Campus

De sportklimster

,,Als kind klom ik al overal op en overheen.” Deze passie van de jonge Monica Zeilemaker dook jarenlang onder, om pas weer op te duiken toen ze in de collegebanken zat en medestudenten over sportklimmen hoorde praten. ,,Ik vroeg of ik een keer mee mocht. Het was meteen raak.”

Vijf jaar nadat Zeilemaker met sportklimmen begon, klom ze eind maart naar de nationale titel. Zowel in de halve finale als in de finale van het Nederlandse kampioenschap wist de zevendejaars lucht- en ruimtevaarttechniek als enige boven te komen. Het behalen van de eerste plaats was voor Zeilemaker het bewijs dat ze eindelijk de goede instelling had. Dat was in de jaren daarvoor anders geweest.

Toen ze pas twee jaar klom, werd ze namelijk al derde van Nederland, maar in de twee jaar die volgden achtereenvolgens vijfde en zevende. Zeilemaker: ,,Die derde plaats na twee jaar was te danken aan mijn onbekendheid. Ik had niets te verliezen, terwijl de rest onder druk stond. Daar profiteerde ik van. In de jaren daarna was ik juist degene die derde was geweest en nu dus beter moest kunnen. De verwachtingen van mezelf en van anderen waren hoog. Ik had veel last van die druk.”

Wat is het grootste nadeel van topsport? Zeilemaker: ,,Je wereld wordt er erg klein door. Dat is niet erg voor een paar jaar, maar daarna moet dat voorbij zijn. De vier maanden voor het Nederlands kampioenschap trainde ik tegen de overtraindheid aan. Ik deed geïrriteerd tegen vrienden, zat opgesloten in mijn eigen hoofd. Iemand vroeg me op een gegeven moment of ik verliefd was. Ik zat alleen maar naar m’n kop thee te staren terwijl anderen tegen me praatten.”

Hard trainen en hard studeren gaan niet samen. ,,Dan zit je op de faculteit wel met je ogen open, maar is de concentratie ver te zoeken.” Nu ze afstudeert kan ze haar tijd makkelijker indelen en hard studeren tijdens rustige periodes in het trainingsschema.

Moeheid is de voornaamste fysieke tol die ze voor het klimmen betaalt. Verder valt het mee. De klimster: ,,Ik heb in de eerste jaren wel eens geïrriteerde kapsels van mijn vingerkootjes gehad, maar verder weinig blessures.”

Ook zijn haar nog nooit ernstige ongelukken overkomen. ,,Sportklimmen op een muur is niet gevaarlijk. Outdoor-klimmen is dat wel. Ooit klom ik buiten onder iemand die een enorm rotsblok lostrapte. Ik stond in de beschutting van een richel. Anders had een helm ook niet geholpen. Ik houd van de bergen en alpinistische tochten lijken me erg leuk, maar ik zoek het gevaar niet op.”

Vijf jaar nadat Zeilemaker met sportklimmen begon, klom ze eind maart naar de nationale titel. Zowel in de halve finale als in de finale van het Nederlandse kampioenschap wist de zevendejaars lucht- en ruimtevaarttechniek als enige boven te komen. Het behalen van de eerste plaats was voor Zeilemaker het bewijs dat ze eindelijk de goede instelling had. Dat was in de jaren daarvoor anders geweest.

Toen ze pas twee jaar klom, werd ze namelijk al derde van Nederland, maar in de twee jaar die volgden achtereenvolgens vijfde en zevende. Zeilemaker: ,,Die derde plaats na twee jaar was te danken aan mijn onbekendheid. Ik had niets te verliezen, terwijl de rest onder druk stond. Daar profiteerde ik van. In de jaren daarna was ik juist degene die derde was geweest en nu dus beter moest kunnen. De verwachtingen van mezelf en van anderen waren hoog. Ik had veel last van die druk.”

Wat is het grootste nadeel van topsport? Zeilemaker: ,,Je wereld wordt er erg klein door. Dat is niet erg voor een paar jaar, maar daarna moet dat voorbij zijn. De vier maanden voor het Nederlands kampioenschap trainde ik tegen de overtraindheid aan. Ik deed geïrriteerd tegen vrienden, zat opgesloten in mijn eigen hoofd. Iemand vroeg me op een gegeven moment of ik verliefd was. Ik zat alleen maar naar m’n kop thee te staren terwijl anderen tegen me praatten.”

Hard trainen en hard studeren gaan niet samen. ,,Dan zit je op de faculteit wel met je ogen open, maar is de concentratie ver te zoeken.” Nu ze afstudeert kan ze haar tijd makkelijker indelen en hard studeren tijdens rustige periodes in het trainingsschema.

Moeheid is de voornaamste fysieke tol die ze voor het klimmen betaalt. Verder valt het mee. De klimster: ,,Ik heb in de eerste jaren wel eens geïrriteerde kapsels van mijn vingerkootjes gehad, maar verder weinig blessures.”

Ook zijn haar nog nooit ernstige ongelukken overkomen. ,,Sportklimmen op een muur is niet gevaarlijk. Outdoor-klimmen is dat wel. Ooit klom ik buiten onder iemand die een enorm rotsblok lostrapte. Ik stond in de beschutting van een richel. Anders had een helm ook niet geholpen. Ik houd van de bergen en alpinistische tochten lijken me erg leuk, maar ik zoek het gevaar niet op.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.