Wetenschap

De schouder nagemaakt

Prothesen voor reumapatiënten die hun armen niet meer kunnen bewegen van de pijn. Het DIPEX-programma van prof.dr.ir. H.G. Stassen probeert dat voor elkaar te krijgen met een geheel nieuwe aanpak binnen de chirurgie.

Prothesen voor reumapatiënten die hun armen niet meer kunnen bewegen van de pijn. Het DIPEX-programma van prof.dr.ir. H.G. Stassen probeert dat voor elkaar te krijgen met een geheel nieuwe aanpak binnen de chirurgie.

Het maken van een prothese voor het schouder- en ellebooggewricht is heel wat moeilijker dan voor de knie of heup, waar al langer protheses voor ontwikkeld zijn. ,,Een been beweegt vrijwel alleen in één vlak, maar de bewegingen van de arm zijn veel complexer. Daar komt bovendien bij, dat ook de aanhechting van de prothese aan het schouderblad niet eenvoudig is”, vertelt prof.dr.ir. H.G. Stassen van het DIPEX-programma. Dit programma van het Dioc Medische Technologie kreeg onlangs het groene licht.

Het zal nog wel enkele jaren duren, voordat het nieuwe DIPEX-programma van Stassen resultaten te melden heeft. DIPEX staat voor Development of Improved endoProtheses for the Upper EXtremities. Vrij vertaald in het Nederlands: het ontwikkelen van gewrichtsprotheses voor de arm. Ondanks het feit dat de procedure rond de toekenning een lange tijd in beslag heeft genomen, is Stassen niet ontevreden. ,,Het Dipex sluit naadloos aan bij de andere twee programma’s, onder meer wat betreft de methodologie. Het onderzoek wordt ook voor een deel door dezelfde onderzoekers begeleid.”

Het Dipex werkt in het onderzoek samen met de Rijksuniversiteit Leiden, de faculteit Bewegingsleer van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het programma bestaat uit vier hoofdgroepen: de eerste groep richt zich op taakanalyse en protocolbeschrijving: wat gebeurt er nu precies in de operatiekamer? De tweede groep legt zich toe op beeldverwerking en visualisatie. Groep drie richt zich op het moduleren van biologische functies en systemen, terwijl de laatste groep het ontwerp van de prothesen en de instrumenten aan een nadere beschouwing onderwerpt.

Aan het einde van het eerste jaar verwacht Stassen onder meer duidelijk te kunnen maken waar de bottleneck in de orthopedische chirurgie ligt. Een jaar later zal er een basis ontwerp voor een Computer Aided Surgery Support System moeten zijn, een systeem dat in het derde jaar uitgebreid wordt. In dat jaar worden ook nieuwe uitlijningsmethoden en boortechnieken ontwikkeld en werken de onderzoekers het ontwerp van de prothese uit. De laatste twee jaar gaat het vooral om het evalueren van behaalde resultaten.

,,De technieken zullen een uitkomst kunnen betekenen voor mensen met reuma”, verduidelijkt Stassen. ,,Ik verwacht dat voor mensen die bijvoorbeeld nu hun armen niet meer kunnen bewegen vanwege de pijn, te zijner tijd protheses een grote betekenis zullen hebben. Maar voordat die ontwikkeling zover is, ben je misschien wel vijf tot zes jaar verder. Dat is spijtig voor de mensen die nu problemen hebben, maar het is echt niet anders.”

Acht aio’s en vier postdocs gaan zich vier jaar aan de materie wijden. Stassen verwacht niet dat het werven van de geschikte kandidaten onoverkomelijke problemen oplevert. ,,Het is tocheen leuk project? Zonder enige vorm van werving hebben zich al vier kandidaten aangediend. Maar de procedure kost natuurlijk wel enige tijd. Op het hoofdgebouw doen ze net alsof je een blik met wetenschappers kunt opentrekken, maar zo eenvoudig ligt het niet. De Stichting Toegepaste Wetenschappen zegt altijd dat er globaal 16 maanden overheen gaan voordat een project volledig bezet is. Het kan misschien sneller, maar we willen wel kwalitatief goede kandidaten hebben. Je kan in dit verband niet kieskeurig genoeg zijn.”
]

Prothesen voor reumapatiënten die hun armen niet meer kunnen bewegen van de pijn. Het DIPEX-programma van prof.dr.ir. H.G. Stassen probeert dat voor elkaar te krijgen met een geheel nieuwe aanpak binnen de chirurgie.

Het maken van een prothese voor het schouder- en ellebooggewricht is heel wat moeilijker dan voor de knie of heup, waar al langer protheses voor ontwikkeld zijn. ,,Een been beweegt vrijwel alleen in één vlak, maar de bewegingen van de arm zijn veel complexer. Daar komt bovendien bij, dat ook de aanhechting van de prothese aan het schouderblad niet eenvoudig is”, vertelt prof.dr.ir. H.G. Stassen van het DIPEX-programma. Dit programma van het Dioc Medische Technologie kreeg onlangs het groene licht.

Het zal nog wel enkele jaren duren, voordat het nieuwe DIPEX-programma van Stassen resultaten te melden heeft. DIPEX staat voor Development of Improved endoProtheses for the Upper EXtremities. Vrij vertaald in het Nederlands: het ontwikkelen van gewrichtsprotheses voor de arm. Ondanks het feit dat de procedure rond de toekenning een lange tijd in beslag heeft genomen, is Stassen niet ontevreden. ,,Het Dipex sluit naadloos aan bij de andere twee programma’s, onder meer wat betreft de methodologie. Het onderzoek wordt ook voor een deel door dezelfde onderzoekers begeleid.”

Het Dipex werkt in het onderzoek samen met de Rijksuniversiteit Leiden, de faculteit Bewegingsleer van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het programma bestaat uit vier hoofdgroepen: de eerste groep richt zich op taakanalyse en protocolbeschrijving: wat gebeurt er nu precies in de operatiekamer? De tweede groep legt zich toe op beeldverwerking en visualisatie. Groep drie richt zich op het moduleren van biologische functies en systemen, terwijl de laatste groep het ontwerp van de prothesen en de instrumenten aan een nadere beschouwing onderwerpt.

Aan het einde van het eerste jaar verwacht Stassen onder meer duidelijk te kunnen maken waar de bottleneck in de orthopedische chirurgie ligt. Een jaar later zal er een basis ontwerp voor een Computer Aided Surgery Support System moeten zijn, een systeem dat in het derde jaar uitgebreid wordt. In dat jaar worden ook nieuwe uitlijningsmethoden en boortechnieken ontwikkeld en werken de onderzoekers het ontwerp van de prothese uit. De laatste twee jaar gaat het vooral om het evalueren van behaalde resultaten.

,,De technieken zullen een uitkomst kunnen betekenen voor mensen met reuma”, verduidelijkt Stassen. ,,Ik verwacht dat voor mensen die bijvoorbeeld nu hun armen niet meer kunnen bewegen vanwege de pijn, te zijner tijd protheses een grote betekenis zullen hebben. Maar voordat die ontwikkeling zover is, ben je misschien wel vijf tot zes jaar verder. Dat is spijtig voor de mensen die nu problemen hebben, maar het is echt niet anders.”

Acht aio’s en vier postdocs gaan zich vier jaar aan de materie wijden. Stassen verwacht niet dat het werven van de geschikte kandidaten onoverkomelijke problemen oplevert. ,,Het is tocheen leuk project? Zonder enige vorm van werving hebben zich al vier kandidaten aangediend. Maar de procedure kost natuurlijk wel enige tijd. Op het hoofdgebouw doen ze net alsof je een blik met wetenschappers kunt opentrekken, maar zo eenvoudig ligt het niet. De Stichting Toegepaste Wetenschappen zegt altijd dat er globaal 16 maanden overheen gaan voordat een project volledig bezet is. Het kan misschien sneller, maar we willen wel kwalitatief goede kandidaten hebben. Je kan in dit verband niet kieskeurig genoeg zijn.”
]

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.