Anderhalf miljoen voor menselijkere robot

/strong>

Ir. Richard van der Linde krijgt anderhalf miljoen gulden van onderzoeksfinancier NWO voor onderzoek op de TU naar een betere interactie tussen robots en mensen. Hij krijgt dit geld uit de tweede ronde van de zogenaamde vernieuwingsimpuls, een pot geld voor talentvolle onderzoekers met een origineel idee. Hij kan het geld de komende vier jaar besteden.

Van der Linde beschrijft in zijn bekroonde voorstel robots die hun functies uitvoeren op een manier die lijkt op die van de mens, met een soort skelet en kunstspieren. ,,Deze robots moeten natuurlijker en veiliger met mensen kunnen omgaan. Er is op dit gebied al veel gepubliceerd. De kunst is om een aantal ideeën te combineren tot goede nieuwe ideeën en hiermee nuttige robots te bouwen die ook echt werken.”

Van der Linde heeft op de TU een promotieonderzoek gedaan naar robotbenen. Momenteel werkt hij bij FCS Control Systems, onder andere aan robots die mensen fysiotherapie moeten kunnen geven. In november van dit jaar verdedigt hij op de TU zijn proefschrift.

Van der Linde hoopt dat er een mogelijkheid is om zijn werk bij FCS Control Systems met het op de TU uitwerken van zijn gehonoreerde onderzoeksvoorstel te combineren. ,,Ik heb het bij dit bedrijf namelijk vreselijk naar mijn zin.” Werken op de universiteit biedt echter ook voordelen. ,,Universitaire onderzoekers ontwikkelen innovatievere robots.”

De TU scoort met één gehonoreerde aanvraag niet erg goed in de tweede ronde van de vernieuwingsimpuls. ,,Een treurige score”, aldus collegevoorzitter De Voogd. Er waren maar liefst zeventien voorstellen ingediend.

Eindhoven scoorde met vier toekenningen een stuk beter. In Twente mogen drie creatieve onderzoekers met anderhalf miljoen gulden aan hun eigen onderzoeksvoorstel werken. De Universiteit van Amsterdam scoorde het best, met negen keer anderhalf miljoen. Van tevoren was overigens afgesproken dat de helft van de toegekende onderzoeksvoorstellen uit de geesteswetenschappen en de maatschappij- en gedragswetenschappen moest komen.

Slechts één van de 53 subsidies voor talentvolle onderzoekers is aan de TU toegekend, aan iemand die inmiddels bij een bedrijf werkt.

Ir. Richard van der Linde krijgt anderhalf miljoen gulden van onderzoeksfinancier NWO voor onderzoek op de TU naar een betere interactie tussen robots en mensen. Hij krijgt dit geld uit de tweede ronde van de zogenaamde vernieuwingsimpuls, een pot geld voor talentvolle onderzoekers met een origineel idee. Hij kan het geld de komende vier jaar besteden.

Van der Linde beschrijft in zijn bekroonde voorstel robots die hun functies uitvoeren op een manier die lijkt op die van de mens, met een soort skelet en kunstspieren. ,,Deze robots moeten natuurlijker en veiliger met mensen kunnen omgaan. Er is op dit gebied al veel gepubliceerd. De kunst is om een aantal ideeën te combineren tot goede nieuwe ideeën en hiermee nuttige robots te bouwen die ook echt werken.”

Van der Linde heeft op de TU een promotieonderzoek gedaan naar robotbenen. Momenteel werkt hij bij FCS Control Systems, onder andere aan robots die mensen fysiotherapie moeten kunnen geven. In november van dit jaar verdedigt hij op de TU zijn proefschrift.

Van der Linde hoopt dat er een mogelijkheid is om zijn werk bij FCS Control Systems met het op de TU uitwerken van zijn gehonoreerde onderzoeksvoorstel te combineren. ,,Ik heb het bij dit bedrijf namelijk vreselijk naar mijn zin.” Werken op de universiteit biedt echter ook voordelen. ,,Universitaire onderzoekers ontwikkelen innovatievere robots.”

De TU scoort met één gehonoreerde aanvraag niet erg goed in de tweede ronde van de vernieuwingsimpuls. ,,Een treurige score”, aldus collegevoorzitter De Voogd. Er waren maar liefst zeventien voorstellen ingediend.

Eindhoven scoorde met vier toekenningen een stuk beter. In Twente mogen drie creatieve onderzoekers met anderhalf miljoen gulden aan hun eigen onderzoeksvoorstel werken. De Universiteit van Amsterdam scoorde het best, met negen keer anderhalf miljoen. Van tevoren was overigens afgesproken dat de helft van de toegekende onderzoeksvoorstellen uit de geesteswetenschappen en de maatschappij- en gedragswetenschappen moest komen.