Naast mij liggen aan de ene kant wat zorgvuldig bijeengespaarde dossiers over enkele hoogleraren en hun bijverdiensten; aan de andere kant ligt de notitie over nevenwerkzaamheden van het cvb.
In het midden ligt de vraag wat nu rechtvaardigheid is.
Terwijl ik probeer hierover een mening te ontwikkelen, doet zich in ons gezin een drama voor dat iedere constructieve gedachte over nevenverdiensten opzij zet. Ik besluit daarom mijn schoonzusje te bellen: zij heeft namelijk een column in de Libelle, en misschien kunnen we een weekje ruilen. Haar redactie gaat niet accoord, maar mijn schoonzusje, creatief als altijd, stelt voor ,,schrijf jij over de konijnen dan schrijf ik over iets technisch, dan is het over heel Nederland genomen toch weer in evenwicht”.
Het drama in ons gezin betrof de dus de konijnen. Ooit kocht mijn man een schattig klein zwart konijn omdat het hok gratis was. Nu had ik vroeger zelf een groot zwart konijn, waar ik vreselijk veel van hield. Met het aanbreken van de puberteit concentreren alle verzorgende instincten van meisjes zich op zichzelf, dus na verloop gaf mijn moeder het inmiddels door affectieve verwaarlozing buitengewoon vals geworden konijn tijdens een vakantie weg. Hoewel ze natuurlijk gelijk had (half Nederland geeft zo konijnen weg aan de andere helft van Nederland) liet de gebeurtenis een traumatische streep achter, dus ik ging meteen voor het nieuwe konijn, in een vlaag van verbeeldingskracht Lassie genoemd, door de knieeën.
Na enige maanden bleek het van een lief klein konijn een – even lief – heel groot konijn te zijn geworden. Bovendien hadden de kinderen inmiddels geconstateerd dat Lassie een jongen was, hoewel dit niet tot naamswijziging leidde. Een half jaar later kwamen de buren die zeiden over een uur met vakantie te gaan – u kent die smoezen wel – bij ons aan met een zojuist gevonden konijn. Dit konijn, Carolien gedoopt, was een volslagen karakterloos standaard-konijn, waarvan er wel veertien in een dozijn gaan. Toch vond Lassie, in een door de kinderen georchestreerd moment van onoplettendheid, dat het wel meeviel en drie weken later mochten wij een nest kleintjes begroeten. Alle kleurloosheid van Carolien vie weg bij de toewijding waarmee ze haar moederschap vervulde. Ze was de liefste konijnenmoeder ter wereld en we mochten allemaal op kraamvisite. De kleintjes groeiden voorspoedig op en we tastten al de uiterste grenzen van de kennissenkring af om iedereen straks onderdak te brengen.
Eergisteren begon het drama. In paniek paniek komen de kinderen binnen: ,,Mamma, Carolien is dood, en vier kleintjes ook!” In het hok liggen de vijf vredig bij elkaar, zonder enige teken van lijden. De enig overgeblevene zit triest in een hoekje. Het hok wordt schoongemaakt en in de tuin komt een familiegraf. Vandaag is het opnieuw zover. ,,Mamma, Snuffie, gilde opeens, en toen werd ze helemaal gek en rende de tuin door en nu is ze helemaal slap.” Het stervende konijntje wordt in mijn schoot gelegd en samen wachten we tien minutenlang op de laatste adem. We achterhalen bij de dierenarts de latijnse naam van deze ziekte die inderdaad heerst onder konijnen, de hersenen aantast en binnen 24 uur dodelijk is.
Lassie, het enige echte Hollandse oer-konijn, zit onvervaard in zijn hok. Hij mag nu lekker los zonder gevaar voor gezinsuitbreiding en hij kijkt alsof hij dat terdege beseft.
En als u nu echt wilt weten wat er in die sappige dossiers over hoogleraren stond en wat wij in de familie denken over bijverdiensten, dan koopt u deze week gewoon de Libelle.
Naast mij liggen aan de ene kant wat zorgvuldig bijeengespaarde dossiers over enkele hoogleraren en hun bijverdiensten; aan de andere kant ligt de notitie over nevenwerkzaamheden van het cvb. In het midden ligt de vraag wat nu rechtvaardigheid is.
Terwijl ik probeer hierover een mening te ontwikkelen, doet zich in ons gezin een drama voor dat iedere constructieve gedachte over nevenverdiensten opzij zet. Ik besluit daarom mijn schoonzusje te bellen: zij heeft namelijk een column in de Libelle, en misschien kunnen we een weekje ruilen. Haar redactie gaat niet accoord, maar mijn schoonzusje, creatief als altijd, stelt voor ,,schrijf jij over de konijnen dan schrijf ik over iets technisch, dan is het over heel Nederland genomen toch weer in evenwicht”.
Het drama in ons gezin betrof de dus de konijnen. Ooit kocht mijn man een schattig klein zwart konijn omdat het hok gratis was. Nu had ik vroeger zelf een groot zwart konijn, waar ik vreselijk veel van hield. Met het aanbreken van de puberteit concentreren alle verzorgende instincten van meisjes zich op zichzelf, dus na verloop gaf mijn moeder het inmiddels door affectieve verwaarlozing buitengewoon vals geworden konijn tijdens een vakantie weg. Hoewel ze natuurlijk gelijk had (half Nederland geeft zo konijnen weg aan de andere helft van Nederland) liet de gebeurtenis een traumatische streep achter, dus ik ging meteen voor het nieuwe konijn, in een vlaag van verbeeldingskracht Lassie genoemd, door de knieeën.
Na enige maanden bleek het van een lief klein konijn een – even lief – heel groot konijn te zijn geworden. Bovendien hadden de kinderen inmiddels geconstateerd dat Lassie een jongen was, hoewel dit niet tot naamswijziging leidde. Een half jaar later kwamen de buren die zeiden over een uur met vakantie te gaan – u kent die smoezen wel – bij ons aan met een zojuist gevonden konijn. Dit konijn, Carolien gedoopt, was een volslagen karakterloos standaard-konijn, waarvan er wel veertien in een dozijn gaan. Toch vond Lassie, in een door de kinderen georchestreerd moment van onoplettendheid, dat het wel meeviel en drie weken later mochten wij een nest kleintjes begroeten. Alle kleurloosheid van Carolien vie weg bij de toewijding waarmee ze haar moederschap vervulde. Ze was de liefste konijnenmoeder ter wereld en we mochten allemaal op kraamvisite. De kleintjes groeiden voorspoedig op en we tastten al de uiterste grenzen van de kennissenkring af om iedereen straks onderdak te brengen.
Eergisteren begon het drama. In paniek paniek komen de kinderen binnen: ,,Mamma, Carolien is dood, en vier kleintjes ook!” In het hok liggen de vijf vredig bij elkaar, zonder enige teken van lijden. De enig overgeblevene zit triest in een hoekje. Het hok wordt schoongemaakt en in de tuin komt een familiegraf. Vandaag is het opnieuw zover. ,,Mamma, Snuffie, gilde opeens, en toen werd ze helemaal gek en rende de tuin door en nu is ze helemaal slap.” Het stervende konijntje wordt in mijn schoot gelegd en samen wachten we tien minutenlang op de laatste adem. We achterhalen bij de dierenarts de latijnse naam van deze ziekte die inderdaad heerst onder konijnen, de hersenen aantast en binnen 24 uur dodelijk is.
Lassie, het enige echte Hollandse oer-konijn, zit onvervaard in zijn hok. Hij mag nu lekker los zonder gevaar voor gezinsuitbreiding en hij kijkt alsof hij dat terdege beseft.
En als u nu echt wilt weten wat er in die sappige dossiers over hoogleraren stond en wat wij in de familie denken over bijverdiensten, dan koopt u deze week gewoon de Libelle.
Comments are closed.