,,Als ik een tegenstandster tegenover me heb, doe ik geen stap achteruit maar juist vooruit. Dat is intimidatie. De volgende keer dat ik eraan kom, doet zij een stap achteruit.’
‘ De rugbystrategie van Marion van den Hoogen (25) is simpel maar effectief. Het leverde de achtstejaars materiaalkunde de afgelopen vijf jaar een vaste plaats op in het nationale damesrugbyteam. Sinds 1992 veroverde Van den Hoogen ook elk jaar met de studentenrugbyclub Thor de eerste plaats op het Nederlands kampioenschap.
Haar brute strategie had ook een schaduwzijde: vele blessures. ,,Ik zie er misschien stevig uit, maar ik ben dat niet. Ik heb te ruime banden en te korte spieren, gecombineerd met mijn harde speelwijze en gevaarlijke positie in het veld levert dat blessures op.”
Van den Hoogen is aanvalster . Ze staat in de derde rij van de scrum, de opstelling waarbij spelers van beide teams in voorovergebogen houding tegen elkaar aanduwend de bal proberen te bemachtigen. ,,Daar staan snelle en felle mensen die alles moeten tackelen wat los en vast zit.”
De rugbyster somt haar medische staat van dienst op: ,,Een beknelde zenuw in de onderrug, een gebroken sleutelbeen, verstuikte enkels, een hersenschudding, kapotte vingerkootjes, overstrekte knie en natuurlijk altijd blauwe plekken. Ik heb wel gecheckt of m’n ziektekostenverzekering ook rugbyblessures dekt. Dat is zo. Rugby staat niet op de lijst met gevaarlijke sporten.”
Van den Hoogen traint vier à vijf maal per week. Wedstrijden claimen de weekenden. Daarnaast zet de rugbyster zich niet alleen op het slagveld in voor Thor, ze zat ook tweemaal in het bestuur. ,,Ik ben niet voor niets achtstejaars”, vertelt ze lachend.
Van den Hoogen heeft zich nooit druk gemaakt over de uitloop van haar studie. De studieadviseur had haar toegezegd dat ze voor elk jaar in het nationale team twee jaar auditorenfonds zou krijgen. Toen ze echter in 1996 de beurs aanvroeg, bleken de regels veranderd. ,,Ik moest een topsportverklaring afgeven. Het NOC-NSF had vervolgens een jaar nodig om te bepalen dat het damesrugbyteam geen status had als nationaal team, terwijl die status wel was toegezegd.” Later beloofde de Nederlandse rugbybond een status te regelen, maar kwam daar ook weer op terug. En er kwam dus geen geld.
Dit jaar bleek dat Van den Hoogen ook een bijdrage uit het techniekfonds misloopt, omdat ze drie maanden te laat afstudeert. Toen gaf ze de strijd op. ,,Ik ga me er niet meer druk om maken. In september heb ik een baan en is geld geen probleem meer. De TU wil wel met topsporters pronken, maar betalen doen ze minder graag.”
,,Als ik een tegenstandster tegenover me heb, doe ik geen stap achteruit maar juist vooruit. Dat is intimidatie. De volgende keer dat ik eraan kom, doet zij een stap achteruit.” De rugbystrategie van Marion van den Hoogen (25) is simpel maar effectief. Het leverde de achtstejaars materiaalkunde de afgelopen vijf jaar een vaste plaats op in het nationale damesrugbyteam. Sinds 1992 veroverde Van den Hoogen ook elk jaar met de studentenrugbyclub Thor de eerste plaats op het Nederlands kampioenschap.
Haar brute strategie had ook een schaduwzijde: vele blessures. ,,Ik zie er misschien stevig uit, maar ik ben dat niet. Ik heb te ruime banden en te korte spieren, gecombineerd met mijn harde speelwijze en gevaarlijke positie in het veld levert dat blessures op.”
Van den Hoogen is aanvalster . Ze staat in de derde rij van de scrum, de opstelling waarbij spelers van beide teams in voorovergebogen houding tegen elkaar aanduwend de bal proberen te bemachtigen. ,,Daar staan snelle en felle mensen die alles moeten tackelen wat los en vast zit.”
De rugbyster somt haar medische staat van dienst op: ,,Een beknelde zenuw in de onderrug, een gebroken sleutelbeen, verstuikte enkels, een hersenschudding, kapotte vingerkootjes, overstrekte knie en natuurlijk altijd blauwe plekken. Ik heb wel gecheckt of m’n ziektekostenverzekering ook rugbyblessures dekt. Dat is zo. Rugby staat niet op de lijst met gevaarlijke sporten.”
Van den Hoogen traint vier à vijf maal per week. Wedstrijden claimen de weekenden. Daarnaast zet de rugbyster zich niet alleen op het slagveld in voor Thor, ze zat ook tweemaal in het bestuur. ,,Ik ben niet voor niets achtstejaars”, vertelt ze lachend.
Van den Hoogen heeft zich nooit druk gemaakt over de uitloop van haar studie. De studieadviseur had haar toegezegd dat ze voor elk jaar in het nationale team twee jaar auditorenfonds zou krijgen. Toen ze echter in 1996 de beurs aanvroeg, bleken de regels veranderd. ,,Ik moest een topsportverklaring afgeven. Het NOC-NSF had vervolgens een jaar nodig om te bepalen dat het damesrugbyteam geen status had als nationaal team, terwijl die status wel was toegezegd.” Later beloofde de Nederlandse rugbybond een status te regelen, maar kwam daar ook weer op terug. En er kwam dus geen geld.
Dit jaar bleek dat Van den Hoogen ook een bijdrage uit het techniekfonds misloopt, omdat ze drie maanden te laat afstudeert. Toen gaf ze de strijd op. ,,Ik ga me er niet meer druk om maken. In september heb ik een baan en is geld geen probleem meer. De TU wil wel met topsporters pronken, maar betalen doen ze minder graag.”
Comments are closed.