Tijdens een door studievereniging Stylos georganiseerd onderwijssymposium hadden de sprekers afgelopen vrijdag geen goed woord over voor het nieuwe curriculum dat in september 2002 bij bouwkunde wordt ingevoerd.
Zo’n tachtig belangstellenden, vooral studenten, zijn afgekomen op het symposium ‘Visiting critics’. Joep Janssen, onderwijscommissaris van Stylos, bijt de spits af.,,Studenten zijn niet actief betrokken bij de discussie, en naar opbouwende kritiek van buitenaf wordt bijna niet geluisterd. De faculteit gaat voorbij aan de inhoudelijke en maatschappelijke gevolgen van het nieuwe programma voor de bouwkundepraktijk in Nederland.”
Onder leiding van Harm Tilman, adjunct-hoofdredacteur van ‘de Architect’ geven deskundige ‘buitenstaanders’ vervolgens commentaar op het curriculum. De discussie gaat vooral over ontwerpen en over de praktijkgerichtheid van de opleiding. In het nieuwe curriculum is de tijd voor ontwerpen gehalveerd.
,,Ik sta hier nu als vrij man, wat reuze prettig is”, begint voormalig opleidingsdirecteur prof.ir. Carel Weeber zijn betoog. Hij vindt dat de opleiding naast ontwerpen veel meer op de bouwtechniek gericht moet zijn. ,,Ontwerpen is een centrale activiteit van de TU. Vroeger waren wij dé architectenopleiding. Nu niet meer, we zijn breder. Architectuur past hier niet meer, de nadruk ligt dan te veel op historisch onderzoek. We moeten studenten opleiden tot leidinggevenden.”
Verbazing bij ir. Miranda Reitsma, hoofd Stedenbouwkunde Academie van Bouwkunst te Amsterdam. ,,Ik zie niet waar het pad van de heer Weeber toe leidt. Hoe kan een bouwtechnische opleiding leiden tot een leidinggevende functie? Kennis van ontwerpen is erg belangrijk in die positie en dat zou dus deel moeten uitmaken van de opleiding. Ook ben ik bang dat toekomstige bachelors nergens terecht kunnen, omdat ze geen duidelijk programma hebben gevolgd.”
Later geeft Weeber aan dat hij ontwerpen wel degelijk belangrijk vindt. ,,De vraag is alleen of je dat aan de TU moet onderwijzen.”
Straaljager
Aan tafel lijken alleen tegenstanders van het nieuwe curriculum te zitten. Zo ook Ir. Michiel Riedijk van het bureau Neutelings-Riedijk Architecten te Rotterdam. ,,In Delft werd je altijd ondergedompeld in allerlei methodes. Het ging alleen om ontwerpen. In het nieuwe curriculum kom ik dat woord nergens meer tegen, terwijl het woord ‘wetenschappelijkheid’ wel vijftig keer per pagina voorkomt. In ieder ontwerpproces zit wetenschappelijkheid. Maar andersom zitten er ook intuïtieve componenten in bijvoorbeeldhet ontwerpen van een straaljager. Er moet een goede balans tussen wetenschap en intuïtie zijn.”
Het nieuwe curriculum zou ook slecht aansluiten op de praktijk. Prof.ir. Jan Brouwer, voorzitter van de Bond van Nederlandse Architecten vindt dat niet zo erg, zolang de studenten maar na hun studie twee jaar praktijkervaring op kunnen doen: pas daarna zouden ze in het architectenregister mogen worden ingeschreven. ,,Je kunt ontwerpen vanuit idealisme en pragmatisme. Ik zie in de toekomst te weinig pragmatisme in de opleiding. Vakken over bouwfysica, materiaalkunde en constructie ontbreken.”
,,Studenten uit het nieuwe curriculum zijn de toekomstige werkelozen. Ze ruiken aan allerlei vakgebieden, maar het smaakt naar niets. De opleiding wordt één grote kleuterschool.” Aarzelend gelach in de zaal. Meent Brouwer het werkelijk of overdrijft hij om zijn onbehagen duidelijk te maken?
Passie
Dan eindelijk een positieve noot: ir. John Westrik, bestuurslid van de Bond van Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen, is erg tevreden met het huidige programma. Maar over het nieuwe curriculum heeft hij zijn twijfels: ,,Ik herken stedenbouwkunde niet in dat programma. Stedenbouw en architectuur zijn meer dan ontwerpen alleen. Plannen maken hoort daar ook bij. We gaan er van uit dat stedenbouwkundigen technisch wetenschappelijke kennis hebben die ze in de praktijk kunnen brengen. Maar met het nieuwe curriculum zijn de bachelors niet bruikbaar als stedenbouwkundige, en we hebben ze juist keihard nodig. Wanneer hem gevraagd wordt hoe dat probleem opgelost moet worden, kijkt hij naar Reitsma. Stedenbouwkundigen moeten dan maar bij de Academies van Bouwkunst vandaan worden gehaald.
Niet alleen de twee bondsbestuurders willen meer koppeling met de praktijk. Ook Riedijk van Neutelings-Riedijk Architecten vindt dat de TU zich veel meer met het maatschappelijk debat over bijvoorbeeld ruimtelijke ordening zou moeten bemoeien. ,,Bouwkunde moet een ontwerperopleiding worden met maatschappelijke relevantie. Alles moet om het ontwerpen draaien. We moeten betrokken blijven bij de grote projecten. Daarom wil ik pleiten voor een curriculum dat we altijd al hadden. Een pragmatische ontwerpopleiding met passie en liefde voor ontwerpen, waar nu zo’n schrijnend gebrek aan is.”
Zo’n tachtig belangstellenden, vooral studenten, zijn afgekomen op het symposium ‘Visiting critics’. Joep Janssen, onderwijscommissaris van Stylos, bijt de spits af.,,Studenten zijn niet actief betrokken bij de discussie, en naar opbouwende kritiek van buitenaf wordt bijna niet geluisterd. De faculteit gaat voorbij aan de inhoudelijke en maatschappelijke gevolgen van het nieuwe programma voor de bouwkundepraktijk in Nederland.”
Onder leiding van Harm Tilman, adjunct-hoofdredacteur van ‘de Architect’ geven deskundige ‘buitenstaanders’ vervolgens commentaar op het curriculum. De discussie gaat vooral over ontwerpen en over de praktijkgerichtheid van de opleiding. In het nieuwe curriculum is de tijd voor ontwerpen gehalveerd.
,,Ik sta hier nu als vrij man, wat reuze prettig is”, begint voormalig opleidingsdirecteur prof.ir. Carel Weeber zijn betoog. Hij vindt dat de opleiding naast ontwerpen veel meer op de bouwtechniek gericht moet zijn. ,,Ontwerpen is een centrale activiteit van de TU. Vroeger waren wij dé architectenopleiding. Nu niet meer, we zijn breder. Architectuur past hier niet meer, de nadruk ligt dan te veel op historisch onderzoek. We moeten studenten opleiden tot leidinggevenden.”
Verbazing bij ir. Miranda Reitsma, hoofd Stedenbouwkunde Academie van Bouwkunst te Amsterdam. ,,Ik zie niet waar het pad van de heer Weeber toe leidt. Hoe kan een bouwtechnische opleiding leiden tot een leidinggevende functie? Kennis van ontwerpen is erg belangrijk in die positie en dat zou dus deel moeten uitmaken van de opleiding. Ook ben ik bang dat toekomstige bachelors nergens terecht kunnen, omdat ze geen duidelijk programma hebben gevolgd.”
Later geeft Weeber aan dat hij ontwerpen wel degelijk belangrijk vindt. ,,De vraag is alleen of je dat aan de TU moet onderwijzen.”
Straaljager
Aan tafel lijken alleen tegenstanders van het nieuwe curriculum te zitten. Zo ook Ir. Michiel Riedijk van het bureau Neutelings-Riedijk Architecten te Rotterdam. ,,In Delft werd je altijd ondergedompeld in allerlei methodes. Het ging alleen om ontwerpen. In het nieuwe curriculum kom ik dat woord nergens meer tegen, terwijl het woord ‘wetenschappelijkheid’ wel vijftig keer per pagina voorkomt. In ieder ontwerpproces zit wetenschappelijkheid. Maar andersom zitten er ook intuïtieve componenten in bijvoorbeeldhet ontwerpen van een straaljager. Er moet een goede balans tussen wetenschap en intuïtie zijn.”
Het nieuwe curriculum zou ook slecht aansluiten op de praktijk. Prof.ir. Jan Brouwer, voorzitter van de Bond van Nederlandse Architecten vindt dat niet zo erg, zolang de studenten maar na hun studie twee jaar praktijkervaring op kunnen doen: pas daarna zouden ze in het architectenregister mogen worden ingeschreven. ,,Je kunt ontwerpen vanuit idealisme en pragmatisme. Ik zie in de toekomst te weinig pragmatisme in de opleiding. Vakken over bouwfysica, materiaalkunde en constructie ontbreken.”
,,Studenten uit het nieuwe curriculum zijn de toekomstige werkelozen. Ze ruiken aan allerlei vakgebieden, maar het smaakt naar niets. De opleiding wordt één grote kleuterschool.” Aarzelend gelach in de zaal. Meent Brouwer het werkelijk of overdrijft hij om zijn onbehagen duidelijk te maken?
Passie
Dan eindelijk een positieve noot: ir. John Westrik, bestuurslid van de Bond van Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen, is erg tevreden met het huidige programma. Maar over het nieuwe curriculum heeft hij zijn twijfels: ,,Ik herken stedenbouwkunde niet in dat programma. Stedenbouw en architectuur zijn meer dan ontwerpen alleen. Plannen maken hoort daar ook bij. We gaan er van uit dat stedenbouwkundigen technisch wetenschappelijke kennis hebben die ze in de praktijk kunnen brengen. Maar met het nieuwe curriculum zijn de bachelors niet bruikbaar als stedenbouwkundige, en we hebben ze juist keihard nodig. Wanneer hem gevraagd wordt hoe dat probleem opgelost moet worden, kijkt hij naar Reitsma. Stedenbouwkundigen moeten dan maar bij de Academies van Bouwkunst vandaan worden gehaald.
Niet alleen de twee bondsbestuurders willen meer koppeling met de praktijk. Ook Riedijk van Neutelings-Riedijk Architecten vindt dat de TU zich veel meer met het maatschappelijk debat over bijvoorbeeld ruimtelijke ordening zou moeten bemoeien. ,,Bouwkunde moet een ontwerperopleiding worden met maatschappelijke relevantie. Alles moet om het ontwerpen draaien. We moeten betrokken blijven bij de grote projecten. Daarom wil ik pleiten voor een curriculum dat we altijd al hadden. Een pragmatische ontwerpopleiding met passie en liefde voor ontwerpen, waar nu zo’n schrijnend gebrek aan is.”

Comments are closed.