Opinie

De kelderwerkers (15)

In vijftien weken had ik me niet zo beroerd gevoeld als nu. Een ballon drukte op mijn hersens en belette me het denken. Ik lag op een stretcher in een betegelde ruimte.

Een slagerij? Een badkamer? Een kleedruimte? Ik zag gymschoenen onder een bankje staan. Achter een glazen deur zag ik jonge, fitte mensen in looppas voorbij komen. Het sportcentrum, hoe was ik daar terechtgekomen?

Ik zwaaide mijn benen over de rand van de stretcher en richtte me op. De ballon in mijn hoofd knapte bijna.

,,Voelen wij ons al wat beter?”, vroeg iemand. Bij de ingang stond een gespierde man met een strak trimhemd.

,,Hoe jij je voelt weet ik niet, maar ik voel me prima”, loog ik.

,,Je zou meer moeten sporten in plaats van drinken.” Hij hield de zakflacon omhoog, op zijn kop. Hij was leeg.

,,Bemoei je met jezelf.”

,,Als ik dat deed, lag jij nu nog te kotsen in de telefooncentrale. Ik heb je helemaal op de brancard hierheen gesleept. Nee, je hoeft me niet te bedanken.”

Een herinnering schemerde door als een mistlamp. Wat een rotzooi had ik gemaakt van die gang. Dit was wel het dieptepunt. Het werd niets met mij. Ik probeerde de gedachte af te schudden, maar voelde direct de ballon tegen de wanden van mijn schedel klotsen en openspringen. Er viel een kuiken uit, een kuiken met een megafoon.

,,Libertad!”, riep het kuiken. Hij zwaaide met een spandoek. ,,Nooit meer opdrachten uitvoeren!” Of ik wilde of niet, ik moest giechelen om het wilde beestje in mijn hoofd. Hij had een rode baret op zijn kuikenhoofd. ,,Geen goede raad aannemen, van niemand!”, riep hij. ,,Doen wat je zelf wilt! Revolución!”

Ik lachte nu hardop.

,,Aansteller”, zei de sportheld. ,,Als wij eens beginnen met een rustig rondje joggen, dat zal ons goed doen.”

,,Revolutie!”, praatte ik het kuiken na. ,,Geen adviezen meer voor mij. Ik weet zelf wel wat ik wil!”

,,O ja?”, vroeg de bink. Ik dacht na. Nee, eigenlijk niet. Ik wist alleen wat ik niet meer wilde, dankzij het kuiken in mijn hoofd: ik wilde me niet meer de wet laten voorschrijven, geen orders meer opvolgen.

,,Actie!”, riep het kuiken, ,,Weg van hier.”

Ik stond op en wankelde, maar bleef staan. Langs de bink liep ik de kleedruimte uit. Nu kon ik alle kanten op. Ik voelde me een architect die over een weiland uitkijkt: wat een mogelijkheden, wat een verlammende keuzevrijheid, wat een ruimte. Maar hoe vul je die, waar begin je?

,,Wat doen we nu?”, vroeg ik het kuiken. Die rolde net zijn spandoek op.

,,Je doet wat je zelf wilt”, riep hij door zijn megafoon. Het knetterde in mijn hersens. ,,Alle raad die je hebt opgevolgd, heeft je verder in de problemen gebracht. Iedereen probeerde je voor zijn karretje te spannen. Het is tijd dat je deteugels in eigen handen neemt. Dus neem geen orders meer aan. Ook niet van mij.”

,,Maar mijn opdracht dan? Ze wachten op de uitkomsten.”

,,Denk aan wat de kabelmonteur zei: deze universiteit is een organisme dat groter is dan wij kunnen overzien. Als het gewond is, moet het zichzelf herstellen. Het bloed stelpt zijn eigen wond!”

Het kuiken had zijn spandoek in zijn rugzak gestopt. Hij trok zijn baret recht, stapte mijn oor uit en verdween. Ik was weer alleen, alleen in een ruimte die groter was dan ooit tevoren. Waar kon ik op terugvallen? Thuis bij mijn vader wachtte me de plumeau en de koperpoets. In de kelder was ik gedoemd levenslang tentamens na te kijken. Had ik nog een eigen wil? Ik wist het niet. Maar ik kon ernaar op zoek gaan. Dat lokte me meer dan terugkruipen naar waar ik vandaan kwam. Ik zou mijn eigen wil opzoeken, en wel bovengronds. Ik zou op zoek gaan naar een uitgang, besloot ik, en niemand ervan vertellen.

,,Vive la libertad!”, kwaakte de echo van het kuiken in mijn hoofd. Ik koos blindelings de gang naar links. Op welke verdieping was ik eigenlijk?

,,Jonas!”, riep een bekende stem achter me. ,,Eindelijk heb ik je gevonden. Je gaat onmiddellijk met mij mee.”

Een slechter moment had Olga niet kunnen uitzoeken. Met elke stap die ze in mijn richting zette, slonk mijn vrijheid. Mij restten twee seconden om te kiezen tussen volgen of wegrennen.

Ik zwaaide mijn benen over de rand van de stretcher en richtte me op. De ballon in mijn hoofd knapte bijna.

,,Voelen wij ons al wat beter?”, vroeg iemand. Bij de ingang stond een gespierde man met een strak trimhemd.

,,Hoe jij je voelt weet ik niet, maar ik voel me prima”, loog ik.

,,Je zou meer moeten sporten in plaats van drinken.” Hij hield de zakflacon omhoog, op zijn kop. Hij was leeg.

,,Bemoei je met jezelf.”

,,Als ik dat deed, lag jij nu nog te kotsen in de telefooncentrale. Ik heb je helemaal op de brancard hierheen gesleept. Nee, je hoeft me niet te bedanken.”

Een herinnering schemerde door als een mistlamp. Wat een rotzooi had ik gemaakt van die gang. Dit was wel het dieptepunt. Het werd niets met mij. Ik probeerde de gedachte af te schudden, maar voelde direct de ballon tegen de wanden van mijn schedel klotsen en openspringen. Er viel een kuiken uit, een kuiken met een megafoon.

,,Libertad!”, riep het kuiken. Hij zwaaide met een spandoek. ,,Nooit meer opdrachten uitvoeren!” Of ik wilde of niet, ik moest giechelen om het wilde beestje in mijn hoofd. Hij had een rode baret op zijn kuikenhoofd. ,,Geen goede raad aannemen, van niemand!”, riep hij. ,,Doen wat je zelf wilt! Revolución!”

Ik lachte nu hardop.

,,Aansteller”, zei de sportheld. ,,Als wij eens beginnen met een rustig rondje joggen, dat zal ons goed doen.”

,,Revolutie!”, praatte ik het kuiken na. ,,Geen adviezen meer voor mij. Ik weet zelf wel wat ik wil!”

,,O ja?”, vroeg de bink. Ik dacht na. Nee, eigenlijk niet. Ik wist alleen wat ik niet meer wilde, dankzij het kuiken in mijn hoofd: ik wilde me niet meer de wet laten voorschrijven, geen orders meer opvolgen.

,,Actie!”, riep het kuiken, ,,Weg van hier.”

Ik stond op en wankelde, maar bleef staan. Langs de bink liep ik de kleedruimte uit. Nu kon ik alle kanten op. Ik voelde me een architect die over een weiland uitkijkt: wat een mogelijkheden, wat een verlammende keuzevrijheid, wat een ruimte. Maar hoe vul je die, waar begin je?

,,Wat doen we nu?”, vroeg ik het kuiken. Die rolde net zijn spandoek op.

,,Je doet wat je zelf wilt”, riep hij door zijn megafoon. Het knetterde in mijn hersens. ,,Alle raad die je hebt opgevolgd, heeft je verder in de problemen gebracht. Iedereen probeerde je voor zijn karretje te spannen. Het is tijd dat je deteugels in eigen handen neemt. Dus neem geen orders meer aan. Ook niet van mij.”

,,Maar mijn opdracht dan? Ze wachten op de uitkomsten.”

,,Denk aan wat de kabelmonteur zei: deze universiteit is een organisme dat groter is dan wij kunnen overzien. Als het gewond is, moet het zichzelf herstellen. Het bloed stelpt zijn eigen wond!”

Het kuiken had zijn spandoek in zijn rugzak gestopt. Hij trok zijn baret recht, stapte mijn oor uit en verdween. Ik was weer alleen, alleen in een ruimte die groter was dan ooit tevoren. Waar kon ik op terugvallen? Thuis bij mijn vader wachtte me de plumeau en de koperpoets. In de kelder was ik gedoemd levenslang tentamens na te kijken. Had ik nog een eigen wil? Ik wist het niet. Maar ik kon ernaar op zoek gaan. Dat lokte me meer dan terugkruipen naar waar ik vandaan kwam. Ik zou mijn eigen wil opzoeken, en wel bovengronds. Ik zou op zoek gaan naar een uitgang, besloot ik, en niemand ervan vertellen.

,,Vive la libertad!”, kwaakte de echo van het kuiken in mijn hoofd. Ik koos blindelings de gang naar links. Op welke verdieping was ik eigenlijk?

,,Jonas!”, riep een bekende stem achter me. ,,Eindelijk heb ik je gevonden. Je gaat onmiddellijk met mij mee.”

Een slechter moment had Olga niet kunnen uitzoeken. Met elke stap die ze in mijn richting zette, slonk mijn vrijheid. Mij restten twee seconden om te kiezen tussen volgen of wegrennen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.