Bas Rooijakkers vreest dat als je het bsa verlaagt, veel studenten met een magere basis aan hun tweede jaar zullen beginnen. En dat anderen er met de pet naar gaan gooien.
In het streven naar een inclusievere en flexibelere benadering van het hoger onderwijs, heeft de recente beslissing om het bindend studieadvies (bsa) te verlagen naar 30 punten veel discussie op gang gebracht. Hoewel sommigen kritisch zijn over deze aanpassing, is het belangrijk om de potentiële voordelen ervan te erkennen en de beslissing in de juiste context te plaatsen.
Het bsa is voor mijn gevoel altijd bedoeld geweest als een mechanisme om studenten te stimuleren serieus met hun studie bezig te zijn en een goede academische basis te leggen. Het werkt als een soort screeningsproces dat ervoor zorgt dat studenten op de juiste plek zijn en zich inzetten voor hun opleiding. Door het bsa te verlagen naar 30 punten, wordt een meer inclusieve en flexibele benadering mogelijk gemaakt. Studenten krijgen dan de kans om zich aan te passen en te groeien, zelfs als ze aanvankelijk moeite hebben met bepaalde vakken.
Het geeft een beetje een dubbel gevoel, want bij mij heeft het bsa gewerkt als een stok achter de deur. Aan het einde van mijn eerste jaar had ik maar 42 punten. Ik had nog een kans om mijn bsa te halen in de herkansingsweek aan het eind van de zomer. Met een goede portie stress en koffie lukte dat mij, maar voor sommige van mijn vrienden in vergelijkbare posities niet. Voor hen voelt die verlaging misschien een beetje zuur.
Stress onder studenten is hoog en dat moet je serieus nemen
En stel je voor dat ik die 42 punten had gehaald bij een bsa-norm van 30 punten. Waarschijnlijk was het een leukere zomer geweest, want dan had ik minder hard of zelfs helemaal niet gestudeerd voor die herkansingsweek. Misschien had ik niet eens 42 punten gehaald. Met als eindresultaat dat ik de stof minder zou hebben begrepen en minder punten zou hebben gehaald, net zoals mijn vrienden die dan door mochten gaan met de studie. Mochten de universiteiten overgaan naar een bsa van 30 punten, dan vrees ik dat veel studenten aan het eind van het jaar een matige fundering hebben voor de rest van hun bachelor en dat studenten zoals ik er met de pet naar gaan gooien.
Bij mijn eigen studie, technische natuurkunde, is er altijd een discussie in het onderwijs rondom de retentie van studenten. Het zal enigszins vergelijkbaar zijn bij andere studies maar bij natuurkunde is het probleem dat de studenten de kennis niet vasthouden die ze bij vakken leren. Daar zijn veel oorzaken voor en een daarvan is het octaalsysteem, waarbij je elke vijf weken een tentamenweek hebt. Alle docenten adviseren ertegen, maar veel studenten ‘beunen’ het vak dan het weekend voor het tentamen en halen net een zesje. Zo ga je in momentopnames door je studie heen, het gaat het ene oor in en het andere uit. Deze studenten hebben ook vaker moeite met struikelvakken omdat je de stof daar echt moet begrijpen.
Ik vrees dat als je in het eerste jaar de lat verlaagt, je veel studenten krijgt die met een slechtere basis aan hun tweede jaar beginnen. Ik snap dat het een moeilijke keuze is. Stress onder studenten is erg hoog op dit moment en dat moet je serieus nemen. Dus laten we in ieder geval afspreken dat we het bsa niet naar 60 verhogen in het eerste jaar.
Bas Rooijakkers is masterstudent technische natuurkunde. Hij is geboren in Brabant en heeft een aantal jaar van zijn jeugd op Curaçao gewoond. Hij houdt van hardlopen en sinds de coronapandemie wielrent hij ook. Verder is hij altijd te porren voor een koffietje of speciaalbiertje.
Bas Rooijakkers / Columnist
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
B.A.S.Rooijakkers@student.tudelft.nl
Comments are closed.