Campus

De consequenties van de vrije energiemarkt

Elektriciteit en gas gaan de telefonie achterna. Ook de markt voor energie wordt vrijgegeven. Twee Delftse wetenschappers uit verschillende faculteiten helpen mee bij de omwenteling.

Hoogspanning

Door: Hans Ariëns

KPN, Libertel, Telfort, Dutchtone en Ben. De vrije telecommarkt krijgt straks zijn tegenhanger in een rijtje energie-aanbieders. Uit eigen land, maar daarnaast in principe uit heel Europa. Grootverbruikers kunnen nu al bepalen waar ze hun stroom betrekken, middelgrote gebruikers mogen dat over drie jaar en in 2007 is ook de gewone consument aan de beurt. De complexere gassector, vanwege onze gasbellen van groot nationaal belang, volgt binnenkort.

Op het eerste gezicht lijkt iedereen baat te hebben bij de vrije markt en de gelijktijdige privatisering van de energiebedrijven. Producenten kunnen hun markt verruimen, consumenten zien – net als bij mobiele telefonie – dankzij de concurrentie de prijzen zakken. De overheid ziet met genoegen dat de energiesector efficiënter wordt.

Sceptici wijzen echter op de risico’s. Zo is het Utrechtse elektriciteitsbedrijf Una voor veel geld overgenomen door het Amerikaanse Reliant, dat anders dan zijn naam suggereert een dubieuze reputatie heeft. Om de winst te vergroten zou het de elektriciteitscentrales langer dan verantwoord is in bedrijf houden. Bovendien vreest men voor onderlinge prijsafspraken en kartelvorming op de vrije markt. Het voordeel voor de consument zou daardoor wel eens flink tegen kunnen vallen.

Volgens de Delftse technisch bestuurskundige Rolf Künneke overheersen de voordelen. Hij adviseert het ministerie van Economische Zaken bij de overgang naar de vrije energiemarkt. ,,Je brengt de investeringen dichter bij de vraag. Uit bedrijfseconomisch oogpunt is dat beter. De Nederlandse productiesector is technisch in orde, maar wel wat ingesukkeld. Ze heeft altijd een enorme overcapaciteit gehad. Nu komt er een prikkel om dat af te bouwen.” Aan Economische Zaken suggereerde hij ooit dat door de liberalisering een ‘welvaartswinst’ van 400 miljoen jaarlijks mogelijk was. Sinds minister Jorritsma het in de Kamer introduceerde, heeft dat cijfer ,,behoorlijk rondgezongen”, zegt Künneke.

Bij Elektrotechniek buigt deeltijdhoogleraar elektriciteitsvoorziening ir. Wil Kling zich over de technische consequenties van de vrije markt. In zijn andere baan (vier dagen per week) is hij verantwoordelijk voor de planning van het Nederlandse hoogspanningsnet, bij de nieuwe beheersorganisatie TenneT. Zijn grote opgave is te zorgen dat het net geschikt is voor de nieuwe elektriciteitsstromen. En dat is geen sinecure. ,,Nu is het net afgestemd op productie op een paar plekken in het systeem,” legt hij uit. ,,Als er grote veranderingen optreden, zullen sommige ‘snelwegen’ leeg zijn en de kleinere wegen overvol.” De netten moeten zich aanpassen aan de nieuwe marktsituatie, zo luidt zijn opdracht. De bottlenecks in het net moeten ontlast worden. Deels kan dat met technische oplossingen. ,,We kunnen bijvoorbeeld de wetten van Kirchhoff (voor de stroom- en spanningsverdeling, red.) beïnvloeden met middelen uit de vermogenselektronica. Zo zorg je voor een betere benutting van de bestaande infrastructuur.” Soms zal er in de capaciteit van het net geïnvesteerd moeten worden. ,,Maar we kunnen producenten ook vragen te produceren waar het net het toelaat. De meerkosten door de beperkingen van het net komen dan voor rekening van de netbeheerder.”

Binnen Nederland is de organisatie rond het gebruik van het net nog vrij eenvoudig, stelt Kling. Investeringen in het net worden uiteindelijk in de tarieven verdisconteerd, omdat ze in het belang zijn van de Nederlandse klant. Op Europese schaal is het een stuk lastiger te bepalen wie waarvoor verantwoordelijk is. Wie draait op voor de kosten bij elektriciteitstransport vanuit Spanje, via Frankrijk, naar ons land?

Het op betrouwbare wijze verzorgen van het gewenste energietransport is niet de enige opgave voor TenneT. De nieuwe organisatie zal ook moeten leren omgaan met structurele onzekerheid. Kling: ,,De precieze transportstromen zijn straks niet meer te voorspellen. Bovendien heb je geen idee hoe de transportvraag zich op langere termijn zal ontwikkelen. Plannen wordt erg lastig.”

En hoe stabiel zal het systeem zijn bij toenemend internationaal elektriciteitstransport over lange afstand? ,,Het elektriciteitsnet is als een veersysteem: rek je het verder uit, dan krijg je meer slingerverschijnselen. Twee jaar geleden vond er een grote stroomstoring plaats in Californië. Die was terug te voeren op het elektriciteitstransportover immense afstanden, vanuit waterkrachtscentrales in Canada. Op die route kwamen de draden vanwege de hoge buitentemperatuur en de zwaarbelaste in aanraking met bomen. Uitval van enkele lijnen leidde tot een niet te stoppen cascade-effect – ondanks de vele beveiligingen en geautomatiseerde regelingen in het systeem.” In dergelijke problemen ligt ook de technische uitdaging, geeft Kling toe. ,,Het vak wordt moeilijker, complexer. En dus interessanter.”

Zijn Delftse collega Rolf Künneke ziet nog meer perspectieven in de vrije markt. Niet alleen de productie van energie kan vrijgegeven worden, maar ook de netwerken zelf. Nu is TenneT, eigendom van het Rijk en de vier grote electriciteitsproducenten, de enige landelijke netbeheerder en is er verder per regio maar één netbeheerder voor de lagere spanningen. Waarom zouden er, net zoals bij de mobiele telefonie, geen concurrerende netwerken kunnen komen? ,,De nieuwe elektriciteitswet schept de mogelijkheid tot het inrichten van particuliere netwerken,” schrijft hij in een paper voor Economische Zaken. ,,Het is denkbaar dat ze in de nabije toekomst gebruikt worden om buiten het publieke net om klanten met een specifieke elektriciteitsbehoefte te voorzien.”

Kleinschalige systemen als warmte-krachtkoppeling en wind- en zonneenergie maken dit soort particuliere netwerkjes mogelijk. Daarnaast kunnen gas en elektriciteit elkaar in een vrije markt meer dan nu gaan beconcurreren. Zelfs telecommunicatie en energie zullen in Künnekes toekomstperspectief steeds meer in elkaars verlengde gaan liggen. Via het elektriciteitsnet kun je bijvoorbeeld internetten – terwijl voor de energievoorziening steeds meer ict-toepassingen nodig zijn. ,,Nu bestaat er nog aparte regelgeving voor de verschillende sectoren en zijn er verschillende toezichthouders: Opta voor de telecommarkt en DTe voor de energiemarkt. Uiteindelijk blijft alleen de Nationale Mededingingsautoriteit toezicht houden en komt er één algemeen infrastructuurbeleid, verwacht ik.”

De Delftse werkeenheid electriciteitsvoorziening is bezig Künnekes toekomstideeën handen en voeten te geven. ,,We doen veel aan de technische inpassing van duurzame bronnen en willen bijvoorbeeld onderzoek doen naar de consequenties van de ontwikkeling van autarke systemen, die dus niet meer aan het net gekoppeld zijn,” kondigt prof. Kling aan. Er wordt gedacht aan een proefproject op het dak van de laagbouw van Elektrotechniek. ,,We moeten zorgen dat we de opwekking van energie en de belasting van het eigen net via batterijen op elkaar afstemmen. Het systeem moet stabiel zijn.” Hoewel echte energie-opwekking op termijn ook mogelijk moet zijn, begint men met stroom aan het publieke net te onttrekken. ,,We simuleren dus een windmolen en een zonnecel.”

Zal de consument straks, in 2007, echt van elektriciteitsproducent kunnen switchen? Kling houdt nog een slag om de arm. ,,Ik geloof wel dat er verschillende aanbieders zullen komen. Misschien wel consumentenorganisaties als de ANWB, de Consumentenbond of de FNV – ‘Koop je stroom bij de FNV!’ Tegelijkertijd ben ik toch wel bang voor het ontstaan van grote energiekartels, waardoor er geen sprake is van concurrentie. Straks hebben wij het netwerk vrij gemaakt om concurrentie mogelijk te maken, en blijken er geen onafhankelijke aanbieders meer. Voor de consument is er dan nog één redmiddel: dreigen dat-ie zijn eigen installatie in zijn schuurtje begint.”

Hoogspanning

Door: Hans Ariëns

KPN, Libertel, Telfort, Dutchtone en Ben. De vrije telecommarkt krijgt straks zijn tegenhanger in een rijtje energie-aanbieders. Uit eigen land, maar daarnaast in principe uit heel Europa. Grootverbruikers kunnen nu al bepalen waar ze hun stroom betrekken, middelgrote gebruikers mogen dat over drie jaar en in 2007 is ook de gewone consument aan de beurt. De complexere gassector, vanwege onze gasbellen van groot nationaal belang, volgt binnenkort.

Op het eerste gezicht lijkt iedereen baat te hebben bij de vrije markt en de gelijktijdige privatisering van de energiebedrijven. Producenten kunnen hun markt verruimen, consumenten zien – net als bij mobiele telefonie – dankzij de concurrentie de prijzen zakken. De overheid ziet met genoegen dat de energiesector efficiënter wordt.

Sceptici wijzen echter op de risico’s. Zo is het Utrechtse elektriciteitsbedrijf Una voor veel geld overgenomen door het Amerikaanse Reliant, dat anders dan zijn naam suggereert een dubieuze reputatie heeft. Om de winst te vergroten zou het de elektriciteitscentrales langer dan verantwoord is in bedrijf houden. Bovendien vreest men voor onderlinge prijsafspraken en kartelvorming op de vrije markt. Het voordeel voor de consument zou daardoor wel eens flink tegen kunnen vallen.

Volgens de Delftse technisch bestuurskundige Rolf Künneke overheersen de voordelen. Hij adviseert het ministerie van Economische Zaken bij de overgang naar de vrije energiemarkt. ,,Je brengt de investeringen dichter bij de vraag. Uit bedrijfseconomisch oogpunt is dat beter. De Nederlandse productiesector is technisch in orde, maar wel wat ingesukkeld. Ze heeft altijd een enorme overcapaciteit gehad. Nu komt er een prikkel om dat af te bouwen.” Aan Economische Zaken suggereerde hij ooit dat door de liberalisering een ‘welvaartswinst’ van 400 miljoen jaarlijks mogelijk was. Sinds minister Jorritsma het in de Kamer introduceerde, heeft dat cijfer ,,behoorlijk rondgezongen”, zegt Künneke.

Bij Elektrotechniek buigt deeltijdhoogleraar elektriciteitsvoorziening ir. Wil Kling zich over de technische consequenties van de vrije markt. In zijn andere baan (vier dagen per week) is hij verantwoordelijk voor de planning van het Nederlandse hoogspanningsnet, bij de nieuwe beheersorganisatie TenneT. Zijn grote opgave is te zorgen dat het net geschikt is voor de nieuwe elektriciteitsstromen. En dat is geen sinecure. ,,Nu is het net afgestemd op productie op een paar plekken in het systeem,” legt hij uit. ,,Als er grote veranderingen optreden, zullen sommige ‘snelwegen’ leeg zijn en de kleinere wegen overvol.” De netten moeten zich aanpassen aan de nieuwe marktsituatie, zo luidt zijn opdracht. De bottlenecks in het net moeten ontlast worden. Deels kan dat met technische oplossingen. ,,We kunnen bijvoorbeeld de wetten van Kirchhoff (voor de stroom- en spanningsverdeling, red.) beïnvloeden met middelen uit de vermogenselektronica. Zo zorg je voor een betere benutting van de bestaande infrastructuur.” Soms zal er in de capaciteit van het net geïnvesteerd moeten worden. ,,Maar we kunnen producenten ook vragen te produceren waar het net het toelaat. De meerkosten door de beperkingen van het net komen dan voor rekening van de netbeheerder.”

Binnen Nederland is de organisatie rond het gebruik van het net nog vrij eenvoudig, stelt Kling. Investeringen in het net worden uiteindelijk in de tarieven verdisconteerd, omdat ze in het belang zijn van de Nederlandse klant. Op Europese schaal is het een stuk lastiger te bepalen wie waarvoor verantwoordelijk is. Wie draait op voor de kosten bij elektriciteitstransport vanuit Spanje, via Frankrijk, naar ons land?

Het op betrouwbare wijze verzorgen van het gewenste energietransport is niet de enige opgave voor TenneT. De nieuwe organisatie zal ook moeten leren omgaan met structurele onzekerheid. Kling: ,,De precieze transportstromen zijn straks niet meer te voorspellen. Bovendien heb je geen idee hoe de transportvraag zich op langere termijn zal ontwikkelen. Plannen wordt erg lastig.”

En hoe stabiel zal het systeem zijn bij toenemend internationaal elektriciteitstransport over lange afstand? ,,Het elektriciteitsnet is als een veersysteem: rek je het verder uit, dan krijg je meer slingerverschijnselen. Twee jaar geleden vond er een grote stroomstoring plaats in Californië. Die was terug te voeren op het elektriciteitstransportover immense afstanden, vanuit waterkrachtscentrales in Canada. Op die route kwamen de draden vanwege de hoge buitentemperatuur en de zwaarbelaste in aanraking met bomen. Uitval van enkele lijnen leidde tot een niet te stoppen cascade-effect – ondanks de vele beveiligingen en geautomatiseerde regelingen in het systeem.” In dergelijke problemen ligt ook de technische uitdaging, geeft Kling toe. ,,Het vak wordt moeilijker, complexer. En dus interessanter.”

Zijn Delftse collega Rolf Künneke ziet nog meer perspectieven in de vrije markt. Niet alleen de productie van energie kan vrijgegeven worden, maar ook de netwerken zelf. Nu is TenneT, eigendom van het Rijk en de vier grote electriciteitsproducenten, de enige landelijke netbeheerder en is er verder per regio maar één netbeheerder voor de lagere spanningen. Waarom zouden er, net zoals bij de mobiele telefonie, geen concurrerende netwerken kunnen komen? ,,De nieuwe elektriciteitswet schept de mogelijkheid tot het inrichten van particuliere netwerken,” schrijft hij in een paper voor Economische Zaken. ,,Het is denkbaar dat ze in de nabije toekomst gebruikt worden om buiten het publieke net om klanten met een specifieke elektriciteitsbehoefte te voorzien.”

Kleinschalige systemen als warmte-krachtkoppeling en wind- en zonneenergie maken dit soort particuliere netwerkjes mogelijk. Daarnaast kunnen gas en elektriciteit elkaar in een vrije markt meer dan nu gaan beconcurreren. Zelfs telecommunicatie en energie zullen in Künnekes toekomstperspectief steeds meer in elkaars verlengde gaan liggen. Via het elektriciteitsnet kun je bijvoorbeeld internetten – terwijl voor de energievoorziening steeds meer ict-toepassingen nodig zijn. ,,Nu bestaat er nog aparte regelgeving voor de verschillende sectoren en zijn er verschillende toezichthouders: Opta voor de telecommarkt en DTe voor de energiemarkt. Uiteindelijk blijft alleen de Nationale Mededingingsautoriteit toezicht houden en komt er één algemeen infrastructuurbeleid, verwacht ik.”

De Delftse werkeenheid electriciteitsvoorziening is bezig Künnekes toekomstideeën handen en voeten te geven. ,,We doen veel aan de technische inpassing van duurzame bronnen en willen bijvoorbeeld onderzoek doen naar de consequenties van de ontwikkeling van autarke systemen, die dus niet meer aan het net gekoppeld zijn,” kondigt prof. Kling aan. Er wordt gedacht aan een proefproject op het dak van de laagbouw van Elektrotechniek. ,,We moeten zorgen dat we de opwekking van energie en de belasting van het eigen net via batterijen op elkaar afstemmen. Het systeem moet stabiel zijn.” Hoewel echte energie-opwekking op termijn ook mogelijk moet zijn, begint men met stroom aan het publieke net te onttrekken. ,,We simuleren dus een windmolen en een zonnecel.”

Zal de consument straks, in 2007, echt van elektriciteitsproducent kunnen switchen? Kling houdt nog een slag om de arm. ,,Ik geloof wel dat er verschillende aanbieders zullen komen. Misschien wel consumentenorganisaties als de ANWB, de Consumentenbond of de FNV – ‘Koop je stroom bij de FNV!’ Tegelijkertijd ben ik toch wel bang voor het ontstaan van grote energiekartels, waardoor er geen sprake is van concurrentie. Straks hebben wij het netwerk vrij gemaakt om concurrentie mogelijk te maken, en blijken er geen onafhankelijke aanbieders meer. Voor de consument is er dan nog één redmiddel: dreigen dat-ie zijn eigen installatie in zijn schuurtje begint.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.