Na drie kwartier zeurende huisgenoten geef ik toe. Ik kook wel. Op naar de C1000. Snel naar binnen. Bijna loop ik de daklozenkrantverkoper zijn stapel kranten uit handen.
Uit schuldgevoel koop ik een krant.
Dan zie ik zijn schoenen. Die zijn duurder dan die van mij. En nieuwer. Daar kan die jongen een hele maand van bij het Leger des Heils slapen! Zo lang daklozen niet twee verschillende schoenen aanhebben, vind ik ze eigenlijk per definitie niet zielig. Ik overweeg mijn geld terug te gaan halen. Vooruit, laat het deze keer maar zitten dan.
Vijftien minuten later pak ik bij de kassa mijn tas in. Ik loop naar buiten en zoek mijn fiets. Een heel vreemd gevoel maakt zich van me meester. Ik kijk nog eens terug naar de ingang. Daar staat nog steeds de daklozenkrantverkoper. Hij staat te bellen met z’n mobieltje. Hij staat verdomme te bellen! Zijn er dan echt geen normen en waarden meer? Er zijn toch regels!? Hij doet zielig en ik geef geld. Zo werkt het. En niet anders.
Ik loop naar hem toe. Ruk zijn telefoon uit zijn handen en trek de batterij eraf. Met een soepele beweging verwijder ik de simkaart. ,,Die telefoon heb ik gekregen!” roept hij nog. Het kan me niet schelen. Als je daklozenkranten verkoopt, heb je géén mobieltje. Hij probeert zijn telefoon terug te pakken. Met een schaarbeweging vloer ik hem. Daklozenkranten vliegen alle kanten uit. Ik sluit mijn handen om zijn keel. Hij hapt naar adem. Ik gooi de simkaart naar binnen. ,,Slikken. SLIKKEN!” En hij slikt. Zo. Ik sta op en loop naar mijn fiets. Het telefoontje gooi ik in een put. De daklozenkrantverkoper ligt bij te komen op de grond. Ik kijk nog een keer om. Zijn witte sportschoenen steken provocerend mijn kant op. Ze zijn nog mijn maat ook.
Na drie kwartier zeurende huisgenoten geef ik toe. Ik kook wel. Op naar de C1000. Snel naar binnen. Bijna loop ik de daklozenkrantverkoper zijn stapel kranten uit handen. Uit schuldgevoel koop ik een krant.
Dan zie ik zijn schoenen. Die zijn duurder dan die van mij. En nieuwer. Daar kan die jongen een hele maand van bij het Leger des Heils slapen! Zo lang daklozen niet twee verschillende schoenen aanhebben, vind ik ze eigenlijk per definitie niet zielig. Ik overweeg mijn geld terug te gaan halen. Vooruit, laat het deze keer maar zitten dan.
Vijftien minuten later pak ik bij de kassa mijn tas in. Ik loop naar buiten en zoek mijn fiets. Een heel vreemd gevoel maakt zich van me meester. Ik kijk nog eens terug naar de ingang. Daar staat nog steeds de daklozenkrantverkoper. Hij staat te bellen met z’n mobieltje. Hij staat verdomme te bellen! Zijn er dan echt geen normen en waarden meer? Er zijn toch regels!? Hij doet zielig en ik geef geld. Zo werkt het. En niet anders.
Ik loop naar hem toe. Ruk zijn telefoon uit zijn handen en trek de batterij eraf. Met een soepele beweging verwijder ik de simkaart. ,,Die telefoon heb ik gekregen!” roept hij nog. Het kan me niet schelen. Als je daklozenkranten verkoopt, heb je géén mobieltje. Hij probeert zijn telefoon terug te pakken. Met een schaarbeweging vloer ik hem. Daklozenkranten vliegen alle kanten uit. Ik sluit mijn handen om zijn keel. Hij hapt naar adem. Ik gooi de simkaart naar binnen. ,,Slikken. SLIKKEN!” En hij slikt. Zo. Ik sta op en loop naar mijn fiets. Het telefoontje gooi ik in een put. De daklozenkrantverkoper ligt bij te komen op de grond. Ik kijk nog een keer om. Zijn witte sportschoenen steken provocerend mijn kant op. Ze zijn nog mijn maat ook.
Comments are closed.