Bier, barbecuevlees en lange picknicktafels. Het afscheidsfeestje van geodesie afgelopen maandag had nog het meest weg van een Biergarten tijdens de Oktoberfeste.
De opleiding wordt gesplitst; een deel verhuist naar Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, een deel gaat verder onder de vlag van het Onderzoeksinstituut Technische Bestuurskunde (OTB).
Hoewel afscheid nemen altijd een beetje pijn doet lijkt afscheid nemen van geodesie niet al te moeilijk: het is een roteind fietsen naar the middle of nowhere en het afstandelijke, utilitaire uiterlijk van de betonklont aan de Thijsseweg zal ook weinig heimwee oproepen.
Maar waarom ligt geodesie eigenlijk zo ver weg? Wat bezielde de toenmalige TH Delft zo’n pand op die plek te bouwen? Een duik in Otakar Máèels ‘Architectuurarchief van de TU Delft’ leert dat het altijd hommeles is geweest met het gebouw.
Eerst maar even de aanleiding tot de nieuwbouw. Het is nu moeilijk voor te stellen, maar ooit kampte geodesie met ruimtegebrek. Oude Delft 95, Kanaalweg 4, de jonge opleiding groeide telkens uit zijn jasje. Met een nieuw te bouwen pand wilde de TH Delft de verwachte verdere groei opvangen en tegelijkertijd de uiteindelijke zuidgrens van de in opbouw zijnde TH-wijk vastleggen.
In 1969 begonnen de voorbereidingen. In het ontwerp diende architectenbureau Iber met behalve de opleiding geodesie, ook rekening te houden met toekomstige uitbreiding van het ITC, een onderzoeksinstituut voor geo-informatie en aardobservatie dat wegens ruimtegebrek dreigde uit te wijken naar de splinternieuwe TH in Enschede. Om het ITC voor Delft te behouden was haast geboden. Een ontwerp voor een snel te bouwen gebouw dus, zonder kelders, met een flexibele indeling en zoveel mogelijk geprefabriceerde elementen.
In het ontwerp was het nieuwe gebouw voorzien van twee afzonderlijke vleugels voor geodesie en voor het ITC verbonden door een trappenhuis. Het ITC verhuisde echter alsnog en de tweede vleugel werd nooit gebouwd. Dat gebrek laat zich nog altijd voelen in het gebouw: wie van verdieping wil wisselen loopt nodeloos ver om naar trappenhuis en lift. Ook op de begane grond is iets merkwaardigs aan de hand. Hoewel de meeste bezoekers voor de hoogbouw komen, leidt een zuilengalerij achter de ingang hen subtiel rechtdoor in de verkeerde richting.
Bijna was het uitgeklede ontwerp overigens in de prullenbak verdwenen. In 1970 gingen de eerste palen de grond in, een jaar later stortte de economie in en kondigde de Rijksgebouwendienst een bouwstop af voor overheidsgebouwen.
Als de fundering niet al was gelegd hadden studenten en medewerkers afgelopen maandag dus van een ander gebouw afscheid genomen. Terwijl een rode verhuiswagen van de Scholte Verhuis Groep pallets vol verhuisdozen inlaadde en de schoonmaakster vanaf de derde verdieping de menigte uitzwaaide, boog een landmeetkundige zich over een prangend probleem: de verdeling van de fietspomp. De opleiding beschikt over slechts één exemplaar. Wie o wie? OTB, L&R, OTB, L&R, OTB… hij nam hem zelf maar mee.
Bier, barbecuevlees en lange picknicktafels. Het afscheidsfeestje van geodesie afgelopen maandag had nog het meest weg van een Biergarten tijdens de Oktoberfeste. De opleiding wordt gesplitst; een deel verhuist naar Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, een deel gaat verder onder de vlag van het Onderzoeksinstituut Technische Bestuurskunde (OTB).
Hoewel afscheid nemen altijd een beetje pijn doet lijkt afscheid nemen van geodesie niet al te moeilijk: het is een roteind fietsen naar the middle of nowhere en het afstandelijke, utilitaire uiterlijk van de betonklont aan de Thijsseweg zal ook weinig heimwee oproepen.
Maar waarom ligt geodesie eigenlijk zo ver weg? Wat bezielde de toenmalige TH Delft zo’n pand op die plek te bouwen? Een duik in Otakar Máèels ‘Architectuurarchief van de TU Delft’ leert dat het altijd hommeles is geweest met het gebouw.
Eerst maar even de aanleiding tot de nieuwbouw. Het is nu moeilijk voor te stellen, maar ooit kampte geodesie met ruimtegebrek. Oude Delft 95, Kanaalweg 4, de jonge opleiding groeide telkens uit zijn jasje. Met een nieuw te bouwen pand wilde de TH Delft de verwachte verdere groei opvangen en tegelijkertijd de uiteindelijke zuidgrens van de in opbouw zijnde TH-wijk vastleggen.
In 1969 begonnen de voorbereidingen. In het ontwerp diende architectenbureau Iber met behalve de opleiding geodesie, ook rekening te houden met toekomstige uitbreiding van het ITC, een onderzoeksinstituut voor geo-informatie en aardobservatie dat wegens ruimtegebrek dreigde uit te wijken naar de splinternieuwe TH in Enschede. Om het ITC voor Delft te behouden was haast geboden. Een ontwerp voor een snel te bouwen gebouw dus, zonder kelders, met een flexibele indeling en zoveel mogelijk geprefabriceerde elementen.
In het ontwerp was het nieuwe gebouw voorzien van twee afzonderlijke vleugels voor geodesie en voor het ITC verbonden door een trappenhuis. Het ITC verhuisde echter alsnog en de tweede vleugel werd nooit gebouwd. Dat gebrek laat zich nog altijd voelen in het gebouw: wie van verdieping wil wisselen loopt nodeloos ver om naar trappenhuis en lift. Ook op de begane grond is iets merkwaardigs aan de hand. Hoewel de meeste bezoekers voor de hoogbouw komen, leidt een zuilengalerij achter de ingang hen subtiel rechtdoor in de verkeerde richting.
Bijna was het uitgeklede ontwerp overigens in de prullenbak verdwenen. In 1970 gingen de eerste palen de grond in, een jaar later stortte de economie in en kondigde de Rijksgebouwendienst een bouwstop af voor overheidsgebouwen.
Als de fundering niet al was gelegd hadden studenten en medewerkers afgelopen maandag dus van een ander gebouw afscheid genomen. Terwijl een rode verhuiswagen van de Scholte Verhuis Groep pallets vol verhuisdozen inlaadde en de schoonmaakster vanaf de derde verdieping de menigte uitzwaaide, boog een landmeetkundige zich over een prangend probleem: de verdeling van de fietspomp. De opleiding beschikt over slechts één exemplaar. Wie o wie? OTB, L&R, OTB, L&R, OTB… hij nam hem zelf maar mee.
Comments are closed.