Opinie

Conferenties tellen

Het vrijmarktdenken is nu wel zo’n beetje overal in de maatschappij doorgedrongen. De trein rijdt niet op tijd, de zorg holt achteruit en het onderwijs ligt op z’n gat.

Waar de vrije markt zijn intrede doet, is kwaliteit het kind van de rekening, want kwaliteit is duur.

Wie denkt dat de verwoestende werking van de markt voorbijgaat aan onze universiteit, komt bedrogen uit. Met graagte ‘koopt’ de TU onze artikelen in tijdschriften uit een lijst van 8500 titels. De kwaliteitsbewaking laat ze over aan tijdschriften zelf, die zoals bekend de omzetting van hout naar oud papier als core-business hebben. De kassa rinkelt bij elk gepubliceerd artikel en ze kijken dus wel uit voor een al te strenge refereeing-procedure.

Bouwkundigen en informatici schrijven niet in tijdschriften uit deze lijst. Zij presenteren hun ontdekkingen op conferenties. Dat leidt in Delft onherroepelijk tot de ondergang. Ze verliezen al hun geld aan afdelingen die hun onderzoeksresultaten wel in tijdschriften kwijt kunnen. Gelukkig wil het college van bestuur informatica en bouwkunde niet kwijt.

Daarom wordt nu een beperkte lijst met uitmuntende conferenties samengesteld waarvan de proceedings bij de tijdschriftenlijst gevoegd worden. Dit moet eerlijk gebeuren, en daarom moesten alle afdelingen van de TU onlangs een lijst maken van conferenties waar wel eens iemand naartoe ging. Die lijst werd veel te lang.

Twee weken later kreeg ik een aantal vragen. Zijn de proceedings langer dan drie pagina’s? Is de rejection-rate groter dan dertig procent? Wordt de conferentie minstens een keer in de twee jaar gehouden? Enzovoorts. De lijst die na deze ronde overbleef was nauwelijks korter. Als jongste zet zijn commissies ingesteld die onderzoeken hoe de lijst alsnog ingekort kan worden. Met spanning wacht ik op een brief waarin ik gevraagd word referenten aan te wijzen die de uitmuntendheid van mijn conferenties kunnen bevestigen.

Ik hoor wel eens zeggen dat een vrije markt leidt tot minder bureaucratie. Het idee is dat je aan minder regels genoeg hebt als je het presteren van een organisatie uitdrukt in een lijst getallen (euro’s), en vervolgens de onderdelen van de organisatie daar ook op afrekent. Alles wat je dan nog nodig hebt is een computer die de prestaties meet, de mensen die het werk doen en een directeur.

Wie echter met droge ogen durft te beweren dat de prestatiemeting aan onze universiteit tot minder bureaucratie leidt is een leugenaar. Ik durf zonder de cijfers te kennen te stellen dat sinds de wetenschappelijke prestaties van de afdelingen op de TU geteld worden, het aantal bureaucraten per wetenschappelijk personeelslid gestegen is.

Je zou je een college van bestuur kunnen voorstellen dat beslissingen neemt op basis van wat het zelf verstandig vindt. Onderzoek van Bouwkunde in Delft belangrijk? Geef dan ook het geld om dat te doen. Maar zet niet de hele universiteit aan het werk omdat die opleiding toevallig niet in het beoordelingssysteem past.

Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen.

Reacties : delta@tudelft.nl

Het vrijmarktdenken is nu wel zo’n beetje overal in de maatschappij doorgedrongen. De trein rijdt niet op tijd, de zorg holt achteruit en het onderwijs ligt op z’n gat. Waar de vrije markt zijn intrede doet, is kwaliteit het kind van de rekening, want kwaliteit is duur.

Wie denkt dat de verwoestende werking van de markt voorbijgaat aan onze universiteit, komt bedrogen uit. Met graagte ‘koopt’ de TU onze artikelen in tijdschriften uit een lijst van 8500 titels. De kwaliteitsbewaking laat ze over aan tijdschriften zelf, die zoals bekend de omzetting van hout naar oud papier als core-business hebben. De kassa rinkelt bij elk gepubliceerd artikel en ze kijken dus wel uit voor een al te strenge refereeing-procedure.

Bouwkundigen en informatici schrijven niet in tijdschriften uit deze lijst. Zij presenteren hun ontdekkingen op conferenties. Dat leidt in Delft onherroepelijk tot de ondergang. Ze verliezen al hun geld aan afdelingen die hun onderzoeksresultaten wel in tijdschriften kwijt kunnen. Gelukkig wil het college van bestuur informatica en bouwkunde niet kwijt.

Daarom wordt nu een beperkte lijst met uitmuntende conferenties samengesteld waarvan de proceedings bij de tijdschriftenlijst gevoegd worden. Dit moet eerlijk gebeuren, en daarom moesten alle afdelingen van de TU onlangs een lijst maken van conferenties waar wel eens iemand naartoe ging. Die lijst werd veel te lang.

Twee weken later kreeg ik een aantal vragen. Zijn de proceedings langer dan drie pagina’s? Is de rejection-rate groter dan dertig procent? Wordt de conferentie minstens een keer in de twee jaar gehouden? Enzovoorts. De lijst die na deze ronde overbleef was nauwelijks korter. Als jongste zet zijn commissies ingesteld die onderzoeken hoe de lijst alsnog ingekort kan worden. Met spanning wacht ik op een brief waarin ik gevraagd word referenten aan te wijzen die de uitmuntendheid van mijn conferenties kunnen bevestigen.

Ik hoor wel eens zeggen dat een vrije markt leidt tot minder bureaucratie. Het idee is dat je aan minder regels genoeg hebt als je het presteren van een organisatie uitdrukt in een lijst getallen (euro’s), en vervolgens de onderdelen van de organisatie daar ook op afrekent. Alles wat je dan nog nodig hebt is een computer die de prestaties meet, de mensen die het werk doen en een directeur.

Wie echter met droge ogen durft te beweren dat de prestatiemeting aan onze universiteit tot minder bureaucratie leidt is een leugenaar. Ik durf zonder de cijfers te kennen te stellen dat sinds de wetenschappelijke prestaties van de afdelingen op de TU geteld worden, het aantal bureaucraten per wetenschappelijk personeelslid gestegen is.

Je zou je een college van bestuur kunnen voorstellen dat beslissingen neemt op basis van wat het zelf verstandig vindt. Onderzoek van Bouwkunde in Delft belangrijk? Geef dan ook het geld om dat te doen. Maar zet niet de hele universiteit aan het werk omdat die opleiding toevallig niet in het beoordelingssysteem past.

Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen.

Reacties : delta@tudelft.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.