worden opgezocht, maar hier ligt dit anders. De dingen waar ík op doel moet je paraat hebben, die moet je als het ware ‘incorporeren’. Als een jurist spreekt over ‘regres nemen’, ‘gelaedeerde’ of ‘ne bis in idem’, is het mooi meegenomen als je weet waar hij het over heeft. Bij het aanhoren van een medicus die praat over palliatieve geneeskunde of over allopathie, geldt hetzelfde. Als iemand de Doos van Pandora ter tafel brengt, helpt het als je weet dat daaruit alleen maar ellende voortkwam (behoudens ‘de hoop’, die op de bodem bleef liggen). In een restaurant neme men het wijnglas onder bij de steel of voet en keurt de wijn op kleur, helderheid, neus, textuur en afdronk. Het komt dan van pas als je wat clichés achter de hand hebt, bijvoorbeeld: ‘de wijn heeft geen geprononceerde neus, maar hij beklijft wél’ of omgekeerd: ‘hij heeft een mooie neus maar blijft niet hangen’. Gevorderden kunnen eventueel associaties wekken met bosvruchten, een tikkeltje kalk of een vleugje vanille met chocola. Wat is een uitstekende dessertwijn? (Beaume de Venise, goed zo!). Een betrekkelijk dunne schil aan kennis, wetenswaardigheden, gedrag en conventies wordt in bepaalde kringen als zeer belangrijk beschouwd.

Plasgoot

Let wel, ik houd hier geen pleidooi voor een ‘hoe-hoort-het-cursus’ van Amy Groskamp-ten Have. Goede omgangsvormen zijn natuurlijk elementair, maar ook op andere gebieden is basiskennis een asset voor de rest van je leven. In muziekkringen is het handig het verschil te kennen tussen een largo en een rubato of het onderscheid tussen flageolet en een dubbelgreep op de viool. Maar er zijn méér disciplines. Een econoom heeft het bijv. over Keynes, de prijselasticiteit van de vraag, over Bretton Woods, een bear market, front running, falcons en de inverse rentestructuur. Een paleontoloog gebruikt termen als Perm, dendrologie, en coproliet. Een kwantummechanicus noemt de algemene relativiteitstheorie ter onderscheiding van het bijzondere. Een gynaecoloog tevens sportschermer gebruikt woorden als touche, attaque, riposte. Mensen % soms ook docenten % haspelen vaak met de verkeerde meervouden. Het meervoud van ‘studium generale’ is goeddeels onbekend. Ik zal het hier niet verklappen. Het meervoud van ‘modus’ is ‘modi’ maar het meervoud van ‘casus’ blijft onveranderd ‘casus’ (Lat. 4e declinatie). Ook gebruikt men graag de samenstelling ‘flux de bouche‘. De Fransman echter, denkt hierbij eerder aan ‘speeksel’ dan aan: ‘flux de paroles‘. Het meervoud van valuta is valuta’s; er bestaat namelijk geen enkelvoud ‘valutum’. Kortom er is veel te leren, maar dit kan zeer snel worden bijgebracht.

Kleding: wat is de ‘foute’ kleding? In Delft behoren de bruine brogues onder de grijze of donkerblauwe broek tot de mores (zeg overigens geen pantalon, dat zegt alleen de verkoper), maar in Engeland vraagt men zich af of je op weg bent naar de paardenrennen. De stropdas graag met ‘plasgoot’; geen korte sokken met een werkje waarboven de melkfleskleurige, plaatselijk behaarde benen zichtbaar worden. Wat is de juiste woninginrichting? Alstublieft niet die van poldermodel-binnenhuisarchitect Jan des B. Wat zijn de juiste tuinhagen? Liefst de ‘Taxus baccata fastigiata‘ (kan ook als solitair) en als next best alternatief de ‘Fagus Sylvatica’, niet de ‘Carpinus‘ en al helemaal geen ‘Lylandii‘. Of pak geschiedenis. Een enkeling kent nog het jaartal van de Slag bij Nieuwpoort, maar de vraag waarbij het in dit militaire treffen om ging leidt zelden tot een bevredigend antwoord. Wie was Trotski, wat deConferentie van Jalta en wie waren de deelnemers? Hoe en wanneer is de Italiaanse eenwording tot stand gekomen? Wat was de ‘Pax Romana‘ of wat stellen de letters SPQR voor op ieder antiek standbeeld in Rome en op elk Romeinse putdeksel?

Onwijs gaaf

En zo kan ik doorgaan. Ga eens solliciteren. Antwoord je dan op de vraag waarom je voor déze baan opteert, met het cliché-antwoord: ‘ik vind dit een échte uitdaging’ of ben je in staat iets substantiëlers toe te voegen? Hoe reageer je op de vraag wat je zwakke punten zijn (en wie heeft die niet)? Daar is allemaal goed uit te komen mits men zich degelijk heeft voorbereid. Gebruik ook geen huiveringwekkende uitdrukkingen als ‘onwijs gaaf’, ‘zo optimaal mogelijk’, of nóg erger: ‘dan heb ik zoiets van:.’. Deze duiden op acute taalarmoede.

Toch zijn er, ook op topniveau, directieleden en managers die, volgens de hier geschetste criteria, als ‘horken’ kunnen worden aangeduid. Dat klopt, ik ken er een aantal, maar die vraag je dan ook niet als disgenoot. Zij die zich daar wél voor kwalificeren, kennen % om in deze sfeer te blijven % op zijn minst het vormverschil tussen een fles Bourgogne en een Bordeaux, en soms het onderscheid tussen vinologie en oenologie (spreek de ‘oe’ uit als ‘ui’ zoals in ’therapeut’). De anderen blijven (volgens sommigen) gewoon een oen, en dan ook precies zó uitgesproken.

Mocht het zo zijn dat er bij studenten voldoende belangstelling bestaat om in dit opzicht wat op te steken, ben ik bereid te bezien of in het kader van de algemene culturele vorming op de Mekelweg 10 een cursusmodule kan worden aangeboden. De oversteek naar de minstens zo belangrijke activiteiten van het Studium Generale wordt dan misschien ook wat gemakkelijker.

Wat zegt u, een tikkeltje elitair? Dat klopt: ‘Noblesse oblige‘; wij willen immers geen ’techneut’ maar een ‘major league engineer‘ afleveren, zéker als we tot de vijf topuniversiteiten van de wereld willen behoren.

directeur Studenten Service Centrum

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.