Campus

Beter een aardbeving dan een boordknoopje

Een neerstortend vliegtuig of een orkaan leveren minder gevaar op voor het vrijkomen van straling bij het IRI dan een boordknoopje in het koelbassin.

Dat blijkt uit het veiligheidsrapport dat over het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) is opgesteld voor de aanvraag van een nieuwe vergunning. Ook de milieu-effecten van enkele wijzigingen in het reactorbedrijf zijn onder de loep genomen.

In het veiligheidsrapport, dat vorig jaar juli al gereed kwam, komt het hele instituut aan bod. Niet alleen is te lezen hoe de kernreactor en zijn veiligheidssysteem zijn ontworpen en in werkelijkheid functioneren, ook de gevolgen van het falen van beveiligingen en van het optreden van ernstige ongevallen zijn onderzocht.

Uit het rapport komt naar voren dat de kans op het vrijkomen van straling of radioactieve stoffen zeer klein is, in de orde van eens in de duizend jaar. Opleiding van werknemers en studenten zorgen – samen met strikte werkinstructies – voor een ‘veiligheidscultuur’ waarin met zorg wordt gewerkt. De straling waaraan de werkers met radioactieve bronnen toch nog bloot staan en de risico’s die ze mogen nemen, worden zo laag gehouden als redelijkerwijs mogelijk is. Redelijkerwijs houdt in dat de maatschappelijke en financiële voor- en nadelen tegen elkaar worden afgewogen.

Aardbeving

Bij het ontwerp en de constructie van het reactorinstituut is van twee veiligheidsprincipes uitgegaan. De uitvoering van de systemen is eenvoudig gehouden, zodat onderhoud en eventuele uitbreiding weinig moeilijkheden met zich meebrengen. Verder wordt veiligheid gegarandeerd door handig gebruik te maken van natuurwetten.

Als bijvoorbeeld de stroom uitvalt is de reactor niet meer via elektrische apparatuur te controleren of te beïnvloeden. Vier regelstaven komen dan los van de elektromagnetische houders waarin ze opgehangen zijn en vallen in de reactorkern. Zo stopt de kettingreactie en de reactor is afgeschakeld voordat er gevaar voor de omgeving optreedt. Dergelijke systemen treden in werking als een vliegtuig het IRI als landingsbaan gebruikt of Delft door een krachtige aardbeving wordt getroffen, wat volgens de berekeningen eens in de tienduizend jaar kan voorkomen.

Er is eigenlijk maar één voorval dat nog enig risico van radioactieve besmetting met zich meebrengt en dan nog voornamelijk voor personeel in de reactorhal. Dit is het verstopt raken van koelkanalen in de reactorkern door een klein voorwerp, zoals een boordknoopje. In het verleden hebben dergelijke voorvallen zich voorgedaan bij reactoren van vergelijkbaar ontwerp. Het gevolg was het smelten van de reactorkern en het vrijkomen van radioactieve gassen die snel vervielen tot een inactieve toestand. Met een alarmprocedure kan in voorkomende gevallen de reactorhal op tijd ontruimd worden om te voorkomen dat personeelsleden aan een te hoge stralingsdosis komen bloot te staan.

Met de ‘sabotagebestendigheid’ van de kernreactor zit het ook wel goed. Niet alleen loopt de gezondheid van de kwaadwillige indringer groter gevaar dan die van zijn mogelijke slachtoffers, het instituut is tevens zo goed beveiligd datterroristen vrijwel geen kans krigen.

Terroristen

De overschakeling van hoogverrijkt naar laagverrijkt uranium die het IRI in vijf jaar door gaat voeren, heeft hier dan ook niets mee te maken, al doet een onlangs verschenen voorlichtingsfolder anders vermoeden. Dat de nieuwe splijtstof niet geschikt is voor misbruik door terroristen en de oude wel, was voor de regering van de Verenigde Staten aanleiding om het hoogverrijkt uranium in steeds kleinere quota op de markt te brengen. Tegen de eeuwwisseling zal het zelfs helemaal niet meer te krijgen zijn.


Figuur 1 De enige milieubelasting die het IRI veroorzaakt is vijftig decibel geluid

Ook de milieu-effectrapportage (MER) schetst een positief beeld van de Delftse kernreactor. Aan de rand van het terrein aan de Mekelweg is van enige extra straling, die de reactor zou veroorzaken boven de natuurlijke achtergrond uit, zelfs met de meest geavanceerde apparaten van TNO niets te meten. De enige milieubelasting die het IRI veroorzaakt, is de vijftig decibel geluid die het pompgebouw van de koelwatervoorziening veroorzaakt. Niemand die daar last van heeft, want meestal overstemt het verkeer op de nabijgelegen rijkswegen dit.

Het voorgenomen conversieproces wordt uitgebreid door de MER behandeld. De overgang is in de VS onderzocht en veilig en betrouwbaar bevonden. ,,De conclusie uit de Amerikaanse onderzoeken wordt bevestigd door de resultaten van andere onderzoekprogramma’s, bijvoorbeeld in Duitsland. Op grond van wereldwijd opgedane ervaring is de betrouwbaarheid van de voorgestelde nieuwe elementen tenminste even groot als die van de thans toegepaste elementen”, aldus de MER.

De nieuw te bouwen experimenteerhal zorgt zelfs niet voor visuele belasting van het milieu. Het bouwwerk is slechts vier meter hoog en blijft dus verscholen achter de bomen die om het terrein staan. Eén wijziging die het IRI door wil voeren kan wel invloed op het milieu hebben. Door in het ventilatiesysteem van de reactorhal nieuwe afsluiters bij te plaatsen, wordt de kans op lekkage van radioactieve stoffen via luchtwegen verminderd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.