Campus

Cor Datema combineert postdocschap met prestatiesport

De kans dat hij ooit op de Olympische Spelen staat, acht Cor Datema klein. Toch sluit de 1500 meter lopende postdoc van het IRI niets uit: ,,Als je nu zegt dat je het niet haalt, haal je het nooit.’

Deelname aan de Spelen vormt zeker dit jaar geen reëel streven voor Datema. Goed presteren op het NK in juli, bij de Nederlandse top proberen te horen en internationale wedstrijden lopen, dat zijn kort gezegd zijn directe doelen. Eind mei loopt hij in het voorprogramma van de prestigieuze wedstrijden om de Adriaan Paulen memorial. Ook daar kijkt hij naar uit.

In eerste instantie lijkt zijn leeftijd (28) een obstakel om nog in grote successen te geloven. Maar Datema is pas sinds zijn 23ste bezig met hardlopen op wedstrijdniveau. Voorbeelden van atleten die rond hun 32ste op hun top zijn, zijn er genoeg, merkt hij fijntjes op. ,,Hoe later je begint met hardlopen, hoe later je piek ligt. Ik ben er tijdens een officiële wedstrijd wel eens afgelopen door iemand van 38. Als je niet in jezelf blijft geloven boek je geen progressie.”

Na de voltooiing van zijn natuurkundestudie in Groningen, vijf jaar geleden, toog Datema naar Engeland om daar te promoveren. ,,In die tijd ben ik mij op het lopen gaan richten. Ik had in Groningen, behalve gevoetbald, al veel hardgelopen op de weg, om in conditie te blijven. Ik was begonnen met wat wedstrijden te lopen en dat ging mij goed af. Mijn eerste baanwedstrijd was zelfs in Delft. Op het NSK haalde ik daar op de 1500 meter een vijfde plaats.”

Karakter

De vraag wat voor karakter hij heeft als loper, vergt enige bedenktijd. ,,Ik probeer een goed inzicht te hebben in de wedstrijd, loop niet agressief, maar bekeken en probeer op het juiste moment weg te lopen. Die tactiek wil vooral in langzame races nog wel eens succes opleveren, ondanks een sterk deelnemersveld”, zegt Datema.

Zijn beste prestaties leverde Datema in 1998. Hij werd, op zijn ’thuisbaan’ in Groningen nog wel, vierde op zowel het NK korte cross als het NK 1500 meter. ,,Ik werd op tweehonderdste van een seconde verslagen voor de derde plek. Dat is veertien centimeter, heb ik ooit berekend.”

Het was ook het jaar van zijn laatste persoonlijke record: 3,45.00. Een tijd die zo’n tien à twaalf seconden verwijderd is van die van de Nederlandse toppers Gert-Jan Liefers en Marco Koers. Daarna kwam de klad er een beetje in. Zijn zevende plaats op de nationale ranking moest hij prijsgeven. Datema kukelde zelfs uit de top-10. Gevolg van blessureleed. Buiten werken en trainen, heeft hij nauwelijks tijd voor een uitgebreid sociaal leven. ,,Daar heb ik bewust voor gekozen. Ik heb verschrikkelijk veel plezier in hardlopen. Ik verdien er niks mee, doe het niet voor het geld. Maar ik wil wel zo hoog mogelijk komen.”

Tien, twaalf trainingen van uiteenlopende aard werkt hij gemiddeld per week af. Ook middagpauzes en de tijd voordat een werkdag begintoffert hij daaraan op. ,,Hardlopen is leuk omdat het ontspant, vooral mentaal. Het is lekker om in de natuur te zijn. Het mooie van atletiek is, dat je het overal kunt doen. Je trekt je loopschoenen aan en je gaat lopen. En als blijkt dat je het aardig doet en wedstrijden wint dan stimuleert dat om harder te gaan trainen.”

Ook trainingspartners als Simon Vroemen (onder meer tweevoudig deelnemer aan het WK steeple-chase) en Gert-Jan Liefers stimuleren hem enorm. ,,Je bespreekt elkaars tekortkomingen. Daar heb je heel veel aan.”

Mijnenveld

Datema zegt zich gelukkig te voelen als hij loopt, en gelukkig als hij op het reactorinstituut bezig is. ,,Ik ga elke dag met plezier naar mijn werk. Ik vind dat ik bevoorrecht ben om hier te mogen werken.” Hij zou graag willen dat er wat meer aandacht kwam voor het project waarvoor hij sinds oktober is aangenomen op het IRI (Interfacultair Reactor Instituut).

Het project houdt in dat er een nieuwe methode wordt onderzocht om, met behulp van neutronen, sneller landmijnen op te sporen. ,,Er liggen honderd miljoen mijnen over de hele wereld. Elke dag worden er meer gelegd dan opgespoord. Een land als Kroatië is bijvoorbeeld voor tien procent onbegaanbaar vanwege de mijnenvelden. Het zijn schrikbarende cijfers. Als het opsporen in het huidige tempo doorgaat zijn we nog zeshonderd jaar bezig met opruimen. Wij zitten in de beginfase van ons onderzoek, maar we hebben goede hoop dat onze methode het proces kan versnellen. Zinloos? Als wij het niet doen, doet niemand het.”

De kans dat hij ooit op de Olympische Spelen staat, acht Cor Datema klein. Toch sluit de 1500 meter lopende postdoc van het IRI niets uit: ,,Als je nu zegt dat je het niet haalt, haal je het nooit.”

Deelname aan de Spelen vormt zeker dit jaar geen reëel streven voor Datema. Goed presteren op het NK in juli, bij de Nederlandse top proberen te horen en internationale wedstrijden lopen, dat zijn kort gezegd zijn directe doelen. Eind mei loopt hij in het voorprogramma van de prestigieuze wedstrijden om de Adriaan Paulen memorial. Ook daar kijkt hij naar uit.

In eerste instantie lijkt zijn leeftijd (28) een obstakel om nog in grote successen te geloven. Maar Datema is pas sinds zijn 23ste bezig met hardlopen op wedstrijdniveau. Voorbeelden van atleten die rond hun 32ste op hun top zijn, zijn er genoeg, merkt hij fijntjes op. ,,Hoe later je begint met hardlopen, hoe later je piek ligt. Ik ben er tijdens een officiële wedstrijd wel eens afgelopen door iemand van 38. Als je niet in jezelf blijft geloven boek je geen progressie.”

Na de voltooiing van zijn natuurkundestudie in Groningen, vijf jaar geleden, toog Datema naar Engeland om daar te promoveren. ,,In die tijd ben ik mij op het lopen gaan richten. Ik had in Groningen, behalve gevoetbald, al veel hardgelopen op de weg, om in conditie te blijven. Ik was begonnen met wat wedstrijden te lopen en dat ging mij goed af. Mijn eerste baanwedstrijd was zelfs in Delft. Op het NSK haalde ik daar op de 1500 meter een vijfde plaats.”

Karakter

De vraag wat voor karakter hij heeft als loper, vergt enige bedenktijd. ,,Ik probeer een goed inzicht te hebben in de wedstrijd, loop niet agressief, maar bekeken en probeer op het juiste moment weg te lopen. Die tactiek wil vooral in langzame races nog wel eens succes opleveren, ondanks een sterk deelnemersveld”, zegt Datema.

Zijn beste prestaties leverde Datema in 1998. Hij werd, op zijn ’thuisbaan’ in Groningen nog wel, vierde op zowel het NK korte cross als het NK 1500 meter. ,,Ik werd op tweehonderdste van een seconde verslagen voor de derde plek. Dat is veertien centimeter, heb ik ooit berekend.”

Het was ook het jaar van zijn laatste persoonlijke record: 3,45.00. Een tijd die zo’n tien à twaalf seconden verwijderd is van die van de Nederlandse toppers Gert-Jan Liefers en Marco Koers. Daarna kwam de klad er een beetje in. Zijn zevende plaats op de nationale ranking moest hij prijsgeven. Datema kukelde zelfs uit de top-10. Gevolg van blessureleed. Buiten werken en trainen, heeft hij nauwelijks tijd voor een uitgebreid sociaal leven. ,,Daar heb ik bewust voor gekozen. Ik heb verschrikkelijk veel plezier in hardlopen. Ik verdien er niks mee, doe het niet voor het geld. Maar ik wil wel zo hoog mogelijk komen.”

Tien, twaalf trainingen van uiteenlopende aard werkt hij gemiddeld per week af. Ook middagpauzes en de tijd voordat een werkdag begintoffert hij daaraan op. ,,Hardlopen is leuk omdat het ontspant, vooral mentaal. Het is lekker om in de natuur te zijn. Het mooie van atletiek is, dat je het overal kunt doen. Je trekt je loopschoenen aan en je gaat lopen. En als blijkt dat je het aardig doet en wedstrijden wint dan stimuleert dat om harder te gaan trainen.”

Ook trainingspartners als Simon Vroemen (onder meer tweevoudig deelnemer aan het WK steeple-chase) en Gert-Jan Liefers stimuleren hem enorm. ,,Je bespreekt elkaars tekortkomingen. Daar heb je heel veel aan.”

Mijnenveld

Datema zegt zich gelukkig te voelen als hij loopt, en gelukkig als hij op het reactorinstituut bezig is. ,,Ik ga elke dag met plezier naar mijn werk. Ik vind dat ik bevoorrecht ben om hier te mogen werken.” Hij zou graag willen dat er wat meer aandacht kwam voor het project waarvoor hij sinds oktober is aangenomen op het IRI (Interfacultair Reactor Instituut).

Het project houdt in dat er een nieuwe methode wordt onderzocht om, met behulp van neutronen, sneller landmijnen op te sporen. ,,Er liggen honderd miljoen mijnen over de hele wereld. Elke dag worden er meer gelegd dan opgespoord. Een land als Kroatië is bijvoorbeeld voor tien procent onbegaanbaar vanwege de mijnenvelden. Het zijn schrikbarende cijfers. Als het opsporen in het huidige tempo doorgaat zijn we nog zeshonderd jaar bezig met opruimen. Wij zitten in de beginfase van ons onderzoek, maar we hebben goede hoop dat onze methode het proces kan versnellen. Zinloos? Als wij het niet doen, doet niemand het.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.