Campus

De onzekere toekomst van de leerstoel die geen ‘automatisering’ mocht heten

Prof.ir. L.N. Reijers vertrekt per 1 januari bij de sectie flexibele produktie automatisering van de faculteit Werkbouw en Maritieme Techniek. Het leeg achterlaten van zijn leerstoel in tijden van extreme bezuinigingen laat hem niet onberoerd.

Reijers: ,,Internationaal is produktie één van de peilers aan de basis van de werktuigbouwkundige-opleiding. De leerstoel moet bewaard worden.”

Reijers besteedt bij wijze van eindsprint nog veel van zijn laatste werkdagen aan de ‘lobby’ voor de produktieleerstoel. ,,Ik heb ook besloten om geen uittreerede te houden, omdat dat soort toespraken altijd al terugblikken op de ontwikkelingen in het vakgebied van de scheidende hoogleraar – hoe belangrijk het allemaal wel was. Ik denk dat mijn pleidooi voor de continuering van de leerstoel als ik het op andere manieren breng meer invloed zal hebben.” Streng voegt hij toe: ,,Bovendien heb ik geen zin om een egostrelend verhaal te gaan houden en dat blijkt in zo’n rede toch altijd te gebeuren.”

Reijers vertrekt dan wel in tijden van twijfel voor zijn sectie, de situatie waarin hij het hoofdvak achterlaat is een stuk beter dan bij zijn benoeming in Delft. ,,Toen ik in 1980 aankwam was de TU echt een dikke dame met vetzucht. De studenten die hier rondliepen waren wereldverbeteraars en de hoogleraren gepreoccupeerd met procedures. Het hoofdvak produktie was compleet leeggelopen, alle goede mensen waren vertrokken, er waren geen studenten en er was geen onderzoek, want de leerstoel was drie jaar lang onbezet geweest”, beschrijft Reijers.

,,Bovendien waren de collegae hier echt bang voor in die tijd politiek gevoelige termen als ‘automatisering’. Ze wilden niet dat ik dat woord gebruikte in de leerstoeltitel. Maar in mijn intreerede heb ik mijn kont tegen de krib gegooid en het hoofdvak wel degelijk omschreven als ‘het automatiseren van…’ Je had toen net wat ik noem een ‘culturele revolutie’ gehad, waarbij allerlei wereldverbeteraars meer van de TU af hadden gebroken dan ze weer hadden opgebouwd. In die sfeer was men overdreven benauwd voor politieke aspecten. Je had toen nog een meneer Den Uyl die een automatiseringsheffing voorstelde! Mensen dachten dat automatisering ten koste van de werkgelegenheid zou gaan.”
Anorexia

Zelfs vijftien jaar later, bij Rijers’ vertrek, is dat verkeerde beeld van produktie-automatisering bij het brede publiek niet volledig verdwenen. ,,De mensen die de wetenschapsgelden verdelen, hebben te weinig inzicht in het belang van produktie en de aandacht daarvoor in het onderwijs. Bij mijn aanstelling dachten mensen dat ze de keus hadden tussen een geautomatiseerde industrie en een niet-geautomatiseerde industrie, maar dat bleek te zijn: eengeautomatiseerde industrie of géén industrie.”

,,Daarna werd er gezegd: waarom verplaatsen we die hele produktie niet naar de lage-lonenlanden en houden wij alleen de kennis in handen. Maar dat is als een pastoor die huwelijksvoorlichting geeft: als je ’t zelf niet doet, kun je er ook niks zinnigs over zeggen. Maar omdat produktie – toch de basis van de industriële voortbrenging, al het andere is er als waterhoofd omheen gegroeid – zich aan het oog van het brede publiek onttrekt, moet ik mij nu zorgen maken om deze leerstoel”, zegt Reijers.

Hij zet zijn metafoor van de TU als dikke dame voort om te vertellen welke zaken zich in de vijftien jaar van zijn hoogleraarschap volgens hem wel positief ontwikkeld hebben: ,,De ene bezuiniging volgde op de andere, maar omdat de hoogleraren en hun staven de flexibiliteit hadden om daar goed op in te spelen, vermagerde de TU tot de aantrekkelijke jonge dame die ze nu is. Met steeds minder input zijn we aantoonbaar meer output gaan leveren. FPA levert bijvoorbeeld in een jaar nu evenveel promovendi af als mijn voorgangers in hun hele loopbaan. En de kwaliteit is op zijn minst gelijk gebleven – voor wat FPA betreft merk je dat aan het feit dat wij geen werklozen opleiden. Alle afgestudeerde FPA-ers hebben een baan, terwijl de sectie de op één na grootste binnen Werktuigbouw is.”

Over deze ‘produktiviteitsverhoging’ is Reijers vooral ook enthousiast, omdat hij bij zijn aanstelling, komend vanuit het bedrijfsleven, naar eigen zeggen een ,,behoorlijke cultuurschok” onderging. Na zijn afstuderen in 1963 was hij op de bonnefooi naar de VS geëmigreerd. ,,Bij toeval kwam ik bij Cincinnati Milacron terecht, een fabrikant van gereedschapsmachines die op dat moment de wereldleider op het gebied van Numerical Control was. Met adaptive control-technieken (het tijdens de produktie aanpassen van het vervaardigingsproces aan de hand van continu gemeten procesgrootheden, red.) probeerden we zover mogelijk door te automatiseren, maar uiteindelijk bleek dat met name de computertechnologie daarvoor nog onvoldoende ontwikkeld was”, blikt Reijers terug.

Toen hij zeven jaar later terug in Nederland bij Philips ging werken, waren de ambities op het gebied van onbemand produceren dus al bijgesteld. Maar dat hij bij zijn aanstelling aan de TU het woord ‘automatisering’ niet kon gebruiken had hij niet voorzien. ,,Gelukkig is dat in de loop van de tijd vanzelf veranderd, daar hebben we – toen waren er nog twee produktieleerstoelen – niet echt voor moeten vechten. Die hele discussie is nu volledig achterhaald.”

,,De faculteit Werktuigbouw is inmiddels overtuigd van het nut van een FPA-leerstoel en heeft die dan ook opgenomen in het leerstoelenplan voor 1997. Ik ben alleen zo bang dat, nog voordat dàt plan is uitgevoerd, de volgende bezuiniging er alweer overheen komt. Dan zou de TU aan anorexia gaan leiden”, zegt Reijers.

Sjoerd van der Veen


Reijers: ,,De TU was een dikke dame met vetzucht…”

Prof.ir. L.N. Reijers vertrekt per 1 januari bij de sectie flexibele produktie automatisering van de faculteit Werkbouw en Maritieme Techniek. Het leeg achterlaten van zijn leerstoel in tijden van extreme bezuinigingen laat hem niet onberoerd. Reijers: ,,Internationaal is produktie één van de peilers aan de basis van de werktuigbouwkundige-opleiding. De leerstoel moet bewaard worden.”

Reijers besteedt bij wijze van eindsprint nog veel van zijn laatste werkdagen aan de ‘lobby’ voor de produktieleerstoel. ,,Ik heb ook besloten om geen uittreerede te houden, omdat dat soort toespraken altijd al terugblikken op de ontwikkelingen in het vakgebied van de scheidende hoogleraar – hoe belangrijk het allemaal wel was. Ik denk dat mijn pleidooi voor de continuering van de leerstoel als ik het op andere manieren breng meer invloed zal hebben.” Streng voegt hij toe: ,,Bovendien heb ik geen zin om een egostrelend verhaal te gaan houden en dat blijkt in zo’n rede toch altijd te gebeuren.”

Reijers vertrekt dan wel in tijden van twijfel voor zijn sectie, de situatie waarin hij het hoofdvak achterlaat is een stuk beter dan bij zijn benoeming in Delft. ,,Toen ik in 1980 aankwam was de TU echt een dikke dame met vetzucht. De studenten die hier rondliepen waren wereldverbeteraars en de hoogleraren gepreoccupeerd met procedures. Het hoofdvak produktie was compleet leeggelopen, alle goede mensen waren vertrokken, er waren geen studenten en er was geen onderzoek, want de leerstoel was drie jaar lang onbezet geweest”, beschrijft Reijers.

,,Bovendien waren de collegae hier echt bang voor in die tijd politiek gevoelige termen als ‘automatisering’. Ze wilden niet dat ik dat woord gebruikte in de leerstoeltitel. Maar in mijn intreerede heb ik mijn kont tegen de krib gegooid en het hoofdvak wel degelijk omschreven als ‘het automatiseren van…’ Je had toen net wat ik noem een ‘culturele revolutie’ gehad, waarbij allerlei wereldverbeteraars meer van de TU af hadden gebroken dan ze weer hadden opgebouwd. In die sfeer was men overdreven benauwd voor politieke aspecten. Je had toen nog een meneer Den Uyl die een automatiseringsheffing voorstelde! Mensen dachten dat automatisering ten koste van de werkgelegenheid zou gaan.”
Anorexia

Zelfs vijftien jaar later, bij Rijers’ vertrek, is dat verkeerde beeld van produktie-automatisering bij het brede publiek niet volledig verdwenen. ,,De mensen die de wetenschapsgelden verdelen, hebben te weinig inzicht in het belang van produktie en de aandacht daarvoor in het onderwijs. Bij mijn aanstelling dachten mensen dat ze de keus hadden tussen een geautomatiseerde industrie en een niet-geautomatiseerde industrie, maar dat bleek te zijn: eengeautomatiseerde industrie of géén industrie.”

,,Daarna werd er gezegd: waarom verplaatsen we die hele produktie niet naar de lage-lonenlanden en houden wij alleen de kennis in handen. Maar dat is als een pastoor die huwelijksvoorlichting geeft: als je ’t zelf niet doet, kun je er ook niks zinnigs over zeggen. Maar omdat produktie – toch de basis van de industriële voortbrenging, al het andere is er als waterhoofd omheen gegroeid – zich aan het oog van het brede publiek onttrekt, moet ik mij nu zorgen maken om deze leerstoel”, zegt Reijers.

Hij zet zijn metafoor van de TU als dikke dame voort om te vertellen welke zaken zich in de vijftien jaar van zijn hoogleraarschap volgens hem wel positief ontwikkeld hebben: ,,De ene bezuiniging volgde op de andere, maar omdat de hoogleraren en hun staven de flexibiliteit hadden om daar goed op in te spelen, vermagerde de TU tot de aantrekkelijke jonge dame die ze nu is. Met steeds minder input zijn we aantoonbaar meer output gaan leveren. FPA levert bijvoorbeeld in een jaar nu evenveel promovendi af als mijn voorgangers in hun hele loopbaan. En de kwaliteit is op zijn minst gelijk gebleven – voor wat FPA betreft merk je dat aan het feit dat wij geen werklozen opleiden. Alle afgestudeerde FPA-ers hebben een baan, terwijl de sectie de op één na grootste binnen Werktuigbouw is.”

Over deze ‘produktiviteitsverhoging’ is Reijers vooral ook enthousiast, omdat hij bij zijn aanstelling, komend vanuit het bedrijfsleven, naar eigen zeggen een ,,behoorlijke cultuurschok” onderging. Na zijn afstuderen in 1963 was hij op de bonnefooi naar de VS geëmigreerd. ,,Bij toeval kwam ik bij Cincinnati Milacron terecht, een fabrikant van gereedschapsmachines die op dat moment de wereldleider op het gebied van Numerical Control was. Met adaptive control-technieken (het tijdens de produktie aanpassen van het vervaardigingsproces aan de hand van continu gemeten procesgrootheden, red.) probeerden we zover mogelijk door te automatiseren, maar uiteindelijk bleek dat met name de computertechnologie daarvoor nog onvoldoende ontwikkeld was”, blikt Reijers terug.

Toen hij zeven jaar later terug in Nederland bij Philips ging werken, waren de ambities op het gebied van onbemand produceren dus al bijgesteld. Maar dat hij bij zijn aanstelling aan de TU het woord ‘automatisering’ niet kon gebruiken had hij niet voorzien. ,,Gelukkig is dat in de loop van de tijd vanzelf veranderd, daar hebben we – toen waren er nog twee produktieleerstoelen – niet echt voor moeten vechten. Die hele discussie is nu volledig achterhaald.”

,,De faculteit Werktuigbouw is inmiddels overtuigd van het nut van een FPA-leerstoel en heeft die dan ook opgenomen in het leerstoelenplan voor 1997. Ik ben alleen zo bang dat, nog voordat dàt plan is uitgevoerd, de volgende bezuiniging er alweer overheen komt. Dan zou de TU aan anorexia gaan leiden”, zegt Reijers.

Sjoerd van der Veen


Reijers: ,,De TU was een dikke dame met vetzucht…”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.