Campus

Creativiteit versus routine

,,Beledigen van de tegenstander in debatten is iets waar Nederlanders bij uitstek goed in zijn. Dat is vanmiddag uit den boze.” Filosoof prof. S.J.

Doorman leidde afgelopen dinsdag een door het Studentenpastoraat en de afdeling technische natuurkunde georganiseerd debat. Prof.dr.ir W. Wenkenbach verdedigt de stelling dat studenten slechts geschoold dienen te worden in kennis en technieken om kennis toe te passen. De rest mogen ze zelf uitzoeken.

Voorzitter van de opleidingscommissie van technische natuurkunde prof.dr.ir. P. Kruit neemt het tegen hem op met een pleidooi voor meer creativiteit in de opleiding. ,,Door de nadruk op kennisverwerving verleren studenten het creatief denken.” Kruit voert notulen op van een vergadering waarin Wenkenbach als voormalig voorzitter van de opleidingscommisie pleit voor ‘creatief knutselen en innovatief denken’. En in de ruim anderhalf uur debat blijken voorzitter en voormalig voorzitter het dan ook over een groot aantal punten eens te zijn.

Van de studenten in de zaal mag het allemaal nog wel een stuk creatiever getuige de slotvraag van Doorman: ,,Welnu, vindt u dat u in uw opleiding creatief voldoende aan uw trekken komt?” Niemand reageert. De vingers verschijnen pas wanneer Doorman de vraag omdraait.

Voor aanvang van het debat legt prof.dr.ir Buijs alvast even uit hoe een creatief persoon te werk dient te gaan. Veertig tips van de hoogleraar innovatiemanagement vliegen in Ratelband-tempo van de overhead-projector. Hoofdgedachte is dat niets het creatieve denkproces in de weg mag staan. ,,Fouten maken mag, moet zelfs. Iedereen maakt fouten. Maar maak ze zo snel mogelijk, sneller dan je concurrent.”

Waar dat allemaal in resulteert? Een F14 met een landingssysteem gebaseerd op sprinkhanen, een scheepsschroef die een walvisvin imiteert en andere vindingen. Zolang managers maar niet dwars liggen en niet bij voorbaat ideeën wegwuiven. Zo noteerde Buijs in de jaren zeventig tijdens een brainstormsessie over alcoholvrij Heinekenbier de volgende dooddoeners: ‘Concurreert met de huidige producten’, ‘hebben we nog niet eerder gedaan’ en ‘Grolsch doet het ook niet’. Toen Buckler het jaren later wel aandurfde lag Youp van ’t Hek dwars.

,,Beledigen van de tegenstander in debatten is iets waar Nederlanders bij uitstek goed in zijn. Dat is vanmiddag uit den boze.” Filosoof prof. S.J. Doorman leidde afgelopen dinsdag een door het Studentenpastoraat en de afdeling technische natuurkunde georganiseerd debat. Prof.dr.ir W. Wenkenbach verdedigt de stelling dat studenten slechts geschoold dienen te worden in kennis en technieken om kennis toe te passen. De rest mogen ze zelf uitzoeken.

Voorzitter van de opleidingscommissie van technische natuurkunde prof.dr.ir. P. Kruit neemt het tegen hem op met een pleidooi voor meer creativiteit in de opleiding. ,,Door de nadruk op kennisverwerving verleren studenten het creatief denken.” Kruit voert notulen op van een vergadering waarin Wenkenbach als voormalig voorzitter van de opleidingscommisie pleit voor ‘creatief knutselen en innovatief denken’. En in de ruim anderhalf uur debat blijken voorzitter en voormalig voorzitter het dan ook over een groot aantal punten eens te zijn.

Van de studenten in de zaal mag het allemaal nog wel een stuk creatiever getuige de slotvraag van Doorman: ,,Welnu, vindt u dat u in uw opleiding creatief voldoende aan uw trekken komt?” Niemand reageert. De vingers verschijnen pas wanneer Doorman de vraag omdraait.

Voor aanvang van het debat legt prof.dr.ir Buijs alvast even uit hoe een creatief persoon te werk dient te gaan. Veertig tips van de hoogleraar innovatiemanagement vliegen in Ratelband-tempo van de overhead-projector. Hoofdgedachte is dat niets het creatieve denkproces in de weg mag staan. ,,Fouten maken mag, moet zelfs. Iedereen maakt fouten. Maar maak ze zo snel mogelijk, sneller dan je concurrent.”

Waar dat allemaal in resulteert? Een F14 met een landingssysteem gebaseerd op sprinkhanen, een scheepsschroef die een walvisvin imiteert en andere vindingen. Zolang managers maar niet dwars liggen en niet bij voorbaat ideeën wegwuiven. Zo noteerde Buijs in de jaren zeventig tijdens een brainstormsessie over alcoholvrij Heinekenbier de volgende dooddoeners: ‘Concurreert met de huidige producten’, ‘hebben we nog niet eerder gedaan’ en ‘Grolsch doet het ook niet’. Toen Buckler het jaren later wel aandurfde lag Youp van ’t Hek dwars.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.