Een stage bij Shell bleek het keerpunt in haar leven. Sindsdien vloeit er een ethische onderstroom door het werk van Mieke Boon. ,,Ethiek gaat niet om regels, maar om een houding.”
,,Een moeilijke tijd, maar ontzettend leerzaam”, vat dr.ir. Mieke Boon haar stage-ervaring bij Shell Californië samen. Het onderzoekswerk, met stoom petroleum uit leisteen wringen, stond de chemicus eigenlijk al niet aan. Te onbekend, te doods, te geïsoleerd. Maar het was vooral de Amerikaanse way of life die haar tegen de borst stuitte. Of liever: de vanzelfsprekendheid ervan voor de gemiddelde Amerikaan.
,,Ik was wel voorbereid op die extreem kapitalistische cultuur, maar toen ik er eenmaal inzat was ik toch geschokt”, bekent ze. ,,Wat me vooral verbaasde was dat iedereen zo overtuigd was van de redelijkheid van het systeem. Daar viel verder niet over te praten.”
In 1984 belandde Boon van het genivelleerde Nederland, met al zijn sociale vangnetten, midden in het Reagan-tijdperk: ieder voor zich en God voor Amerika. Toch moest er meer spelen dan louter cultuurverschil. Ze voelde twijfel over de maatschappijvisie die ze zo vurig aanhing. Waarom geloofde ze dat eigenlijk? Waar gaapte de kloof? ,,Ik begon me toen af te vragen wat een goed leven eigenlijk is. Een moreel dilemma, waar ik met alleen discussiëren niet uitkwam.”
Boon, tegenwoordig werkzaam bij het Kluyverlab voor Biotechnologie, ging te rade bij de filosofie. Een hernieuwde kennismaking, want tijdens haar studietijd in Twente was dat verplichte kost. Het vak sprak haar toen niet erg aan, maar de terugkeer naar de wijsbegeerte bleek een schot in de roos. Ze merkte dat de filosofie haar bevrijdde van denkbeelden die haar wetenschappelijke werk hinderden. In 1996 schreef ze hier een opstel over, waarmee ze onlangs de essayprijs voor Ethiek en Techniek won.
Flinterdun
,,Onze ideeën over wetenschappelijkheid blokkeren ons denken”, stelt Boon. ,,Het wetenschappelijk ideaal vereist bijvoorbeeld vergaande specialisatie. Je begrijpt iets pas écht als je het op fundamenteel niveau onderzoekt, als je de onderliggende mechanismen blootlegt. Maar daarmee kun je je studieobject ook teveel reduceren. Misschien wel zoveel dat het geen betekenis meer heeft voor je oorspronkelijke onderzoeksvraag.”
Stukje bij beetje ontdekte ze de herkomst van dit soort opvattingen. En drong bij haar het besef door dat waardevrije wetenschapsbeoefening een fictie is. ,,Wetenschappelijke theorieën zijn geen spiegel van de werkelijkheid, maar constructies, die bovendien sterk afhankelijk zijn van de context, de toepassing. Toch geloven we nog steeds dat ons onderzoek waardevrij is. Terwijl waarden en feiten sterk zijn verstrengeld. Dat is niet haalbaar, zegt men dan. Een opvatting die wordt gebracht als een feit.”
De grens tussen die twee is flinterdun, wil ze maar zeggen. En dat geldt volgens haar ook in de techniek. Ethiek draait immers niet alleen om ‘goed of slecht’, maar ook om het onderkennen van vooringenomenheid. Een belangrijke constatering, omdat dit de moeizame discussie over ethiek en techniek vaak vertroebelt.
Blindheid
Boon: ,,Ethische problemen vindt men maar vaag en worden daardoor al bij voorbaat gediskwalificeerd. Die scepsis vind ik heel erg. Ethiek wordt zo een kwestie van smaak, iets waarover je niet serieus hoeft na te denken. Maar dat is een vorm van blindheid. Aan elk onderzoek kunnen morele aspecten kleven.”
Ook in haar eigen loopbaan kwam ze die tegen. In de eerste jaren van haar studie Chemische Technologiewerd het ene gifschandaal na het andere onthuld. De beschuldigende vinger draaide al snel in de richting van de chemische industrie. Boon overwoog toen serieus te stoppen. Ook als onderzoekster laat ze morele afwegingen zwaar meespelen. ,,Ik heb mijn eerste promotie-onderzoek naar biologische steenkoolontzwaveling daarom zelfs afgebroken”, vertelt ze. ,,Ik had al snel door dat deze methode uit milieutechnisch oogpunt slechter was dan de alternatieven. Het streven naar duurzaamheid zie ik namelijk ook als een belangrijke morele richtlijn. We mogen toekomstige generaties niet met onze rommel opzadelen.”
In haar huidige onderzoekswerk zijn de morele randjes wat moeilijker te zien. Bioleaching, het winnen van goud en koper met bacteriën, berokkent immers geen leed. De ethiek verschuilt zich nu in het onderzoeksproces zelf. ,,Tijdens een onderzoek moet je constant keuzes maken, en ik vraag me daarbij steeds af wat het gevolgen voor mijn doelstelling zijn. Ethiek wordt zo een ingegeven overtuiging, een drijfveer. Het gaat niet om regels, maar om een houding.”
Jaren van filosofische overpeinzingen hebben haar overtuiging niet veranderd, wel van reliëf voorzien. ,,Je ontdekt de variatie en complexiteit van denkbeelden. Maar je diepste intuïties veranderen niet, ze krijgen juist meer betekenis. Ik vind zo nog steeds dat je ernaar moet streven een goed mens te zijn, en zo rijk mogelijk moet leven. De vermogens die je hebt moet je uitwerken. Dat is een morele plicht.”
,,Een moeilijke tijd, maar ontzettend leerzaam”, vat dr.ir. Mieke Boon haar stage-ervaring bij Shell Californië samen. Het onderzoekswerk, met stoom petroleum uit leisteen wringen, stond de chemicus eigenlijk al niet aan. Te onbekend, te doods, te geïsoleerd. Maar het was vooral de Amerikaanse way of life die haar tegen de borst stuitte. Of liever: de vanzelfsprekendheid ervan voor de gemiddelde Amerikaan.
,,Ik was wel voorbereid op die extreem kapitalistische cultuur, maar toen ik er eenmaal inzat was ik toch geschokt”, bekent ze. ,,Wat me vooral verbaasde was dat iedereen zo overtuigd was van de redelijkheid van het systeem. Daar viel verder niet over te praten.”
In 1984 belandde Boon van het genivelleerde Nederland, met al zijn sociale vangnetten, midden in het Reagan-tijdperk: ieder voor zich en God voor Amerika. Toch moest er meer spelen dan louter cultuurverschil. Ze voelde twijfel over de maatschappijvisie die ze zo vurig aanhing. Waarom geloofde ze dat eigenlijk? Waar gaapte de kloof? ,,Ik begon me toen af te vragen wat een goed leven eigenlijk is. Een moreel dilemma, waar ik met alleen discussiëren niet uitkwam.”
Boon, tegenwoordig werkzaam bij het Kluyverlab voor Biotechnologie, ging te rade bij de filosofie. Een hernieuwde kennismaking, want tijdens haar studietijd in Twente was dat verplichte kost. Het vak sprak haar toen niet erg aan, maar de terugkeer naar de wijsbegeerte bleek een schot in de roos. Ze merkte dat de filosofie haar bevrijdde van denkbeelden die haar wetenschappelijke werk hinderden. In 1996 schreef ze hier een opstel over, waarmee ze onlangs de essayprijs voor Ethiek en Techniek won.
Flinterdun
,,Onze ideeën over wetenschappelijkheid blokkeren ons denken”, stelt Boon. ,,Het wetenschappelijk ideaal vereist bijvoorbeeld vergaande specialisatie. Je begrijpt iets pas écht als je het op fundamenteel niveau onderzoekt, als je de onderliggende mechanismen blootlegt. Maar daarmee kun je je studieobject ook teveel reduceren. Misschien wel zoveel dat het geen betekenis meer heeft voor je oorspronkelijke onderzoeksvraag.”
Stukje bij beetje ontdekte ze de herkomst van dit soort opvattingen. En drong bij haar het besef door dat waardevrije wetenschapsbeoefening een fictie is. ,,Wetenschappelijke theorieën zijn geen spiegel van de werkelijkheid, maar constructies, die bovendien sterk afhankelijk zijn van de context, de toepassing. Toch geloven we nog steeds dat ons onderzoek waardevrij is. Terwijl waarden en feiten sterk zijn verstrengeld. Dat is niet haalbaar, zegt men dan. Een opvatting die wordt gebracht als een feit.”
De grens tussen die twee is flinterdun, wil ze maar zeggen. En dat geldt volgens haar ook in de techniek. Ethiek draait immers niet alleen om ‘goed of slecht’, maar ook om het onderkennen van vooringenomenheid. Een belangrijke constatering, omdat dit de moeizame discussie over ethiek en techniek vaak vertroebelt.
Blindheid
Boon: ,,Ethische problemen vindt men maar vaag en worden daardoor al bij voorbaat gediskwalificeerd. Die scepsis vind ik heel erg. Ethiek wordt zo een kwestie van smaak, iets waarover je niet serieus hoeft na te denken. Maar dat is een vorm van blindheid. Aan elk onderzoek kunnen morele aspecten kleven.”
Ook in haar eigen loopbaan kwam ze die tegen. In de eerste jaren van haar studie Chemische Technologiewerd het ene gifschandaal na het andere onthuld. De beschuldigende vinger draaide al snel in de richting van de chemische industrie. Boon overwoog toen serieus te stoppen. Ook als onderzoekster laat ze morele afwegingen zwaar meespelen. ,,Ik heb mijn eerste promotie-onderzoek naar biologische steenkoolontzwaveling daarom zelfs afgebroken”, vertelt ze. ,,Ik had al snel door dat deze methode uit milieutechnisch oogpunt slechter was dan de alternatieven. Het streven naar duurzaamheid zie ik namelijk ook als een belangrijke morele richtlijn. We mogen toekomstige generaties niet met onze rommel opzadelen.”
In haar huidige onderzoekswerk zijn de morele randjes wat moeilijker te zien. Bioleaching, het winnen van goud en koper met bacteriën, berokkent immers geen leed. De ethiek verschuilt zich nu in het onderzoeksproces zelf. ,,Tijdens een onderzoek moet je constant keuzes maken, en ik vraag me daarbij steeds af wat het gevolgen voor mijn doelstelling zijn. Ethiek wordt zo een ingegeven overtuiging, een drijfveer. Het gaat niet om regels, maar om een houding.”
Jaren van filosofische overpeinzingen hebben haar overtuiging niet veranderd, wel van reliëf voorzien. ,,Je ontdekt de variatie en complexiteit van denkbeelden. Maar je diepste intuïties veranderen niet, ze krijgen juist meer betekenis. Ik vind zo nog steeds dat je ernaar moet streven een goed mens te zijn, en zo rijk mogelijk moet leven. De vermogens die je hebt moet je uitwerken. Dat is een morele plicht.”
Comments are closed.