Veranderingen in de maatschappij genereren nieuwe kennis, en nieuwe kennis heeft weer veranderingen in de maatschappij tot gevolg. Dat is de kern van het Cyclisch Innovatie Model van Guus Berkhout in zijn boek The dynamic role of knowledge in innovation.
Zijn cyclisch model suggereert wetmatigheden in de interactie tussen wetenschap en industrie waarop je de onderzoeksstrategie van een universiteit kunt baseren.
Cycli hebben mij altijd geïntrigeerd. Dat komt omdat je als geoloog met allerlei cycli wordt geconfronteerd, zoals het stijgen en het dalen van de zeespiegel en de afwisseling van ijstijden en warme perioden. Cyclus betekent cirkel, maar strikt genomen zijn deze cycli geen cirkels, want ze komen niet terug op hetzelfde punt in de tijd. Het zijn golfbewegingen, die afgeleid zijn van variaties in de cirkelvormige baan van de aarde om de zon.
Maar niet achter elke sinusoïde staat een betekenisvolle cirkel, laat staan een meetbaar fysisch proces. Fysische processen hebben een tijdschaal, en je kunt ze niet alleen uit het verleden reconstrueren maar ook voorspellen, zoals de eb-en-vloedkalender. Maar waarom wordt een golfbeweging op de beurs cyclisch genoemd? Zeker omdat alles om het geld draait! Het kenmerk van de beurs is juist dat je het niet van tevoren kunt voorspellen. An economist is somebody who will know tomorrow why that what he predicted yesterday didn’t happen today. Daarom begrijp ik niets van geld, al herken ik het wel als het voorbijkomt.
Guus Berkhouts cycli zijn evenmin fysisch definieerbaar, want ze hebben geen tijdschaal, je kunt ze niet naar de toekomst extrapoleren. Daarom zijn ze maar beperkt bruikbaar als planningsinstrument. De geschiedenis leert dat een heleboel wetenschap niet tot innovatie leidt, en een heleboel innovatie niet uit wetenschap voortkomt. Alle mannelijke proefpersonen die dat haargroeimiddel van Pfizer hadden uitgeprobeerd verlieten het laboratorium met een tent in hun broek. Zo werd Viagra gevonden. Serendipity, je vindt wat je niet zoekt, maar wat je wel zoekt vind je niet. Wetenschappelijk zaaigoed kan ook jaren in de bodem sluimeren voor de industrie er de lichtstraal op werpt die het doet ontkiemen. En vele zaden ontkiemen nooit. De wetenschap is net als de mens zelf: hij produceert miljarden spermacellen om twee kinderen te maken.
Voor je onderzoeksstrategie lijkt het daarom beter om naar parallellen te zoeken in de evolutietheorie dan in de fysica. Hier zijn er een paar.
Ten eerste: creëer een aangenaam milieu dat rijk is aan voedingsstoffen, dan ontwikkelt zich de hoogste biodiversiteit met de grootste nichedifferentiatie, en dus de beste kans voor nieuwe ideeën.
Ten tweede moet je breed zaaien in plaats van één pitje planten als je een boom wilt hebben, dan is de trefkans groter. Dus: definieer brede onderzoeksthema%s en laat de rest maar aan de onderzoekers zelf over. En trek niet steeds de plantjes uit de grond om te kijken of de wortels nog wel groeien.
En ten derde: geef veel ruimte aan creatieve geesten, mutanten, game changers, zoals Shell ze noemt, want daar komen de nieuwe ideeën vandaan.
Dit alles vereist bescheidenheid van universitaire bestuurders. Zij dienen te erkennen dat wetenschap en technologie niet voorspelbaar zijn, ondanks alle mooie modellen. Misschien is het beter gewoon goed op de winkel te passen.
Veranderingen in de maatschappij genereren nieuwe kennis, en nieuwe kennis heeft weer veranderingen in de maatschappij tot gevolg. Dat is de kern van het Cyclisch Innovatie Model van Guus Berkhout in zijn boek The dynamic role of knowledge in innovation. Zijn cyclisch model suggereert wetmatigheden in de interactie tussen wetenschap en industrie waarop je de onderzoeksstrategie van een universiteit kunt baseren.
Cycli hebben mij altijd geïntrigeerd. Dat komt omdat je als geoloog met allerlei cycli wordt geconfronteerd, zoals het stijgen en het dalen van de zeespiegel en de afwisseling van ijstijden en warme perioden. Cyclus betekent cirkel, maar strikt genomen zijn deze cycli geen cirkels, want ze komen niet terug op hetzelfde punt in de tijd. Het zijn golfbewegingen, die afgeleid zijn van variaties in de cirkelvormige baan van de aarde om de zon.
Maar niet achter elke sinusoïde staat een betekenisvolle cirkel, laat staan een meetbaar fysisch proces. Fysische processen hebben een tijdschaal, en je kunt ze niet alleen uit het verleden reconstrueren maar ook voorspellen, zoals de eb-en-vloedkalender. Maar waarom wordt een golfbeweging op de beurs cyclisch genoemd? Zeker omdat alles om het geld draait! Het kenmerk van de beurs is juist dat je het niet van tevoren kunt voorspellen. An economist is somebody who will know tomorrow why that what he predicted yesterday didn’t happen today. Daarom begrijp ik niets van geld, al herken ik het wel als het voorbijkomt.
Guus Berkhouts cycli zijn evenmin fysisch definieerbaar, want ze hebben geen tijdschaal, je kunt ze niet naar de toekomst extrapoleren. Daarom zijn ze maar beperkt bruikbaar als planningsinstrument. De geschiedenis leert dat een heleboel wetenschap niet tot innovatie leidt, en een heleboel innovatie niet uit wetenschap voortkomt. Alle mannelijke proefpersonen die dat haargroeimiddel van Pfizer hadden uitgeprobeerd verlieten het laboratorium met een tent in hun broek. Zo werd Viagra gevonden. Serendipity, je vindt wat je niet zoekt, maar wat je wel zoekt vind je niet. Wetenschappelijk zaaigoed kan ook jaren in de bodem sluimeren voor de industrie er de lichtstraal op werpt die het doet ontkiemen. En vele zaden ontkiemen nooit. De wetenschap is net als de mens zelf: hij produceert miljarden spermacellen om twee kinderen te maken.
Voor je onderzoeksstrategie lijkt het daarom beter om naar parallellen te zoeken in de evolutietheorie dan in de fysica. Hier zijn er een paar.
Ten eerste: creëer een aangenaam milieu dat rijk is aan voedingsstoffen, dan ontwikkelt zich de hoogste biodiversiteit met de grootste nichedifferentiatie, en dus de beste kans voor nieuwe ideeën.
Ten tweede moet je breed zaaien in plaats van één pitje planten als je een boom wilt hebben, dan is de trefkans groter. Dus: definieer brede onderzoeksthema%s en laat de rest maar aan de onderzoekers zelf over. En trek niet steeds de plantjes uit de grond om te kijken of de wortels nog wel groeien.
En ten derde: geef veel ruimte aan creatieve geesten, mutanten, game changers, zoals Shell ze noemt, want daar komen de nieuwe ideeën vandaan.
Dit alles vereist bescheidenheid van universitaire bestuurders. Zij dienen te erkennen dat wetenschap en technologie niet voorspelbaar zijn, ondanks alle mooie modellen. Misschien is het beter gewoon goed op de winkel te passen.
Comments are closed.