Campus

In de marge

De Delftse studentenwereld kent veel organisaties en verenigingen. Sommige daarvan leiden een onopvallend bestaan. Vandaag: Overijssels vrouwendispuut OVD.

‘Brommers kiek’n, onmeunig mooi’

Het Overijssels vrouwendispuut van DSC is de feminiene tegenhanger van Tubantia, waarin Twentse mannen verenigd zijn. Lang bestond het dispuut uit twee meisjes, veel activiteiten waren er niet. Maar nu zijn er veertien leden, vertelt Marthe Melief, ‘ambassadriska meulbeuln gooi’n’. Wat dat is weet zij zelf ook niet precies. “Het is een of andere sport waarbij je met iets gooit.” Strobalen, oppert Merle van Marissing, ‘vice-ambassadriska trekkerslep’. Trekkerslep? “Met de tractor door de modder rijden”, zegt ze. “Het liefst de bult óp, want Overijsselse vrouwen kiezen niet voor de makkelijkste weg.” Melief: “In Delft moet je tegen al die westerse mensen opboksen. Bij ons kun je even terug naar je roots.”

Op dispuutborrels hullen zij zich als echte Twentse vrouwen in overall, boerensjaal en klompen. Van Marissing: “Dan praten we in dialect: ‘om negen uur gaat de winkel los’. Onze favoriete uitdrukking is ‘brommers kiek’n’. Als een jongen op een schuurfeest tegen je zegt: ‘ga je mee brommers kiek’n’, dan weet je wel hoe laat het is.”

Op het geplande dispuutweekend staat een bezoek aan een schuurfeest op het programma. Net als een trekkerrace op de boerderieë. “De schep mee, dan kun je lekker in de slep schepp’n. En natuurlijk gaan we Babs bezoeken, onze verzorgkoe.”

In het paasweekend reisde een groepje af om te genieten van het paasvuur. Onmeunig mooi, zoals een van de oudste leden zegt. Zo cultiveert het dispuut het traditionele Twentse leven. Melief: “We doen ons Twentser voor dan we zijn, wij komen gewoon uit de stad. Maar dat we allemaal uit Overijssel komen schept toch een band.” (JT)

‘Brommers kiek’n, onmeunig mooi’

Het Overijssels vrouwendispuut van DSC is de feminiene tegenhanger van Tubantia, waarin Twentse mannen verenigd zijn. Lang bestond het dispuut uit twee meisjes, veel activiteiten waren er niet. Maar nu zijn er veertien leden, vertelt Marthe Melief, ‘ambassadriska meulbeuln gooi’n’. Wat dat is weet zij zelf ook niet precies. “Het is een of andere sport waarbij je met iets gooit.” Strobalen, oppert Merle van Marissing, ‘vice-ambassadriska trekkerslep’. Trekkerslep? “Met de tractor door de modder rijden”, zegt ze. “Het liefst de bult óp, want Overijsselse vrouwen kiezen niet voor de makkelijkste weg.” Melief: “In Delft moet je tegen al die westerse mensen opboksen. Bij ons kun je even terug naar je roots.”

Op dispuutborrels hullen zij zich als echte Twentse vrouwen in overall, boerensjaal en klompen. Van Marissing: “Dan praten we in dialect: ‘om negen uur gaat de winkel los’. Onze favoriete uitdrukking is ‘brommers kiek’n’. Als een jongen op een schuurfeest tegen je zegt: ‘ga je mee brommers kiek’n’, dan weet je wel hoe laat het is.”

Op het geplande dispuutweekend staat een bezoek aan een schuurfeest op het programma. Net als een trekkerrace op de boerderieë. “De schep mee, dan kun je lekker in de slep schepp’n. En natuurlijk gaan we Babs bezoeken, onze verzorgkoe.”

In het paasweekend reisde een groepje af om te genieten van het paasvuur. Onmeunig mooi, zoals een van de oudste leden zegt. Zo cultiveert het dispuut het traditionele Twentse leven. Melief: “We doen ons Twentser voor dan we zijn, wij komen gewoon uit de stad. Maar dat we allemaal uit Overijssel komen schept toch een band.” (JT)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.