Campus

De tussentijd

Irene was eigenlijk niet zo klopperig maar bij Rik klopte ze wel altijd, sinds die ene keer. Privacy. Niet dat het veel uitmaakte natuurlijk, kloppen of niet kloppen, want een reactie als ‘wacht even’ of ‘een ogenblikje’ zou even veelzeggend zijn als zijn rode hoofd en broek op de knieën toen.

,,Mag ik binnenkomen?” vroeg ze.

Feuilleton
Aflevering 2


Stadskoffiehuis

Irene was eigenlijk niet zo klopperig maar bij Rik klopte ze wel altijd, sinds die ene keer. Privacy. Niet dat het veel uitmaakte natuurlijk, kloppen of niet kloppen, want een reactie als ‘wacht even’ of ‘een ogenblikje’ zou even veelzeggend zijn als zijn rode hoofd en broek op de knieën toen. ,,Mag ik binnenkomen?” vroeg ze.

– ,,Kom maar door. Niks mooier dan een meisje in de morgen in een half openvallende kamerjas met nat haar en een glimlach en een kop thee”, hoorde ze en ze duwde de deur open. Rik zat aan zijn bureau met zijn rug naar de deur, omringd door stapels kranten, sommige vergeeld. Hij zat met een schaar in zijn oor te peuteren. Overal ordners.

– ,,Ik heb geen half openvallende kamerjas”, zei Irene.

– ,,Ook goed.” Rik haalde de schaar uit zijn oor en draaide zich om. Onder zijn ogen wallen als airbags.

– ,,Ik hou überhaupt niet zo van halve dingen”, zei Irene. Ze plofte in een stoel. ,,Ik ben of naakt of aangekleed.”

– ,,En dan vooral aangekleed, helaas.”

– ,,Wees blij. Ik heb volgens mij nul vrienden onder degenen die mij ooit naakt gezien hebben. Behalve mijn moeder misschien.”

– ,,En die duizend mannen dan?”

– ,,Dat zijn geen vrienden. Niet leuk genoeg. Aan het begin van zo’n avond zijn ze nog okee en stijgen ze boven zichzelf uit in gezelligheid en humor en scherpte maar mannen verliezen hun scherpte tegelijk met hun zaad.”

– ,,Je begint er wel steeds weer aan.”

– ,,Ik wacht op de uitzondering. Het is een soort idealisme. Even koffie doen aan de overkant trouwens?”

Aan de andere kant van de gracht lag een koffiehuis. Je kon ook gewoon thuis koffie drinken maar koffie in het koffiehuis maakte van het koffiedrinken een activiteit. Het gaf de dag bestaansrecht zonder dat je die dag nog iets hoefde te doen.

Ze gingen zitten. Irene keek Rik aan. In de zon zag zijn gezicht eruit als de zakdoek die soms opgepropt en snotterig op zijn bureau lag. Ze gaf hem een kus en een paar opbeurende woorden.

– ,,Je ziet er kut uit, Rik.”

– ,,Dank je. Afstuderen hè. Ik slaap te weinig, eet te weinig, drink te weinig, rook te veel. Heb je een peuk?”

– ,,Ik zou er mee stoppen als ik jou was.”

– ,,Hoe kan ik ermee stoppen als ik er nog niet eens mee begonnen ben? Ik biets alleen.”

– ,,Ik bedoel het afstuderen. Je moet er eens mee stoppen.”

– ,,Misschien ben ik daar ook nog niet mee begonnen.”

– ,,Tragisch. Wat doe je dan zo’n hele nacht?”

– ,,Dingen. Lezen.”

Irene zag de stapels kranten weer voor zich, met dezelfde gelige kleur als zijn gezicht. Rik kon soms uren vloekend door het huis lopen op zoek naar de wetenschapsbijlage of eenopiniepagina, een artikel over politiek, economie of zestiende-eeuwse schilderkunst in Twente. Bas had ooit een stuk krant gebruikt bij het verven van zijn kamer. Hij woonde toen net in huis. Rik had er twee dagen naar gezocht en toen hij hem uiteindelijk onleesbaar terugvond had hij Bas de pagina laten opeten en hem een nieuwe oude krant laten jatten uit de bibliotheek.

– ,,Lezen. Waarom eigenlijk? Een Triviant-trauma?”

– ,,Ik wil het gewoon bijhouden een beetje allemaal. De wereld enzo. Ik wil een deskundige worden. Alleen weet ik nog niet waarin. Voorlopig houd ik de mogelijkheden open. Net zoiets als jij met je mannen.”

– ,,Dat is anders. Ik weet tenminste waarnaar ik zoek, jij niet, je zal nooit weten wanneer je het gevonden hebt. Ik zie iets lekkers, neem een hap en als het niet is wat ik ervan verwacht dan laat ik de rest staan. Jij eet gewoon door. Jij vreet alles, maar als iemand je zou vragen wat je nou echt lekker vindt dan zou je het niet kunnen zeggen.” Irene keek hem aan en ze wilde triomfantelijk gaan glimlachen omdat ze iets waars had gezegd, of in elk geval iets wat vaag genoeg was om even voor waar door te kunnen gaan; maar toen ze zijn ogen zag in de zakdoek van zijn gezicht waren die moe en moedeloos en daarom zei ze maar ‘Waar heb je zin in’, om maar iets te zeggen, en Rik keek op de menukaart, om maar ergens te kijken.

– ,,Ik weet het niet”, zei hij.

Feuilleton
Aflevering 2


Stadskoffiehuis

Irene was eigenlijk niet zo klopperig maar bij Rik klopte ze wel altijd, sinds die ene keer. Privacy. Niet dat het veel uitmaakte natuurlijk, kloppen of niet kloppen, want een reactie als ‘wacht even’ of ‘een ogenblikje’ zou even veelzeggend zijn als zijn rode hoofd en broek op de knieën toen. ,,Mag ik binnenkomen?” vroeg ze.

– ,,Kom maar door. Niks mooier dan een meisje in de morgen in een half openvallende kamerjas met nat haar en een glimlach en een kop thee”, hoorde ze en ze duwde de deur open. Rik zat aan zijn bureau met zijn rug naar de deur, omringd door stapels kranten, sommige vergeeld. Hij zat met een schaar in zijn oor te peuteren. Overal ordners.

– ,,Ik heb geen half openvallende kamerjas”, zei Irene.

– ,,Ook goed.” Rik haalde de schaar uit zijn oor en draaide zich om. Onder zijn ogen wallen als airbags.

– ,,Ik hou überhaupt niet zo van halve dingen”, zei Irene. Ze plofte in een stoel. ,,Ik ben of naakt of aangekleed.”

– ,,En dan vooral aangekleed, helaas.”

– ,,Wees blij. Ik heb volgens mij nul vrienden onder degenen die mij ooit naakt gezien hebben. Behalve mijn moeder misschien.”

– ,,En die duizend mannen dan?”

– ,,Dat zijn geen vrienden. Niet leuk genoeg. Aan het begin van zo’n avond zijn ze nog okee en stijgen ze boven zichzelf uit in gezelligheid en humor en scherpte maar mannen verliezen hun scherpte tegelijk met hun zaad.”

– ,,Je begint er wel steeds weer aan.”

– ,,Ik wacht op de uitzondering. Het is een soort idealisme. Even koffie doen aan de overkant trouwens?”

Aan de andere kant van de gracht lag een koffiehuis. Je kon ook gewoon thuis koffie drinken maar koffie in het koffiehuis maakte van het koffiedrinken een activiteit. Het gaf de dag bestaansrecht zonder dat je die dag nog iets hoefde te doen.

Ze gingen zitten. Irene keek Rik aan. In de zon zag zijn gezicht eruit als de zakdoek die soms opgepropt en snotterig op zijn bureau lag. Ze gaf hem een kus en een paar opbeurende woorden.

– ,,Je ziet er kut uit, Rik.”

– ,,Dank je. Afstuderen hè. Ik slaap te weinig, eet te weinig, drink te weinig, rook te veel. Heb je een peuk?”

– ,,Ik zou er mee stoppen als ik jou was.”

– ,,Hoe kan ik ermee stoppen als ik er nog niet eens mee begonnen ben? Ik biets alleen.”

– ,,Ik bedoel het afstuderen. Je moet er eens mee stoppen.”

– ,,Misschien ben ik daar ook nog niet mee begonnen.”

– ,,Tragisch. Wat doe je dan zo’n hele nacht?”

– ,,Dingen. Lezen.”

Irene zag de stapels kranten weer voor zich, met dezelfde gelige kleur als zijn gezicht. Rik kon soms uren vloekend door het huis lopen op zoek naar de wetenschapsbijlage of eenopiniepagina, een artikel over politiek, economie of zestiende-eeuwse schilderkunst in Twente. Bas had ooit een stuk krant gebruikt bij het verven van zijn kamer. Hij woonde toen net in huis. Rik had er twee dagen naar gezocht en toen hij hem uiteindelijk onleesbaar terugvond had hij Bas de pagina laten opeten en hem een nieuwe oude krant laten jatten uit de bibliotheek.

– ,,Lezen. Waarom eigenlijk? Een Triviant-trauma?”

– ,,Ik wil het gewoon bijhouden een beetje allemaal. De wereld enzo. Ik wil een deskundige worden. Alleen weet ik nog niet waarin. Voorlopig houd ik de mogelijkheden open. Net zoiets als jij met je mannen.”

– ,,Dat is anders. Ik weet tenminste waarnaar ik zoek, jij niet, je zal nooit weten wanneer je het gevonden hebt. Ik zie iets lekkers, neem een hap en als het niet is wat ik ervan verwacht dan laat ik de rest staan. Jij eet gewoon door. Jij vreet alles, maar als iemand je zou vragen wat je nou echt lekker vindt dan zou je het niet kunnen zeggen.” Irene keek hem aan en ze wilde triomfantelijk gaan glimlachen omdat ze iets waars had gezegd, of in elk geval iets wat vaag genoeg was om even voor waar door te kunnen gaan; maar toen ze zijn ogen zag in de zakdoek van zijn gezicht waren die moe en moedeloos en daarom zei ze maar ‘Waar heb je zin in’, om maar iets te zeggen, en Rik keek op de menukaart, om maar ergens te kijken.

– ,,Ik weet het niet”, zei hij.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.