Campus

De tussentijd (Feuilleton)

Bas stond al een uur of wat bij de Porte de la Chapelle en begon zich net af te vragen of een rokkostuum misschien een beetje overdressed was voor een lifter, toen er een auto remde en de vluchtstrook op reed. Aan de linkerkant verscheen een hoofd, een vrouwenhoofd.

,,Allez, entrez”, riep het hoofd, met een vet Engels accent. Ze leek ergens halverwege de twintig en de vijftig. Het geluk is terug, dacht Bas, en het rijdt in een dikke Mercedes. Hij pakte zijn rugzak op, liep naar de auto en stapte in.

Binnen werd de verrassing groter. Naast de vrouw zat een klein kereltje. Hij reed. Of tenminste, hij had het stuur vast. Even leek het op een baby achter zo’n Fisher-Price dashboard. Maar dan wel een stuur met een airbag en een baby van zeventig.

De vrouw had geen dashboard. Ze draaide zich om. ,,Do you speak English”, vroeg ze, terwijl het mannetje optrok. Ze vroeg ook waar Bas vandaan kwam, en hij zei Holland. ,,Funny, mijn man ook”, zei ze. ,,John, zeg eens wat.”

De man bromde iets dat ook Portugees had kunnen zijn, of Zweeds. Hij keek Bas aan met een veelbetekenende blik via de achteruitkijkspiegel. Blikken via de achteruitkijkspiegel zijn meestal veelbetekenend.

,,Je kan dus meerijden tot Brussel”, zei de vrouw met een knipoog. ,,Wat heb je gedaan in Parijs?”

Tja. Het gala. Bas probeerde uit te leggen wat het inhield, en probeerde gelukkig te kijken. Hij vertelde over het decor, de entourage, de sfeer, de muziek, en verzon een droomprinses met wie hij bij de vijver naar de sterren had zitten kijken. De vrouw vroeg waar de droomprinses nu was. Bas zei niets. Hij keek recht in de ogen van een potentiële droomprinses en dan moet je oppassen met verhalen over droomprinsessen.

– ,,Weet ik niet”, zei hij. ,,We zijn elkaar misgelopen.” Hij dacht even aan Marieke, zijn werkelijke partner, die hij inderdaad nogal misgelopen was. Hij was na het gala met haar de metro ingestapt, maar daar was hij vlak voor vertrek weer uit gesneakt. Daarna had hij haar niet meer gezien.

-,,Jammer”, zei de vrouw, zonder het te menen. Ze keek voortdurend tussen de hoofdsteunen achterom en deed dan iets twinkelends met haar ogen, heel snel, als een vallende ster.

Het mannetje deed niks, keek alleen af en toe via de spiegel naar hem. Jonge jongetjes zijn in, had Bas wel eens van Rik gehoord, die zelf te oud was om jong te zijn. Okee. Dus hij keek zo brutaal mogelijk terug, naar de vrouw tussen de hoofdsteunen.

Ze bleef babbelflirten tot aan Brussel. Toen was het ineens snel gedaan. Ze stopten op een parkeerplaats en het mannetje hielp hem uit de auto, verbazingwekkend behulpzaam gezien het feit dat hij net bijna zijn vrouw was kwijtgeraakt. De vrouw zwaaide met iets van weemoed en zei nog iets onverstaanbaars. Tot ziens? Tot straks? Het mannetje sloeg zijn portier dicht en scheurde weg.

Het was een kansloze parkeerplaats, zo bleek. Twee uur later stond hij er nog. Het begon donker te worden toen er eindelijk een auto aan kwam rijden. Het was een Mercedes. Het was deMercedes. De Mercedes waar het geluk in reed. Hij stopte.

Bas deed het portier open, gooide zijn rugzak naar binnen en keek naar binnen, naar de schim op de chauffeursplek.

,,Ik wil je wel naar Delft brengen”, hoorde Bas. ,,Maar dan moet je wel even hiermee spelen.”

Het mannetje keek hem verwachtingsvol aan.

,,Allez, entrez”, riep het hoofd, met een vet Engels accent. Ze leek ergens halverwege de twintig en de vijftig. Het geluk is terug, dacht Bas, en het rijdt in een dikke Mercedes. Hij pakte zijn rugzak op, liep naar de auto en stapte in.

Binnen werd de verrassing groter. Naast de vrouw zat een klein kereltje. Hij reed. Of tenminste, hij had het stuur vast. Even leek het op een baby achter zo’n Fisher-Price dashboard. Maar dan wel een stuur met een airbag en een baby van zeventig.

De vrouw had geen dashboard. Ze draaide zich om. ,,Do you speak English”, vroeg ze, terwijl het mannetje optrok. Ze vroeg ook waar Bas vandaan kwam, en hij zei Holland. ,,Funny, mijn man ook”, zei ze. ,,John, zeg eens wat.”

De man bromde iets dat ook Portugees had kunnen zijn, of Zweeds. Hij keek Bas aan met een veelbetekenende blik via de achteruitkijkspiegel. Blikken via de achteruitkijkspiegel zijn meestal veelbetekenend.

,,Je kan dus meerijden tot Brussel”, zei de vrouw met een knipoog. ,,Wat heb je gedaan in Parijs?”

Tja. Het gala. Bas probeerde uit te leggen wat het inhield, en probeerde gelukkig te kijken. Hij vertelde over het decor, de entourage, de sfeer, de muziek, en verzon een droomprinses met wie hij bij de vijver naar de sterren had zitten kijken. De vrouw vroeg waar de droomprinses nu was. Bas zei niets. Hij keek recht in de ogen van een potentiële droomprinses en dan moet je oppassen met verhalen over droomprinsessen.

– ,,Weet ik niet”, zei hij. ,,We zijn elkaar misgelopen.” Hij dacht even aan Marieke, zijn werkelijke partner, die hij inderdaad nogal misgelopen was. Hij was na het gala met haar de metro ingestapt, maar daar was hij vlak voor vertrek weer uit gesneakt. Daarna had hij haar niet meer gezien.

-,,Jammer”, zei de vrouw, zonder het te menen. Ze keek voortdurend tussen de hoofdsteunen achterom en deed dan iets twinkelends met haar ogen, heel snel, als een vallende ster.

Het mannetje deed niks, keek alleen af en toe via de spiegel naar hem. Jonge jongetjes zijn in, had Bas wel eens van Rik gehoord, die zelf te oud was om jong te zijn. Okee. Dus hij keek zo brutaal mogelijk terug, naar de vrouw tussen de hoofdsteunen.

Ze bleef babbelflirten tot aan Brussel. Toen was het ineens snel gedaan. Ze stopten op een parkeerplaats en het mannetje hielp hem uit de auto, verbazingwekkend behulpzaam gezien het feit dat hij net bijna zijn vrouw was kwijtgeraakt. De vrouw zwaaide met iets van weemoed en zei nog iets onverstaanbaars. Tot ziens? Tot straks? Het mannetje sloeg zijn portier dicht en scheurde weg.

Het was een kansloze parkeerplaats, zo bleek. Twee uur later stond hij er nog. Het begon donker te worden toen er eindelijk een auto aan kwam rijden. Het was een Mercedes. Het was deMercedes. De Mercedes waar het geluk in reed. Hij stopte.

Bas deed het portier open, gooide zijn rugzak naar binnen en keek naar binnen, naar de schim op de chauffeursplek.

,,Ik wil je wel naar Delft brengen”, hoorde Bas. ,,Maar dan moet je wel even hiermee spelen.”

Het mannetje keek hem verwachtingsvol aan.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.