Campus

De thaibokser

Taner Bayram (22) is behalve student lucht- en ruimtevaart ook thaibokser. Hij traint op hoog niveau en verwacht deze zomer zijn eerste gevecht als zwaargewicht te boksen.

,,Thaiboksen is een vorm van kickboksen. En het is waar, je kunt er geweldig goed je agressie in kwijt. Maar het gaat om de beheersing, kijken wat je kunt met je lichaam. Soms ga je te ver. Gisteren, tijdens de training, heb ik een hand gekneusd. Maar dat geeft niet, dan train ik gewoon door hoor. Je moet soms diep gaan. Doorvechten terwijl je geen adem meer hebt. Maar als je stopt weet je dat je klappen krijgt. Dus je moet wel. Daarom train ik ook zoveel, zes à zeven uur in de week thaiboksen. Verder fitness en hardlopen. Dat laatste doe ik met een t-shirt, een vuilniszak en nog een t-shirt daarover aan. O ja, ik basketball ook nog. Sport is mijn grote verslaving, lekker ontspannend. Nou ja, je kunt het als ontspanning zien, maar volgens mij moet je jezelf altijd een doel stellen. Zonder doel kun je niks bereiken.

,,Mijn doel is om goed te kunnen vechten. Ik train nu drie jaar gericht op het thaiboksen. En sta tegenover wereldtoppers. Bijvoorbeeld van twee meter en 115 kilo. Als je dan ziet dat je ze aankunt…

Dit is een van de hardste en effectiefste vechtsporten. En je kunt er meteen wat mee. Neem karate: zelfs na jaren trainen zijn die bewegingen nauwelijks toepasbaar. Maar als je begint met thaiboksen kun je na een half jaartje al vechten.

Ik heb nog geen echt zware blessures gehad. Dan bedoel ik gebroken benen of zo. Mijn neus is wel gebroken. Je ziet het wel, helemaal platgeslagen en breed. Ik kan er wel wat aan laten doen, maar dan is ie over drie maanden weer gebroken. Ik heb er geen last van, later kan ik er altijd nog iets aan doen. Gekneusde enkels heb ik wel gehad. Dat krijg je door te hard te trappen op de ellebogen of knieën van je tegenstander.

Ik heb wel meer spieren van deze sport gekregen. Maar de meeste thaiboksers wegen weinig, zijn lichtgewicht. Ik niet. Omdat ik in mijn eerste echte gevecht meteen als zwaargewicht start, ben ik ook zo lang aan het trainen. Want mijn tegenstanders hebben veel meer ervaring, zijn als lichtere bokser begonnen.

Ik eet nauwelijks suiker of vet. Niet dat ik bijvoorbeeld op mijn vetpercentage let, maar suikers leveren slechte energie. En ik drink ontzettend veel. Maar geen alcohol. Als ik uitga neem ik wel een jus’tje.

Ik heb nooit aan doping gedacht. Heeft volgens mij ook weinig zin. Want in tegenstelling tot bijvoorbeeld wielrennen heb je hierbij wel je hersens nodig.

Natuurlijk is het een gevaarlijke sport. Maar als je je aan de regels houdt, valt het mee. Ik ben niet bang in de ring. Als je geen klappen wilt krijgen, moet je niet gaan boksen. Geloof me: thaiboksers zijn over het algemeen sportief. Mensen die mij zien denken dat ik gevaarlijk ben. Maar dat is een stereotiep beeld. Ik heb nog nooit op straat gevochten.”

,,Thaiboksen is een vorm van kickboksen. En het is waar, je kunt er geweldig goed je agressie in kwijt. Maar het gaat om de beheersing, kijken wat je kunt met je lichaam. Soms ga je te ver. Gisteren, tijdens de training, heb ik een hand gekneusd. Maar dat geeft niet, dan train ik gewoon door hoor. Je moet soms diep gaan. Doorvechten terwijl je geen adem meer hebt. Maar als je stopt weet je dat je klappen krijgt. Dus je moet wel. Daarom train ik ook zoveel, zes à zeven uur in de week thaiboksen. Verder fitness en hardlopen. Dat laatste doe ik met een t-shirt, een vuilniszak en nog een t-shirt daarover aan. O ja, ik basketball ook nog. Sport is mijn grote verslaving, lekker ontspannend. Nou ja, je kunt het als ontspanning zien, maar volgens mij moet je jezelf altijd een doel stellen. Zonder doel kun je niks bereiken.

,,Mijn doel is om goed te kunnen vechten. Ik train nu drie jaar gericht op het thaiboksen. En sta tegenover wereldtoppers. Bijvoorbeeld van twee meter en 115 kilo. Als je dan ziet dat je ze aankunt…

Dit is een van de hardste en effectiefste vechtsporten. En je kunt er meteen wat mee. Neem karate: zelfs na jaren trainen zijn die bewegingen nauwelijks toepasbaar. Maar als je begint met thaiboksen kun je na een half jaartje al vechten.

Ik heb nog geen echt zware blessures gehad. Dan bedoel ik gebroken benen of zo. Mijn neus is wel gebroken. Je ziet het wel, helemaal platgeslagen en breed. Ik kan er wel wat aan laten doen, maar dan is ie over drie maanden weer gebroken. Ik heb er geen last van, later kan ik er altijd nog iets aan doen. Gekneusde enkels heb ik wel gehad. Dat krijg je door te hard te trappen op de ellebogen of knieën van je tegenstander.

Ik heb wel meer spieren van deze sport gekregen. Maar de meeste thaiboksers wegen weinig, zijn lichtgewicht. Ik niet. Omdat ik in mijn eerste echte gevecht meteen als zwaargewicht start, ben ik ook zo lang aan het trainen. Want mijn tegenstanders hebben veel meer ervaring, zijn als lichtere bokser begonnen.

Ik eet nauwelijks suiker of vet. Niet dat ik bijvoorbeeld op mijn vetpercentage let, maar suikers leveren slechte energie. En ik drink ontzettend veel. Maar geen alcohol. Als ik uitga neem ik wel een jus’tje.

Ik heb nooit aan doping gedacht. Heeft volgens mij ook weinig zin. Want in tegenstelling tot bijvoorbeeld wielrennen heb je hierbij wel je hersens nodig.

Natuurlijk is het een gevaarlijke sport. Maar als je je aan de regels houdt, valt het mee. Ik ben niet bang in de ring. Als je geen klappen wilt krijgen, moet je niet gaan boksen. Geloof me: thaiboksers zijn over het algemeen sportief. Mensen die mij zien denken dat ik gevaarlijk ben. Maar dat is een stereotiep beeld. Ik heb nog nooit op straat gevochten.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.