‘De medemenselijkheid van Joan Muysken als rector in oorlogstijd kan als inspiratie dienen’
In de korte tijd dat Joan Muysken tijdens de oorlogsjaren rector was van de TH Delft, ging hij in tegen zijn meerdere, een besluit dat hem fataal werd. Op 3 mei herdacht universiteitshistoricus Abel Streefland zijn moed en medemenselijkheid met onderstaande lezing.
Tijdens een wandeling over de campus bent u er vast al wel eens geweest: het laantje net ten noorden van de Jaffa begraafplaats, het stukje groen tussen Bouwkunde en de Immanuëlkerk. Dat is de Muyskenlaan. Genoemd naar Joan Muysken, iemand die voor de TU zijn leven op het spel zette.
Tijdens de oorlog speelde hij als één van de rectoren een belangrijke rol in de Hogeschoolgemeenschap
. De keuzes waar hij voor stond waren duivels en zijn hem uiteindelijk fataal geworden – zijn naam is opgenomen op de herdenkingsplaquette in de Aula bij de ingang van het restaurant.
Telg uit een ingenieursfamilie
Joan Muysken was bijna 46 toen de oorlog Nederland bereikte. Als telg uit een ingenieursfamilie had Muysken van 1912 tot 1917 werktuigbouwkunde gestudeerd. Hij werkte een tijdje in Zweden en in de VS voordat hij carrière maakte bij het spoorwegbedrijf Werkspoor, waar zijn vader – ook alumnus van de Delftse ingenieursopleiding – directeur was. Hijzelf schopte het tot technisch onderdirecteur.
Ondanks zijn niet per se pro-Duitse achtergrond werd zijn voordracht geaccepteerd
In 1932 werd Joan hier hoogleraar in de werktuigbouwkunde. Toen de oorlog uitbrak kende hij de Technische Hogeschool dus goed. Hij begon bestuurstaken te vervullen. In 1942 werd hij als secretaris van het College van Curatoren aangesteld naast rector Henk Dorgelo. Voor ons begrip: de Technische Hogeschool werd bestuurd door twee organen. De Academische Senaat was verantwoordelijk voor onderwijs en wetenschap en stond onder leiding van de Rector Magnificus; het College van Curatoren ging over het beheer van de universiteit en werd geleid door een president-curator met daarnaast een secretaris. In de praktijk was het dagelijkse bestuur in handen van de Rector Magnificus en de secretaris van het College van Curatoren. In dit geval dus Dorgelo als rector en Muysken als secretaris. Het was traditie dat de Rectorsfunctie elk jaar wisselde, en dat de secretaris dan doorschoof naar de functie van Rector.
De tekst gaat verder onder de foto.
Christian Scientist
Bij de benoeming van Muysken als secretaris, in 1942, twijfelde president-curator Evart van Dieren of de benoeming wel door het Duitse gezag goedgekeurd zou worden. Want zowel Muyskens moeder als zijn echtgenote waren Amerikaans. Ook was hij een Christian Scientist – een op dat moment vooral in America populaire geloofsstroming. Ondanks deze niet per se pro-Duitse achtergrond werd de voordracht geaccepteerd, zodat hij samen met Dorgelo op 13 april 1942 werd benoemd.
Nazificering van het hoger onderwijs zou geleidelijk moeten gebeuren
Wellicht speelde mee dat de Duitse bezetter de universiteit op dat moment nog zo goed als het kon met rust wilde laten en wilde laten functioneren. Nazificering van het hoger onderwijs zou geleidelijk moeten gebeuren. Dit was een proces van een beetje geven en steeds meer nemen. Joodse medewerkers waren in de eerste oorlogsjaren al ontslagen, maar de universiteit functioneerde afgezien daarvan nog als vanouds.
Razzia’s op studenten
In 1943 kwam de Technische Hogeschool in steeds ruiger vaarwater terecht. Muysken was toen secretaris. Na een reeks gewelddadige verzetsdaden vanuit studentenkringen werden razzia’s op studenten uitgevoerd, hetgeen leidde tot sluiting van de universiteiten. Daarna besloot de bezetter dat alle studenten een loyaliteitsverklaring moesten ondertekenen om te kunnen blijven doorstuderen. Met die verklaring beloofde je als student je te houden aan de wetten van de bezetter en geen opruiende acties uit te voeren. Als je niet tekende, werd je als jongvolwassene tewerkgesteld in Duitsland. In Delft ondertekende ongeveer een kwart van de studenten het document. Om precies te zijn 779 van de 2906 Delftse studenten, wat neerkomt op meer dan 26 procent. Het landelijk gemiddelde lag veel lager, op 14 procent.
Waarom er in Delft relatief veel studenten tekenden, wordt vaak toegedicht aan de rol van de Senaat. Die adviseerde, als enig universitair bestuur in Nederland, de studenten om wél te tekenen, in de hoop dat de Technische Hogeschool toch enigszins normaal kon blijven functioneren. Ook werd gedacht: het zal zo’n vaart toch niet lopen?
De tekst gaat verder onder de foto.
Tewerkstelling in Duitsland
Dat bleek naïef. De Duitsers namen op 4 mei 1943 de zogenoemde cartotheek van de TH in beslag, met daarin de namen van alle ingeschrevenen en de registratie van degenen die de loyaliteitsverklaring wel of niet hadden ondertekend. De dag erna werd bekendgemaakt dat alle mannelijke studenten die niet hadden getekend zich op 6 mei, de volgende dag dus, moesten melden voor tewerkstelling in Duitsland. Wie weigerde riskeerde niet alleen zelf strafmaatregelen, ook werd met represailles tegen de ouders gedreigd. Tussen de acht en 900 Delftse studenten hebben zich gemeld en zijn naar Duitsland afgevoerd – een derde van de studentenpopulatie. Ze werden bijvoorbeeld tewerkgesteld bij de Kraft-durch-Freudewagens-stadt, de latere Volkswagenfabriek bij Wolfsburg. De niet-ondertekenaars die zich niet meldden, doken onder of vonden illegaal werk. De meeste vertrokken uit Delft.
Op zich was het streven om de TH open te houden legitiem
Over de kwestie rond de loyaliteitsverklaring is veel geschreven – zie de verantwoording onderaan dit stuk. Op zich was het streven om de TH open te houden legitiem, want goed opgeleide ingenieurs waren hard nodig. Maar dit zorgde ook voor moeilijke dilemma’s, op alle niveaus van de organisatie. Na de oorlog werden de morele afwegingen aan de top van de universiteit als twijfelachtig, opportunistisch en naïef gezien. De Senaat is door de minister flink op zijn vingers getikt voor ‘een tekort aan kracht en fierheid tegenover de bezetter’. De Technische Hogeschool heeft hiervan geleerd en is er zelfs diepgaand door veranderd. Studium Generale is bijvoorbeeld ontstaan direct na de oorlog, als reactie op zowel de twijfelachtige morele keuzes die in de oorlog zijn gemaakt, als op de afstand die tussen hoogleraren en studenten was gegroeid.
Rectorswissel
Terug naar Muysken. Op 1 juni 1943 werd de TH weer geopend voor het kwart van studenten die wél had getekend. Rector Dorgelo volgde hiermee orders van hogerhand op. Hij bleef zich inzetten voor het geven van onderwijs, ook omdat hij bang was voor represailles als hij zou weigeren. Na de zomervakantie vond de rectorswissel plaats en werd Joan Muysken in september 1943 rector van de gehavende, maar desondanks toch nog functionerende Technische Hogeschool. Ook Muysken had vóór het Senaats-advies gestemd aan de studenten om de loyaliteitsverklaring te tekenen. Maar hij zag in dat er misschien een moment zou komen dat de eer van de hogeschool een sluiting van de universiteit zou rechtvaardigen.
Muysken ging op zoek naar een manier om het onderwijs stil te leggen
In de driekwart jaar dat hij rector was, van september 1943 tot juni 1944, bleef de TH geopend en werd aan de groep tekenaars onderwijs gegeven. Er kwamen steeds meer berichten van de moeilijke omstandigheden waarin de in Duitsland tewerkgestelde studenten zich bevonden. Een aantal hoogleraren, waaronder Muysken, stuurde voedselpakketten naar Duitsland, en organiseerde een brievencorrespondentie waarbij hoogleraren aan studenten werden gekoppeld. Muysken trok zich het lot van de tewerkgestelden steeds meer aan, ook omdat zijn twee zoons Pieter en Thijs in Duitsland moesten werken. De broers kwamen samen met de zoon van de Delftse hoogleraar Kluyver terecht in Nienburg an der Weser. Ze maakten deel uit van een groep van 190 studenten, onder wie 84 Delftenaren, die moesten werken in de Adolf-Thies-Apparatenbau. Het was een oude glasfabriek die werd omgebouwd tot vliegtuigreparatiebedrijf. Ze werden relatief goed verzorgd, maar moesten lange werkdagen maken. Ook de nachten waren onrustig door het constante risico op bombardementen.
Drukke discussie
Mede door de berichten die Joan van zijn twee zoons ontving, kwam Muysken in de lente van 1944 tot het inzicht dat het onderwijs onder deze omstandigheden in Delft niet door kon gaan. Op 15 mei drong Muysken er, samen met de rectoren van de Universiteit Utrecht en de UvA, bij de Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming, Jan van Dam, op aan om het hoger onderwijs volledig te schorsen. Maar op aanraden van Van Dam trokken ze deze brief uiteindelijk terug. Muysken ging op zoek naar een andere manier om het onderwijs stil te leggen, maar eenvoudig was dat niet. Hij kreeg hulp van een groep hoogleraren die in het geheim zochten naar verzetsmogelijkheden, het zogenoemde Hooglerarencontact, met onder andere Willem Schermerhorn, hoogleraar hier en de latere minister-president. Uiteindelijk besloot Muysken om aan de Senaat voor te leggen of het onderwijs niet stilgelegd moest worden.
De Senaat betreurde dat hij studenten had geadviseerd de loyaliteitsverklaring te tekenen
Op 19 juni 1944, dertien dagen na de geallieerde inval in Frankrijk, werd de senaat tijdens hun vergadering verrast door de vraag van Muysken of het onderwijs wel door moest blijven gaan. Hijzelf dacht van niet. De loyaliteitsverklaring had tot diepe verdeeldheid onder de studenten geleid en de band tussen docenten en studenten geschaad. De Senaat moest een daad stellen, vond hij. “Het onderwijs dat wij geven, is thans geen academisch onderwijs meer,” zei hij. Met 31 stemmen voor en vijftien tegen nam de senaat het voorstel over om aan Van Dam een brief te sturen met het verzoek om het onderwijs in Delft te schorsen. Ook werd na een drukke discussie besloten om dit aan de studenten kenbaar te maken.
Gejuich
Drie dagen na deze vergadering werd de tekst van het besluit aangeplakt op de borden in de gebouwen van de Technische Hogeschool. De Senaat liet ook weten te betreuren dat hij in april 1943 de studenten had geadviseerd om de loyaliteitsverklaring te tekenen. De verwachting dat de meerderheid van de studenten zou tekenen, was niet uitgekomen, zodat de Technische Hogeschool nu aan secretaris-generaal Van Dam moest vragen om de taak van de universiteit te beperken en het onderwijs aan het eind van het studiejaar te schorsen tot een moment dat de omstandigheden verbeterd waren.
Het besluit werd met gejuich ontvangen door het ondergrondse blad De Geus onder studenten: “Eindelijk heeft Delft gebroken met de politiek van compromis en redden wat er te redden valt.” Onder de overgebleven Delftse studenten, de tekenaars van de loyaliteitsverklaring, leidde het besluit van de Senaat tot onrust. Met angstige en bedrukte gezichten verzamelden velen zich voor de aanplakborden om van het bericht kennis te nemen. Zij hadden getekend om te kunnen doorstuderen en zagen dat alsnog niet doorgaan.
De tekst gaat verder onder de foto.
Woest
De Duitse bezetter reageerde woest op het verzoek. Een paar maanden eerder had de chef van de afdeling Hoger onderwijs nog laten weten dat de Technische Hogeschool zich vergeleken bij de andere universiteiten zo voorbeeldig gedroeg. En nu dit. De reactie van het departement liet niet lang op zich wachten: op 23 juni 1944, de dag na het aanplakken van de bekendmaking, wees Van Dam gedecideerd het voorstel tot schorsing af. Dezelfde dag werd Muysken thuis gearresteerd.
Muysken werd naar Duitsland gedeporteerd
Op 1 augustus 1944 werd hij door het Duitse Obergericht tot een jaar tuchthuisstraf veroordeeld. Vooral de bekendmaking van het besluit werd hem aangerekend, omdat deze volgens de aanklager tot doel had om onrust onder de studenten te veroorzaken. Zeker na de invasie in Normandië was dit ontoelaatbaar. Muysken werd naar Duitsland gedeporteerd.
In het tuchthuis van Siegburg schreef ingenieur Piet de Lint verbaasd in zijn dagboek over zijn oud-leraar Muysken: “Onveranderd, precies zooals hij het tooneel voor het laatst verlaten had, stond hij voor me. Onveranderd, d.w.z. zijn persoon, zijn geest was dezelfde, zijn kleeding en uiterlijk waren zoo veranderd, dat ik een oogenblik twijfelde, of hij het wel was. Maar het was Prof. Muysken. In een grauw slobberig jasje, een vuil witte broek, op klompen, stond hij vlak voor me. Hij zag er slecht uit, mager, maar uit zijn donkere oogen straalde dezelfde rustige energie, die ik van vroeger kende, zijn gezicht had nog steeds die jongensachtige trekken en uit zijn houding sprak nog steeds de bescheidenheid als vroeger.”
Ernstig ziek
Vanwege het oprukken van de geallieerden werd Muysken in februari 1945 van het tuchthuis in Siegburg overgebracht naar Landsberg. De slechte behandeling hier tastte zijn gezondheid ernstig aan. Bij zijn bevrijding door de Amerikanen was hij al ernstig ziek. Na een tocht vol moeilijkheden bereikte hij Delft waar hij niet lang na zijn aankomst op 11 augustus 1945 overleed.
Via deze weg wordt hij herdacht. De moeilijke beslissingen en afwegingen die hij te verduren kreeg, zijn bijna niet te bevatten. Hij moest zijn functie vervullen binnen een vreselijk, aan hem opgelegd, systeem van angst en onderdrukking. Dat hij uiteindelijk besloot om zich uit te spreken tegen zijn meerdere, een besluit dat hem fataal is geworden, verdient bewondering. En ook zijn medemenselijkheid, als vader, en als vaderfiguur voor hoogleraren en studenten, kan tegenwoordig als inspiratie dienen.
De volgende keer als u over de Muyskenlaan hier op de campus loopt, denkt u dan even aan hem?
Deze tekst is een iets aangepaste versie van een voordracht uitgesproken bij de dodenherdenking in de Aula van de TU Delft op 3 mei 2024.
Verantwoording
Baudet & Makkink, De Lange Weg naar de Technische Universiteit Delft, SDU Uitgeverij, Den Haag, 1992.
Sinke, Loyaliteit in Verdrukking, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2012.
Van Woerkom, prof.ir. Joan Muysken (1894 – 1945), in: Hertz Newsletter 2020-04, juli 2020.
Comments are closed.