Drie à vier jaar geleden kregen de verschillende studieverenigingen ineens massaal de geest. Een enkele uitzondering daargelaten begonnen ze een nieuw orgaan.
Sindsdien doen de redacties hun best hun blad mee te stuwen in de vaart der volkeren. En met succes. Er schuilt journalistiek talent onder de Delftse techneuten.
De bladen die de studieverenigingen nu vier tot zes keer per jaar rondsturen doen in niets meer denken aan de gekopieerde mededelingenblaadjes van vóór de vernieuwingsdrang. Eén van de meest glossy bladen is de Leonardo Times van de studievereniging van Lucht- en Ruimtevaart Techniek. Het blad wordt helemaal full colour gedrukt, besteedt de opmaak uit aan een professioneel bureau en heeft de grootste oplage van alle bekeken periodieken. Het tijdschrift is inmiddels ook anderen opgevallen. Zo was het ooit faculteitsblad van de maand in de SUM en heeft de juridische faculteit in Rotterdam de format ervan overgenomen.
De grote oplage van de Leonardo Times is te verklaren doordat het niet alleen wordt rondgestuurd aan studenten, maar ook aan alumni, bedrijven en middelbare scholen, om studenten te werven. En dat zijn veeleisende doelgroepen. ,,Bij het bedrijfsleven kun je niet meer met zo’n gekopieerd flyer-tje aankomen”, vindt Guido Kerbusch, lid van de eindredactie van de Leonardo Times. ,,De studieverenigingen moeten steeds professioneler worden en de bladen die die verenigingen rondsturen dus ook. Het bedrijfsleven wil in verband met de sponsoring ook steeds specifiekere dingen zien.”
Daarmee zijn we meteen bij een belangrijk onderwerp beland. De advertenties. Omdat de meeste bladen het leeuwendeel van hun budget uit deze inkomsten halen, staat of valt een professionele opzet van het blad met het binnenhalen van adverteerders. Voor de meeste redacties is dit echter geen enkel probleem. Veel bedrijven zien in de bladen een uitstekend middel om hun potentiële werknemers te bereiken.
Positie
Recordhouder wat betreft advertenties is De Physicus, het orgaan van de studievereniging van Technische Natuurkunde. Het laatste nummer heeft er twaalf, verspreid over 52 pagina’s. Daarmee zit het blad boven de vuistregel die de meeste redacties hanteren: ten hoogste één advertentie per vijf pagina’s. ,,Dat is inderdaad wel een beetje extreem ja”, geeft Tessa Nolst Trenité toe. Zij is president van de Vereniging voor Technische Physica en redactielid van De Physicus. ,,Volgend jaar gaat de prijs misschien omhoog. De adverteerprijzen zijn nog niet afgestemd op hoe mooi het blad is geworden.”
Extract, het blad van de studievereniging van civiele techniek, heeft veruit de minste advertenties: drie in totaal. ,,Meer willen we ook niet, anders worden we een sponsorblaadje”, verklaart Niels Eernink het lage aantal. ,,Dat betekent wel dat we ruim over ons budget heen zitten. We hebben nu het plan om een thema-artikel te schrijven over het onderzoek of een product van één van de adverteerders, onder voorwaarde dat het interessant is. Daar betaalt dat bedrijf dan voor.”
Met deze uitspraak verwoordt de redacteur van Extract een afweging die bij meer redacties leeft. Dat het allemaal niet te professioneel en te duur mag worden, omdat dat ten koste gaat van de vrijheid die de redactie zich kan permitteren. Maar dat die inkomsten aan de andere kant toch ook hard nodig zijn.
De redactie van Pantheon heeft heel bewust haar positie bepaald. ,,Onze plaats ligt binnen de faculteit”, verklaart Jorrit Sipkes, commissaris publiciteit van Stylos en redactielid van het Pantheon. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Extract publiceert het Pantheon dan ook geen projectbeschrijvingen. ,,We willen duidelijk een studentenblad zijn, omdat je als student minder belangen en dus meer vrijheid hebt. Als studentenblad ben je in het voordeel en dat voordeel moet je gebruiken. De faculteit hoeft niet verdedigd te worden.”
Kritisch
En, toeval of niet, het blad met de minste advertenties is ook het blad met de meeste vrije geluiden. Extract houdt als enige de eigen opleiding kritisch tegen het licht. Zo stelt Prof.dr.ir. R. Smook in zijn column dat de Delftse student ‘een specifiek wereldbeeld in de studie en eventueel de extra-studieuze activiteiten heeft opgelopen of heeft opgedrongen gekregen. Het is een kijk op de wereld die, zacht gezegd, wat rigide te noemen is.’ Dit soortpolemische zelfreflectie is zeldzaam in de studentenbladen, terwijl een universiteit geacht wordt mensen met een kritische blik op te leiden.
Toch zijn alle bladen vrij om te schrijven wat ze willen. ,,We zijn helemaal onafhankelijk van de faculteit en van de sponsors”, benadrukt eindredacteur Peter van Helden van de Leonardo Times. ,,Maar het faculteitsbestuur is blij met wat we doen en ze vertrouwen erop dat we het visitekaartje in stand houden.”
Een andere overweging die met het voorgaande samenhangt, is de keuze voor het soort artikelen dat de redactie wil plaatsen. De meeste bladen streven een zo groot mogelijke variatie aan genres na. Ook is de redacties er veel aan gelegen om de artikelen leesbaar te maken, iets dat voorheen nogal eens een probleem opleverde.
Zo bestond de Machazine vroeger vooral uit ingewikkelde wetenschappelijke artikelen. Edward Akerboom, secretaris van Christiaan Huygens en redactielid van Machazine: ,,Die artikelen waren wel interessant, maar ze waren te moeilijk voor eerste- en tweedejaars. Alleen ouderejaars begrepen waar het over ging. We willen nu dat een tweedejaars een verhaal zonder voorkennis kan begrijpen. Net zoiets als de wetenschapsbijlage van de Volkskrant of de Kijk.”
De redactie van de Leonardo Times streeft iets dergelijks na. Kerbusch: ,,We sturen het blad niet alleen naar studenten en alumni, maar ook naar middelbare scholen. We zijn een technisch-wetenschappelijk blad dat voor al die groepen interessant moet zijn.” Eindredacteur Jeroen Geelhoed vult aan: ,,We proberen zoveel mogelijk variatie in de onderwerpen aan te brengen. In elk geval moet de verdeling tussen luchtvaart en ruimtevaart goed zijn. De foto op de kaft wisselen we elke keer af. Ook plaatsen we elke keer een spin-off artikel, over iemand die in een onverwachte werkkring is terechtgekomen. Zo hadden we een artikel over iemand die bij sluizen is gaan werken en over iemand die een auto heeft ontworpen.”
In tegenstelling tot veel andere periodieken wil De Physicus juist niet al teveel wetenschappelijke artikelen, maar meer human interest. ”Voor wetenschappelijke artikelen heb je bladen als Science en Nature”, legt redacteur Jeroen de Grebber uit. ,,Als studenten dat soort artikelen willen lezen pakken ze die bladen wel. Naast praktische informatie als tentamenstof, waarvan wij altijd horen dat studenten dat zeer op prijs stellen, willen we graag interviews met oud-studenten over hun ervaringen na de studie of interviews met nieuwe medewerkers op de faculteit.” Ook themanummers staan op stapel. ,,Bijvoorbeeld een vakantiekatern met een artikel over de vraag hoeveel zonnecellen je nodig hebt om je koelkast op het strand draaiende te houden”, mijmert redactielid Runo Mijnarends.
Taalgebruik
Een punt dat bij een aantal bladen nog aandacht verdient, is het taalgebruik en de spelling. Zo heeft het Pantheon onder andere moeite met de d’s en de t’s. ,,Vlak voor de deadlines komt de controle inderdaad wel eens in het gedrang”, geeft Sipkes toe. ,,Bovendien kan het veel auteurs weinig schelen. Dat is jammer, want ik denk dat een artikel minder serieus wordt genomen als dat soort dingen niet in orde is.”
Ook in de laatste Extract zijn nogal wat taalfouten te vinden. ,,Dat kwam door de druk van de deadline”, legt Eernink uit. ,,Maar die fouten zijn in het volgende nummer opgelost. Het komt door de opstartproblemen aan het begin van dit jaar. Voordat de commissie was geïnstalleerd waren we weer een paar maanden verder. Dat gaan we volgend jaar voorkomen door de huidige commissie mee te laten werken aan het eerste nummer.”
Weten de redacties hoeveel studenten de bladen ook daadwerkelijk lezen? Akerboom: ,,We krijgen regelmatig korte reacties van studenten die hier rondlopen in de trant van: ‘dat ziet er weer leuk uit’. Docenten lezen het ook wel, vooral als ze zelf een stukje hebben ingeleverd. Dan lezen ze het erg intensief.”
Ook de redactie van Maxwell krijgt vaak reacties. ,,Die komen vooral van alumni”, is de ervaring van Mike van Roon, commissaris onderwijs van de Electrotechnische Vereeniging en redacteur. ,,Eén keer kregen we zelfs een fax uit Jakarta, met complimenten en een uitnodiging om langs te komen als we in de buurt waren.”
Vooral de Schakeling is een populaire rubriek. Dat is een doe-het-zelf artikel waarin de bouw van een bepaalde schakeling uit de doeken wordt gedaan. Sander Kuivenhoven, lid van de realisatiecommissie van Maxwell: ,,In nummer één van dit jaar hadden we een Bliksem-timer waarvoor een zelfbouwpakket verkrijgbaar was. In het laatste nummer besproken we een touchscreen. Toen kregen we allemaal e-mailtjes met de vraag waar de onderdelen verkrijgbaar waren.”
De studievereniging van Industrieel Ontwerpen (IO) is vooralsnog de enige vereniging zonder eigen blad. Maar daarin komt snel verandering, als het aan commissaris pr Jean-Paul Niellissen ligt. Samen met commissiegenoten Olivier Blom, Guy Hafkamp en Adgild Hop heeft hij ambitieuze plannen voor een nieuw tijdschrift.
,,Veel mensen denken dat de IO-krant van ons is, maar dat is het faculteitsblad”, verduidelijkt Hop. ,,Het wordt erg slecht gelezen. Veel studenten vinden het al te veel werk om het nietje waarmee het is dichtgeniet open te peuteren.”
De heren vinden het hoog tijd dat hun vereniging ook met een blad op de proppen komt. Hafkamp: ,,Er is onderzoek gedaan naar de naamsbekendheid van onze faculteit in het bedrijfsleven. Daarmee blijkt het droevig gesteld. Met het nieuwe blad willen wij de kloof tussen de faculteit, de studenten en het bedrijfsleven dichten. Bedrijven weten niet wat IO inhoudt en studenten weten niet wat ze op de faculteit allemaal kunnen.”
De aanstaande redactieleden zetten hoog in met hun project. ,,We willen % boem % in één keer helemaal full colour op de markt komen. Maar alles hangt nog af van de financiën”, waarschuwt Hafkamp. ,,Dat zijn we nu aan het onderzoeken.” Een andere jongen die in het bestuurshok zit ziet de toekomst van het blad in elk geval positief in: ,,Je bent eigenlijk net iets te vroeg. Als je nog even wacht krijg je het vetste blad van Delft te zien.”
Leonardo Times
Met stip het meest professionele blad. Het tijdschrift van de Vliegtuigbouwkundige Studievereniging ‘Leonardo da Vinci’ maakt als enige van de bekeken bladen goed onderscheid tussen de redactie en de eindredactie. Het resultaat is ernaar. Het tijdschrift heeft een gevarieerd aanbod van onderwerpen en de artikelen zijn voorzien van goede, relevante afbeeldingen. De Leonardo Times is ook als enige helemaal full colour gedrukt en heeft Engelstalige artikelen en Engelse samenvattingen van Nederlandstalige artikelen.
In alle professionaliteit heeft het blad echter een weinig studentikoos karakter. Doordat de redactie het opmaakwerk uitbesteedt is het blad nauwelijks te onderscheiden van het gemiddelde bedrijfsblad. Ook de inhoud van de artikelen is zakelijk en serieus. Veel ambitie, weinig relativering en weinig humor. Deze stijl beantwoordt goed aan het doel van het blad. Het wordt niet alleen verspreid onder studenten, maar ook onder alumni, in het bedrijfsleven en % met het oog op studentenwerving – op middelbare scholen. In de huidige opzet is het daarvoor zeer geschikt: een goed visitekaartje voor de faculteit.
De Physicus
Het orgaan van de Vereniging voor Technische Physica barst uit zijn voegen. De Physicus is klein, dik en soms erg grappig. Het is duidelijk een verenigingsblad en bevat niet alleen wetenschappelijke artikelen en interviews, maar ook tentamenstof en adreswijzigingen van leden. En er wordt wat afgeblaat. Zo maakt het redactioneel al in de tweede zin gewag van de ‘gave Physicus-blauwe truien, waardoor we als redactie nog eens extra kunnen heerschen’ en kan de lezer zich vermaken met een verhandeling over het valgedrag van een kat met een besmeerde boterham op zijn rug.
De opmaak is niet erg spannend en ook de afbeeldingen zijn voor verbetering vatbaar. Opvallend is verder dat één artikel integraal uit ‘De Ingenieur’ is overgenomen en dat bij lang niet alle artikelen auteurs vermeld staan. Dat laatste komt waarschijnlijk doordat de redactie veel stukken zelf schrijft. Dat neemt niet weg dat het blad prettig leest. Het is goed geschreven en verzorgd in elkaar gezet, zonder zichzelf al te serieus te nemen. Die stijl staat garant voor een sympathieke indruk.
Drie à vier jaar geleden kregen de verschillende studieverenigingen ineens massaal de geest. Een enkele uitzondering daargelaten begonnen ze een nieuw orgaan. Sindsdien doen de redacties hun best hun blad mee te stuwen in de vaart der volkeren. En met succes. Er schuilt journalistiek talent onder de Delftse techneuten.
De bladen die de studieverenigingen nu vier tot zes keer per jaar rondsturen doen in niets meer denken aan de gekopieerde mededelingenblaadjes van vóór de vernieuwingsdrang. Eén van de meest glossy bladen is de Leonardo Times van de studievereniging van Lucht- en Ruimtevaart Techniek. Het blad wordt helemaal full colour gedrukt, besteedt de opmaak uit aan een professioneel bureau en heeft de grootste oplage van alle bekeken periodieken. Het tijdschrift is inmiddels ook anderen opgevallen. Zo was het ooit faculteitsblad van de maand in de SUM en heeft de juridische faculteit in Rotterdam de format ervan overgenomen.
De grote oplage van de Leonardo Times is te verklaren doordat het niet alleen wordt rondgestuurd aan studenten, maar ook aan alumni, bedrijven en middelbare scholen, om studenten te werven. En dat zijn veeleisende doelgroepen. ,,Bij het bedrijfsleven kun je niet meer met zo’n gekopieerd flyer-tje aankomen”, vindt Guido Kerbusch, lid van de eindredactie van de Leonardo Times. ,,De studieverenigingen moeten steeds professioneler worden en de bladen die die verenigingen rondsturen dus ook. Het bedrijfsleven wil in verband met de sponsoring ook steeds specifiekere dingen zien.”
Daarmee zijn we meteen bij een belangrijk onderwerp beland. De advertenties. Omdat de meeste bladen het leeuwendeel van hun budget uit deze inkomsten halen, staat of valt een professionele opzet van het blad met het binnenhalen van adverteerders. Voor de meeste redacties is dit echter geen enkel probleem. Veel bedrijven zien in de bladen een uitstekend middel om hun potentiële werknemers te bereiken.
Positie
Recordhouder wat betreft advertenties is De Physicus, het orgaan van de studievereniging van Technische Natuurkunde. Het laatste nummer heeft er twaalf, verspreid over 52 pagina’s. Daarmee zit het blad boven de vuistregel die de meeste redacties hanteren: ten hoogste één advertentie per vijf pagina’s. ,,Dat is inderdaad wel een beetje extreem ja”, geeft Tessa Nolst Trenité toe. Zij is president van de Vereniging voor Technische Physica en redactielid van De Physicus. ,,Volgend jaar gaat de prijs misschien omhoog. De adverteerprijzen zijn nog niet afgestemd op hoe mooi het blad is geworden.”
Extract, het blad van de studievereniging van civiele techniek, heeft veruit de minste advertenties: drie in totaal. ,,Meer willen we ook niet, anders worden we een sponsorblaadje”, verklaart Niels Eernink het lage aantal. ,,Dat betekent wel dat we ruim over ons budget heen zitten. We hebben nu het plan om een thema-artikel te schrijven over het onderzoek of een product van één van de adverteerders, onder voorwaarde dat het interessant is. Daar betaalt dat bedrijf dan voor.”
Met deze uitspraak verwoordt de redacteur van Extract een afweging die bij meer redacties leeft. Dat het allemaal niet te professioneel en te duur mag worden, omdat dat ten koste gaat van de vrijheid die de redactie zich kan permitteren. Maar dat die inkomsten aan de andere kant toch ook hard nodig zijn.
De redactie van Pantheon heeft heel bewust haar positie bepaald. ,,Onze plaats ligt binnen de faculteit”, verklaart Jorrit Sipkes, commissaris publiciteit van Stylos en redactielid van het Pantheon. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Extract publiceert het Pantheon dan ook geen projectbeschrijvingen. ,,We willen duidelijk een studentenblad zijn, omdat je als student minder belangen en dus meer vrijheid hebt. Als studentenblad ben je in het voordeel en dat voordeel moet je gebruiken. De faculteit hoeft niet verdedigd te worden.”
Kritisch
En, toeval of niet, het blad met de minste advertenties is ook het blad met de meeste vrije geluiden. Extract houdt als enige de eigen opleiding kritisch tegen het licht. Zo stelt Prof.dr.ir. R. Smook in zijn column dat de Delftse student ‘een specifiek wereldbeeld in de studie en eventueel de extra-studieuze activiteiten heeft opgelopen of heeft opgedrongen gekregen. Het is een kijk op de wereld die, zacht gezegd, wat rigide te noemen is.’ Dit soortpolemische zelfreflectie is zeldzaam in de studentenbladen, terwijl een universiteit geacht wordt mensen met een kritische blik op te leiden.
Toch zijn alle bladen vrij om te schrijven wat ze willen. ,,We zijn helemaal onafhankelijk van de faculteit en van de sponsors”, benadrukt eindredacteur Peter van Helden van de Leonardo Times. ,,Maar het faculteitsbestuur is blij met wat we doen en ze vertrouwen erop dat we het visitekaartje in stand houden.”
Een andere overweging die met het voorgaande samenhangt, is de keuze voor het soort artikelen dat de redactie wil plaatsen. De meeste bladen streven een zo groot mogelijke variatie aan genres na. Ook is de redacties er veel aan gelegen om de artikelen leesbaar te maken, iets dat voorheen nogal eens een probleem opleverde.
Zo bestond de Machazine vroeger vooral uit ingewikkelde wetenschappelijke artikelen. Edward Akerboom, secretaris van Christiaan Huygens en redactielid van Machazine: ,,Die artikelen waren wel interessant, maar ze waren te moeilijk voor eerste- en tweedejaars. Alleen ouderejaars begrepen waar het over ging. We willen nu dat een tweedejaars een verhaal zonder voorkennis kan begrijpen. Net zoiets als de wetenschapsbijlage van de Volkskrant of de Kijk.”
De redactie van de Leonardo Times streeft iets dergelijks na. Kerbusch: ,,We sturen het blad niet alleen naar studenten en alumni, maar ook naar middelbare scholen. We zijn een technisch-wetenschappelijk blad dat voor al die groepen interessant moet zijn.” Eindredacteur Jeroen Geelhoed vult aan: ,,We proberen zoveel mogelijk variatie in de onderwerpen aan te brengen. In elk geval moet de verdeling tussen luchtvaart en ruimtevaart goed zijn. De foto op de kaft wisselen we elke keer af. Ook plaatsen we elke keer een spin-off artikel, over iemand die in een onverwachte werkkring is terechtgekomen. Zo hadden we een artikel over iemand die bij sluizen is gaan werken en over iemand die een auto heeft ontworpen.”
In tegenstelling tot veel andere periodieken wil De Physicus juist niet al teveel wetenschappelijke artikelen, maar meer human interest. ”Voor wetenschappelijke artikelen heb je bladen als Science en Nature”, legt redacteur Jeroen de Grebber uit. ,,Als studenten dat soort artikelen willen lezen pakken ze die bladen wel. Naast praktische informatie als tentamenstof, waarvan wij altijd horen dat studenten dat zeer op prijs stellen, willen we graag interviews met oud-studenten over hun ervaringen na de studie of interviews met nieuwe medewerkers op de faculteit.” Ook themanummers staan op stapel. ,,Bijvoorbeeld een vakantiekatern met een artikel over de vraag hoeveel zonnecellen je nodig hebt om je koelkast op het strand draaiende te houden”, mijmert redactielid Runo Mijnarends.
Taalgebruik
Een punt dat bij een aantal bladen nog aandacht verdient, is het taalgebruik en de spelling. Zo heeft het Pantheon onder andere moeite met de d’s en de t’s. ,,Vlak voor de deadlines komt de controle inderdaad wel eens in het gedrang”, geeft Sipkes toe. ,,Bovendien kan het veel auteurs weinig schelen. Dat is jammer, want ik denk dat een artikel minder serieus wordt genomen als dat soort dingen niet in orde is.”
Ook in de laatste Extract zijn nogal wat taalfouten te vinden. ,,Dat kwam door de druk van de deadline”, legt Eernink uit. ,,Maar die fouten zijn in het volgende nummer opgelost. Het komt door de opstartproblemen aan het begin van dit jaar. Voordat de commissie was geïnstalleerd waren we weer een paar maanden verder. Dat gaan we volgend jaar voorkomen door de huidige commissie mee te laten werken aan het eerste nummer.”
Weten de redacties hoeveel studenten de bladen ook daadwerkelijk lezen? Akerboom: ,,We krijgen regelmatig korte reacties van studenten die hier rondlopen in de trant van: ‘dat ziet er weer leuk uit’. Docenten lezen het ook wel, vooral als ze zelf een stukje hebben ingeleverd. Dan lezen ze het erg intensief.”
Ook de redactie van Maxwell krijgt vaak reacties. ,,Die komen vooral van alumni”, is de ervaring van Mike van Roon, commissaris onderwijs van de Electrotechnische Vereeniging en redacteur. ,,Eén keer kregen we zelfs een fax uit Jakarta, met complimenten en een uitnodiging om langs te komen als we in de buurt waren.”
Vooral de Schakeling is een populaire rubriek. Dat is een doe-het-zelf artikel waarin de bouw van een bepaalde schakeling uit de doeken wordt gedaan. Sander Kuivenhoven, lid van de realisatiecommissie van Maxwell: ,,In nummer één van dit jaar hadden we een Bliksem-timer waarvoor een zelfbouwpakket verkrijgbaar was. In het laatste nummer besproken we een touchscreen. Toen kregen we allemaal e-mailtjes met de vraag waar de onderdelen verkrijgbaar waren.”
De studievereniging van Industrieel Ontwerpen (IO) is vooralsnog de enige vereniging zonder eigen blad. Maar daarin komt snel verandering, als het aan commissaris pr Jean-Paul Niellissen ligt. Samen met commissiegenoten Olivier Blom, Guy Hafkamp en Adgild Hop heeft hij ambitieuze plannen voor een nieuw tijdschrift.
,,Veel mensen denken dat de IO-krant van ons is, maar dat is het faculteitsblad”, verduidelijkt Hop. ,,Het wordt erg slecht gelezen. Veel studenten vinden het al te veel werk om het nietje waarmee het is dichtgeniet open te peuteren.”
De heren vinden het hoog tijd dat hun vereniging ook met een blad op de proppen komt. Hafkamp: ,,Er is onderzoek gedaan naar de naamsbekendheid van onze faculteit in het bedrijfsleven. Daarmee blijkt het droevig gesteld. Met het nieuwe blad willen wij de kloof tussen de faculteit, de studenten en het bedrijfsleven dichten. Bedrijven weten niet wat IO inhoudt en studenten weten niet wat ze op de faculteit allemaal kunnen.”
De aanstaande redactieleden zetten hoog in met hun project. ,,We willen % boem % in één keer helemaal full colour op de markt komen. Maar alles hangt nog af van de financiën”, waarschuwt Hafkamp. ,,Dat zijn we nu aan het onderzoeken.” Een andere jongen die in het bestuurshok zit ziet de toekomst van het blad in elk geval positief in: ,,Je bent eigenlijk net iets te vroeg. Als je nog even wacht krijg je het vetste blad van Delft te zien.”
Leonardo Times
Met stip het meest professionele blad. Het tijdschrift van de Vliegtuigbouwkundige Studievereniging ‘Leonardo da Vinci’ maakt als enige van de bekeken bladen goed onderscheid tussen de redactie en de eindredactie. Het resultaat is ernaar. Het tijdschrift heeft een gevarieerd aanbod van onderwerpen en de artikelen zijn voorzien van goede, relevante afbeeldingen. De Leonardo Times is ook als enige helemaal full colour gedrukt en heeft Engelstalige artikelen en Engelse samenvattingen van Nederlandstalige artikelen.
In alle professionaliteit heeft het blad echter een weinig studentikoos karakter. Doordat de redactie het opmaakwerk uitbesteedt is het blad nauwelijks te onderscheiden van het gemiddelde bedrijfsblad. Ook de inhoud van de artikelen is zakelijk en serieus. Veel ambitie, weinig relativering en weinig humor. Deze stijl beantwoordt goed aan het doel van het blad. Het wordt niet alleen verspreid onder studenten, maar ook onder alumni, in het bedrijfsleven en % met het oog op studentenwerving – op middelbare scholen. In de huidige opzet is het daarvoor zeer geschikt: een goed visitekaartje voor de faculteit.
De Physicus
Het orgaan van de Vereniging voor Technische Physica barst uit zijn voegen. De Physicus is klein, dik en soms erg grappig. Het is duidelijk een verenigingsblad en bevat niet alleen wetenschappelijke artikelen en interviews, maar ook tentamenstof en adreswijzigingen van leden. En er wordt wat afgeblaat. Zo maakt het redactioneel al in de tweede zin gewag van de ‘gave Physicus-blauwe truien, waardoor we als redactie nog eens extra kunnen heerschen’ en kan de lezer zich vermaken met een verhandeling over het valgedrag van een kat met een besmeerde boterham op zijn rug.
De opmaak is niet erg spannend en ook de afbeeldingen zijn voor verbetering vatbaar. Opvallend is verder dat één artikel integraal uit ‘De Ingenieur’ is overgenomen en dat bij lang niet alle artikelen auteurs vermeld staan. Dat laatste komt waarschijnlijk doordat de redactie veel stukken zelf schrijft. Dat neemt niet weg dat het blad prettig leest. Het is goed geschreven en verzorgd in elkaar gezet, zonder zichzelf al te serieus te nemen. Die stijl staat garant voor een sympathieke indruk.
Comments are closed.