Delftse studenten grijpen massaal naar de gitaar en saxofoon om de wereld kond te doen van allerlei leed. Een kijkje achter de schermen bij drie Delftse bands.
,,Het zou mooi zijn als we ervan kunnen leven.”
,,Jongens, luister even allemaal, anders gaat het helemaal mis”, spreekt Maarten van Dooren zijn bandleden vermanend toe. Chaos heerst bij Band Spencer – ‘de grootste studentenband van Nederland voor zover wij weten’.
Om acht uur al hoorde het oefenfestijn te beginnen. Zo’n twintig minuten later waren er alleen een trombonist, drummer en saxofonist. Trots showde Michiel Oderwald zijn nieuwe tenorsaxofoon aan iedereen die zich in de buurt waagde. ,,Ja, een baan hè”, verklaarde hij de aanschaf. Een kwartier later verscheen bandleider Maarten, compleet met biertje, en stond ook een basgitarist in te spelen.
Nadat om kwart voor negen een toetsenist, zangeres, nog een saxofonist en een half kratje Bavaria zijn gearriveerd, is aan de randvoorwaarden voldaan: het eerste nummer wordt ingezet. Tenminste: ,,In welke toonsoort stond het ook al weer?”, moet de basgitarist eerst nog weten. Toetsenist Mark van Rij doet het voor, met een sigaret in een mondhoek en een biertje op zijn toetsenbord. ,,Oh see, see-see rider”, zingt Maarten, terwijl de blazers een dansend achtergrondkoortje vormen.
Drempelvrees
De muzikanten in de kelder van Cultureel Centrum Mekelweg 10 hebben ondertussen heel andere dingen aan hun hoofd. ,,Oh, ik heb weer veel te snel gegeten”, klaagt er een. Een ander had ook alleen tijd om een ‘rappe prak’ naar binnen te schuiven. De deelnemers aan de cursus ‘Spelen in een popband’ staan met hun instrumenten opgevouwen in de keldergang van het TU-cultuurpaleis. De gitaarles is nog bezig, dus ze hebben de tijd om zich druk te maken over het ontbreken van achtergrondzangeressen.
Als de gitaristen zich het leslokaal hebben uitgewurmd, wacht binnen docent Paul Mayer. De professionele gitarist loodst al een jaar of vijf TU-bandjes door pophits naar keuze. Daartoe selecteert hij mensen van ongeveer hetzelfde niveau, van beginners tot zeer ervaren muzikanten. Van de zes bandleden van vanavond heeft alleen de drummer Edo Oliemans nooit eerder in een band gespeeld: ,,Ik speel nu tweeënhalf jaar. Ik heb wel geprobeerd in een bandje te spelen, maar het kwam er toch nooit zo van. Deze cursus is om die drempelvrees te overwinnen”, vertelt hij.
Voor veel deelnemers is dit de enige manier om in een bandje te spelen. Gitarist Harmen Slot probeerde zijn vorige Mekelweg-10-band na afloop van de cursus bij elkaar te houden: ,,Maar in mei viel het uit elkaar, toen vertrok de drummer. Ik heb overal briefjes opgehangen om een nieuwe groep op te zetten, maar niemand reageerde.”
De eerste twee lessen van de zes maanden durende cursus moeten de bandleden het zien eens te worden over de keuze van de nummers. Ook moeten ze zelf een eigen nummer maken. Jim,ook een cursus-recidivist, doet dat thuis wel vaker. Zijn studie zou de industrieel ontwerper zo inruilen voor een bestaan in de muziek. ,,Als iemand zegt: Alsjeblieft Jim, hier heb je geld en een studio, dan leg ik alles neer.”
Prime time
,,Het zou mooi zijn als we ervan kunnen leven”, vindt ook Remco Cornelissen, wachtend in de coulissen van de Leidse cultuurtempel LVC. Hij is drummer van de driemansformatie Incense en was ooit een blauwe maandag TU-student. Selwyn Slop, zanger en gitarist van de band: ,,We willen blijven groeien, langzaam onze naam opbouwen, zoals Hallo Venray.” De groep huivert ervoor om via marketing gelanceerd te worden, zoals volgens hen met Kane en Anouk is gebeurd.
Irreële dromen? Het lijkt er niet op. Incense (Engels voor wierook) timmert met zijn huidige bezetting sinds twee jaar goed aan de weg. Gemiddeld treden ze eens per week op in tenten als Speakers, De Koornbeurs, Het Korzotheater (waar Selwyn werkt), Nighttown en Het Paard in Den Haag. De drie beklommen ook het podium bij het Zeeheldenfestival, Pleinopen, Westerpop en Wantijpop. Het winnen van de Zuid-Hollandse Popjacht 2000 resulteerde in een prime time optreden op het Bevrijdingsfestival Rotterdam. Op 25 november staat de groep in de Melkweg in Amsterdam voor de finale van de Grote Prijs van Nederland. Een heuse fanbus reist de groep dan achterna.
Vanavond, in Leiden, moeten ze een editie van ‘Supertrio’ openen. Drie bands treden op, voordat de zaterdagavonddisco de ruimte in beslag neemt. Iets voor negenen is de relatief grote, diepe zaal nog vrijwel uitgestorven. Terwijl Remco nog wat biertjes richting podium vervoert, hangen de meeste bezoekers gewoon aan de bar voorin de zaal. Daar tussenin gaapt een grote zwarte leegte.
Veel meer dan vijftig mensen hebben zich op deze vroege zaterdagavond niet verzameld voor Incense. ,,Onze eigen achterban staat onderweg ergens vast: treinstoringen”, verklaart Remco. Maar hij heeft toch een doel gevonden voor deze eenzame avond: ,,Eens kijken of we de mensen bij de bar vandaan kunnen spelen.”
Oordopjes
Terug naar Delft, Mekelweg 10. Vanavond mogen de cursisten zich stuk bijten op ‘Remedy’ van The Black Crowes en ‘Before you accuse me’ van Eric Clapton. Nadat de zes bandleden de benodigde pluggen in hun instrumenten hebben geduwd, en de monitoren en versterkers zijn afgesteld, wordt eerst nog even ingespeeld en -gezongen met een nummer van vorige week.
Mayer staat met een bak koffie middenin zijn groep. Terwijl er gespeeld wordt, houdt hij iedereen in de gaten, let op de balans en draait hier en daar aan wat knoppen. ,,Jezus, Edo, wat sla je hard”, stuurt hij de drummer bij.
,,Qua akkoorden hoor ik best wat narigheid voorbij komen”, vindt Mayer. Als de band voor de tweede keer het nummer van Van Dik Hout inzet, doet hij zelfs oordopjes in. ,,Zo stil in mij”, zingt Jim met zijn ogen dicht.
Na een avond oefenen is er toch vooruitgang geboekt, meent de docent. ,,Dat ging veel beter”, concludeert hij, en tegen de zanger: ,,Die hoge noot kun je er nu dus wel uitblèren?”
Bij Band Spencer (die ‘grootste studentenband van Nederland’) vervult Maarten de rol vandocent Mayer. Nog wel, want het is vanavond de laatste keer dat de oprichter van de ‘huisband’ van de Delftsche Studenten Bond erbij is. De studentenband is sinds de oprichting twee jaar geleden overigens geen geheel Bondse aangelegenheid meer, ook vier Virgilianen en een Jansbrugger bevolken de lessenaars. De zanger, twee zangeressen, een zanger/gitarist, toetsenist, bassist, drummer, twee trompettisten, twee altsaxofonisten, een tenor saxofonist en een trombonist, tracteren maandelijks studentenverenigingen op hun uitgebreide selectie covers. Daarbij zijn de bandleden tegenwoordig allen gehuld in polo’s in plaats van de vroegere spencers.
Incuberen
,,Dus”, doceert Maarten ,,You can leave your hat on, papadapapapa, F-akkoord, rust en dan begint Freedom.” En nog een keer wordt de overgang tussen twee nummers geoefend.
,,Wat ging er mis bij Krashna?”, wil Maarten van zijn bandleden weten over het optreden bij het gala van Krashna Musika. ,,Alle eindjes gingen fout”, zo blijkt. Overleg volgt over het einde van Don’t leave me this way van de Communards. Gewoon een fade-out maken, stelt de basgitarist voor. Maarten vindt het een goed idee: ,,Oké, jongens, als woe-oe-oe begint, nog acht maten. Dan de fade out over vier maten en dan nog eens keihard acht maten.” Roeland van Rijswijk, de zanger: ,,En dan roept Door: thank you.” ,,En everybody happy?”, vult de zangeres zelf aan. ,,En op het podium gaan we tijdens de fade out door de knieën”, verkondigt Maarten. ,,’t Gaat allemaal veel te democratisch”, verzucht Roeland.
Om half tien arriveert een trompettist. Hij vertelt over de gave dansjes van de negenkoppige blazerssectie bij een live concert van Earth, Wind and Fire. Dat moeten zij ook, dus worden de instrumenten met hernieuwd enthousiasme heen en weer gezwaaid. En het is de hoogste tijd voor een nieuwe halve krat bier.
Af en toe komen borrelende Bondsleden uit de naburige sociëteitsruimte luisteren naar de verrichtingen van de band. Voorzichtig applaudisseren ze na het, eindelijk geslaagde, einde van ‘Don’t leave me this way’. Het applaus uit de synthesizer klinkt overtuigender.
Tegen elven, als de repetitie weer bijna verleden tijd is, oefenen de zangers, braaf aan het water maar niet zonder sigaretten, nog even het driestemmige koortje uit ‘I’m still standing‘.
Leegheid
Ook bij de succesvolle band Incense bemoeien alle drie de bandleden zich met de muziek. Veel nummers ontstaan tijdens de repetities. Remco: ,,Door goed te luisteren, ontstaan interacties die kunnen resulteren in nummers.” Soms moet een nummer nog een tijdje ‘incuberen’ na zo’n sessie, andere keren is het direct klaar voor gebruik.
Oorspronkelijk wilde Selwyn ‘de gevoelloze leegheid van het fin de siècle in Den Haag bestoken met wanhoop, verdriet en verlangen’, zo vermeldt de goed vormgegeven homepage van Incense als ontstaansreden voor de groep in 1994. Twee jaar geleden nam Remco bezit van de drums en werd de bassist vervangen door Bart Baekelandt (net afgestudeerd bij IO), waarop ‘het heilige vuur in Incense ontbrandde’. Na de eerste compilatie-cd met ‘puntige liedjes à la Sebadoh’ en ‘sonische escapades zoals bij Sonic Youth en Motorpsycho’, gooit de band het roer om, om te maken wat ‘hen van meet af aan voor ogen stond: experiment en avontuur met melodie en vooral emotie: emo-noise‘.
De teksten van Incense gaan over de liefde. ,,Is muziek daar immers niet om begonnen, om deliefde te bezingen, zoals de troubadours in ballades?”, romantiseert de drummer. Niet alle teksten zijn deprimerend. ,,Het gaat ook over alledaagse problemen en over saampjes op de bank tv kijken.”
Stipt om negen uur begint Incense met zijn optreden. Roerloos staat een man of twintig met een biertje in de hand te kijken en te luisteren naar de verrichtingen. Gedurende het concert weet de band de overige aanwezigen naar het podium te lokken.
Handtekeningenjagers
Daar staan de drie er bepaald niet roerloos bij, afhankelijk van het nummer bewegen de gitaristen heftig mee. Remco zit met blote bast, en flink wat borsthaar, achter het drumstel. Het is niet moeilijk om je voor te stellen waarom vrienden hem tijdens een optreden in het Delftse Speakers bananen toewierpen, die hij overigens gewoon opat.
De biertjes van voor het optreden zijn nergens meer te bekennen. Elk bandlid heeft daarentegen een eigen fles Spa Blauw. ,,We hebben afgesproken niet meer dan twee bier te drinken voor een optreden. Selwyn drinkt dan zelfs helemaal niet, want dat is niet goed voor zijn stem”, aldus Remco.
Remco: ,,De stukken zijn heel vrij, het staat niet vast hoe lang iets duurt. Als iemand er zin in heeft, gaan we nog even door met een nummer. Met knikjes communiceren we.” Als dat lukt. Tijdens het optreden gaat vergeet Selwyn in te zetten en schreeuwt Remco hem bij de les.
Ze hebben wel vreemder ervaringen gehad tijdens en na optredens. Selwyn: ,,Tijdens Westerpop waren er mensen die woordelijk alle nummers meezongen, terwijl ik vaak de teksten niet eens weet: die liggen niet vast.”
Remco: ,,Het is heel raar dat handtekeningenjagers sinds dit jaar achter ons aangaan. Na ons optreden bij Westerpop kwam ik drie veertienjarige meisjes tegen: ‘Oh, het is de drummer van Incense!’, gilden ze, waarna ik handtekeningen op hun buik moest zetten.”
Triomfantelijk
Zover zijn de cursisten bij Mekelweg 10 nog lang niet. Zij zijn net toe aan het instuderen van Remedy. Eerst even luisteren? Mario: ,,Nee, gelijk in het diepe.” En daar begint het grote gepiel. Wie begint er, is er eigenlijk een opmaat, wat is het tempo? Niet zo eenvoudig, voor een bandje dat nu voor de derde keer bij elkaar is. Toch maar weer even de cd-speler aan.
Arnold van Bezooyen heeft zijn huiswerk gedaan, Harmen Slot niet. Beide gitaristen horen thuis de solo’s in de nummers uit te zoeken, maar omdat Harmen verzaakt heeft mag Arnold soleren. Hij vindt het zelf een twijfelachtige eer. ,,Speel maar c-pentatoon”, komt Mayer zijn oud-leerling te hulp. ,,Eerst bes, dan c, weer bes en weer c.”
De muziekdocent is niet tevreden over het volume dat de gitaristen produceren. ,,Heren, ik wil hier aan het eind echt bloed aan de paal. Die gitaar moet doormidden. Whaaaaaah.”
De praktijk en de doorbraak (oid)
Kaas, Heavy Mozart, Dreamside, Harde Noten, Taildragger, het zijn maar enkele van de talloze bandjes die Delft telt. Velen, zoals ook Incense, repeteren in de oefenruimtes van de Stichting Popoefenruimtes Delft (SPOD). Elke doordeweekse avond zitten de zes ruimtes daar vol, zodat er bij elkaar zo’n dertig bands onderdak vinden. Ook overdag kunnen muzikanten er oefenen:,,Wat nieuw repertoire erin stampen”, zoals Eric Geevers, medewerker van SPOD het noemt.
Behalve SPOD bieden ook de Popkelder en Mekelweg 10 oefenruimtes. Bij de laatste instelling worden ook muziek-, techniek- en samenspeelcursussen gegeven.
Ook studentenverenigingen bieden onderdak aan formaties, meestal uit de eigen gelederen. Een oude successtory is de band Alquin, genoemd naar de oefenruimte Alcuin, de sociëteit van Virgiel. In het begin van de jaren zeventig verwerkte deze ’toonaangevende progressieve rockformatie’ (volgens het Popinstituut) met groot succes invloeden uit pop, klassiek, symfo en jazz in haar muziek. Vijf jaar lange speelde Alquin een belangrijke rol in de Nederlandse pop. Hun symfonische rocknummers duurden gemiddeld tien minuten. De groep ontnam in 1977 de Golden Earring de titel van ‘Beste Nederlandse Popgroep’. De band trad op als support act van The Who, stond op Pinkpop en maakte een Europese tournee. Maar een internationale doorbraak bleef uit.
In 1996 kwam Alquin opnieuw bij elkaar voor een serie van zes reünieoptredens, waarvan één in Delft.
Websites:
Band Spencer:http://www.oli.tudelft.nl/bandspencer/
Incense:http://www.swa.nl/incense/
SPOD:http://www.xs4all.nl/~spod/
Delftse studenten grijpen massaal naar de gitaar en saxofoon om de wereld kond te doen van allerlei leed. Een kijkje achter de schermen bij drie Delftse bands. ,,Het zou mooi zijn als we ervan kunnen leven.”
,,Jongens, luister even allemaal, anders gaat het helemaal mis”, spreekt Maarten van Dooren zijn bandleden vermanend toe. Chaos heerst bij Band Spencer – ‘de grootste studentenband van Nederland voor zover wij weten’.
Om acht uur al hoorde het oefenfestijn te beginnen. Zo’n twintig minuten later waren er alleen een trombonist, drummer en saxofonist. Trots showde Michiel Oderwald zijn nieuwe tenorsaxofoon aan iedereen die zich in de buurt waagde. ,,Ja, een baan hè”, verklaarde hij de aanschaf. Een kwartier later verscheen bandleider Maarten, compleet met biertje, en stond ook een basgitarist in te spelen.
Nadat om kwart voor negen een toetsenist, zangeres, nog een saxofonist en een half kratje Bavaria zijn gearriveerd, is aan de randvoorwaarden voldaan: het eerste nummer wordt ingezet. Tenminste: ,,In welke toonsoort stond het ook al weer?”, moet de basgitarist eerst nog weten. Toetsenist Mark van Rij doet het voor, met een sigaret in een mondhoek en een biertje op zijn toetsenbord. ,,Oh see, see-see rider”, zingt Maarten, terwijl de blazers een dansend achtergrondkoortje vormen.
Drempelvrees
De muzikanten in de kelder van Cultureel Centrum Mekelweg 10 hebben ondertussen heel andere dingen aan hun hoofd. ,,Oh, ik heb weer veel te snel gegeten”, klaagt er een. Een ander had ook alleen tijd om een ‘rappe prak’ naar binnen te schuiven. De deelnemers aan de cursus ‘Spelen in een popband’ staan met hun instrumenten opgevouwen in de keldergang van het TU-cultuurpaleis. De gitaarles is nog bezig, dus ze hebben de tijd om zich druk te maken over het ontbreken van achtergrondzangeressen.
Als de gitaristen zich het leslokaal hebben uitgewurmd, wacht binnen docent Paul Mayer. De professionele gitarist loodst al een jaar of vijf TU-bandjes door pophits naar keuze. Daartoe selecteert hij mensen van ongeveer hetzelfde niveau, van beginners tot zeer ervaren muzikanten. Van de zes bandleden van vanavond heeft alleen de drummer Edo Oliemans nooit eerder in een band gespeeld: ,,Ik speel nu tweeënhalf jaar. Ik heb wel geprobeerd in een bandje te spelen, maar het kwam er toch nooit zo van. Deze cursus is om die drempelvrees te overwinnen”, vertelt hij.
Voor veel deelnemers is dit de enige manier om in een bandje te spelen. Gitarist Harmen Slot probeerde zijn vorige Mekelweg-10-band na afloop van de cursus bij elkaar te houden: ,,Maar in mei viel het uit elkaar, toen vertrok de drummer. Ik heb overal briefjes opgehangen om een nieuwe groep op te zetten, maar niemand reageerde.”
De eerste twee lessen van de zes maanden durende cursus moeten de bandleden het zien eens te worden over de keuze van de nummers. Ook moeten ze zelf een eigen nummer maken. Jim,ook een cursus-recidivist, doet dat thuis wel vaker. Zijn studie zou de industrieel ontwerper zo inruilen voor een bestaan in de muziek. ,,Als iemand zegt: Alsjeblieft Jim, hier heb je geld en een studio, dan leg ik alles neer.”
Prime time
,,Het zou mooi zijn als we ervan kunnen leven”, vindt ook Remco Cornelissen, wachtend in de coulissen van de Leidse cultuurtempel LVC. Hij is drummer van de driemansformatie Incense en was ooit een blauwe maandag TU-student. Selwyn Slop, zanger en gitarist van de band: ,,We willen blijven groeien, langzaam onze naam opbouwen, zoals Hallo Venray.” De groep huivert ervoor om via marketing gelanceerd te worden, zoals volgens hen met Kane en Anouk is gebeurd.
Irreële dromen? Het lijkt er niet op. Incense (Engels voor wierook) timmert met zijn huidige bezetting sinds twee jaar goed aan de weg. Gemiddeld treden ze eens per week op in tenten als Speakers, De Koornbeurs, Het Korzotheater (waar Selwyn werkt), Nighttown en Het Paard in Den Haag. De drie beklommen ook het podium bij het Zeeheldenfestival, Pleinopen, Westerpop en Wantijpop. Het winnen van de Zuid-Hollandse Popjacht 2000 resulteerde in een prime time optreden op het Bevrijdingsfestival Rotterdam. Op 25 november staat de groep in de Melkweg in Amsterdam voor de finale van de Grote Prijs van Nederland. Een heuse fanbus reist de groep dan achterna.
Vanavond, in Leiden, moeten ze een editie van ‘Supertrio’ openen. Drie bands treden op, voordat de zaterdagavonddisco de ruimte in beslag neemt. Iets voor negenen is de relatief grote, diepe zaal nog vrijwel uitgestorven. Terwijl Remco nog wat biertjes richting podium vervoert, hangen de meeste bezoekers gewoon aan de bar voorin de zaal. Daar tussenin gaapt een grote zwarte leegte.
Veel meer dan vijftig mensen hebben zich op deze vroege zaterdagavond niet verzameld voor Incense. ,,Onze eigen achterban staat onderweg ergens vast: treinstoringen”, verklaart Remco. Maar hij heeft toch een doel gevonden voor deze eenzame avond: ,,Eens kijken of we de mensen bij de bar vandaan kunnen spelen.”
Oordopjes
Terug naar Delft, Mekelweg 10. Vanavond mogen de cursisten zich stuk bijten op ‘Remedy’ van The Black Crowes en ‘Before you accuse me’ van Eric Clapton. Nadat de zes bandleden de benodigde pluggen in hun instrumenten hebben geduwd, en de monitoren en versterkers zijn afgesteld, wordt eerst nog even ingespeeld en -gezongen met een nummer van vorige week.
Mayer staat met een bak koffie middenin zijn groep. Terwijl er gespeeld wordt, houdt hij iedereen in de gaten, let op de balans en draait hier en daar aan wat knoppen. ,,Jezus, Edo, wat sla je hard”, stuurt hij de drummer bij.
,,Qua akkoorden hoor ik best wat narigheid voorbij komen”, vindt Mayer. Als de band voor de tweede keer het nummer van Van Dik Hout inzet, doet hij zelfs oordopjes in. ,,Zo stil in mij”, zingt Jim met zijn ogen dicht.
Na een avond oefenen is er toch vooruitgang geboekt, meent de docent. ,,Dat ging veel beter”, concludeert hij, en tegen de zanger: ,,Die hoge noot kun je er nu dus wel uitblèren?”
Bij Band Spencer (die ‘grootste studentenband van Nederland’) vervult Maarten de rol vandocent Mayer. Nog wel, want het is vanavond de laatste keer dat de oprichter van de ‘huisband’ van de Delftsche Studenten Bond erbij is. De studentenband is sinds de oprichting twee jaar geleden overigens geen geheel Bondse aangelegenheid meer, ook vier Virgilianen en een Jansbrugger bevolken de lessenaars. De zanger, twee zangeressen, een zanger/gitarist, toetsenist, bassist, drummer, twee trompettisten, twee altsaxofonisten, een tenor saxofonist en een trombonist, tracteren maandelijks studentenverenigingen op hun uitgebreide selectie covers. Daarbij zijn de bandleden tegenwoordig allen gehuld in polo’s in plaats van de vroegere spencers.
Incuberen
,,Dus”, doceert Maarten ,,You can leave your hat on, papadapapapa, F-akkoord, rust en dan begint Freedom.” En nog een keer wordt de overgang tussen twee nummers geoefend.
,,Wat ging er mis bij Krashna?”, wil Maarten van zijn bandleden weten over het optreden bij het gala van Krashna Musika. ,,Alle eindjes gingen fout”, zo blijkt. Overleg volgt over het einde van Don’t leave me this way van de Communards. Gewoon een fade-out maken, stelt de basgitarist voor. Maarten vindt het een goed idee: ,,Oké, jongens, als woe-oe-oe begint, nog acht maten. Dan de fade out over vier maten en dan nog eens keihard acht maten.” Roeland van Rijswijk, de zanger: ,,En dan roept Door: thank you.” ,,En everybody happy?”, vult de zangeres zelf aan. ,,En op het podium gaan we tijdens de fade out door de knieën”, verkondigt Maarten. ,,’t Gaat allemaal veel te democratisch”, verzucht Roeland.
Om half tien arriveert een trompettist. Hij vertelt over de gave dansjes van de negenkoppige blazerssectie bij een live concert van Earth, Wind and Fire. Dat moeten zij ook, dus worden de instrumenten met hernieuwd enthousiasme heen en weer gezwaaid. En het is de hoogste tijd voor een nieuwe halve krat bier.
Af en toe komen borrelende Bondsleden uit de naburige sociëteitsruimte luisteren naar de verrichtingen van de band. Voorzichtig applaudisseren ze na het, eindelijk geslaagde, einde van ‘Don’t leave me this way’. Het applaus uit de synthesizer klinkt overtuigender.
Tegen elven, als de repetitie weer bijna verleden tijd is, oefenen de zangers, braaf aan het water maar niet zonder sigaretten, nog even het driestemmige koortje uit ‘I’m still standing‘.
Leegheid
Ook bij de succesvolle band Incense bemoeien alle drie de bandleden zich met de muziek. Veel nummers ontstaan tijdens de repetities. Remco: ,,Door goed te luisteren, ontstaan interacties die kunnen resulteren in nummers.” Soms moet een nummer nog een tijdje ‘incuberen’ na zo’n sessie, andere keren is het direct klaar voor gebruik.
Oorspronkelijk wilde Selwyn ‘de gevoelloze leegheid van het fin de siècle in Den Haag bestoken met wanhoop, verdriet en verlangen’, zo vermeldt de goed vormgegeven homepage van Incense als ontstaansreden voor de groep in 1994. Twee jaar geleden nam Remco bezit van de drums en werd de bassist vervangen door Bart Baekelandt (net afgestudeerd bij IO), waarop ‘het heilige vuur in Incense ontbrandde’. Na de eerste compilatie-cd met ‘puntige liedjes à la Sebadoh’ en ‘sonische escapades zoals bij Sonic Youth en Motorpsycho’, gooit de band het roer om, om te maken wat ‘hen van meet af aan voor ogen stond: experiment en avontuur met melodie en vooral emotie: emo-noise‘.
De teksten van Incense gaan over de liefde. ,,Is muziek daar immers niet om begonnen, om deliefde te bezingen, zoals de troubadours in ballades?”, romantiseert de drummer. Niet alle teksten zijn deprimerend. ,,Het gaat ook over alledaagse problemen en over saampjes op de bank tv kijken.”
Stipt om negen uur begint Incense met zijn optreden. Roerloos staat een man of twintig met een biertje in de hand te kijken en te luisteren naar de verrichtingen. Gedurende het concert weet de band de overige aanwezigen naar het podium te lokken.
Handtekeningenjagers
Daar staan de drie er bepaald niet roerloos bij, afhankelijk van het nummer bewegen de gitaristen heftig mee. Remco zit met blote bast, en flink wat borsthaar, achter het drumstel. Het is niet moeilijk om je voor te stellen waarom vrienden hem tijdens een optreden in het Delftse Speakers bananen toewierpen, die hij overigens gewoon opat.
De biertjes van voor het optreden zijn nergens meer te bekennen. Elk bandlid heeft daarentegen een eigen fles Spa Blauw. ,,We hebben afgesproken niet meer dan twee bier te drinken voor een optreden. Selwyn drinkt dan zelfs helemaal niet, want dat is niet goed voor zijn stem”, aldus Remco.
Remco: ,,De stukken zijn heel vrij, het staat niet vast hoe lang iets duurt. Als iemand er zin in heeft, gaan we nog even door met een nummer. Met knikjes communiceren we.” Als dat lukt. Tijdens het optreden gaat vergeet Selwyn in te zetten en schreeuwt Remco hem bij de les.
Ze hebben wel vreemder ervaringen gehad tijdens en na optredens. Selwyn: ,,Tijdens Westerpop waren er mensen die woordelijk alle nummers meezongen, terwijl ik vaak de teksten niet eens weet: die liggen niet vast.”
Remco: ,,Het is heel raar dat handtekeningenjagers sinds dit jaar achter ons aangaan. Na ons optreden bij Westerpop kwam ik drie veertienjarige meisjes tegen: ‘Oh, het is de drummer van Incense!’, gilden ze, waarna ik handtekeningen op hun buik moest zetten.”
Triomfantelijk
Zover zijn de cursisten bij Mekelweg 10 nog lang niet. Zij zijn net toe aan het instuderen van Remedy. Eerst even luisteren? Mario: ,,Nee, gelijk in het diepe.” En daar begint het grote gepiel. Wie begint er, is er eigenlijk een opmaat, wat is het tempo? Niet zo eenvoudig, voor een bandje dat nu voor de derde keer bij elkaar is. Toch maar weer even de cd-speler aan.
Arnold van Bezooyen heeft zijn huiswerk gedaan, Harmen Slot niet. Beide gitaristen horen thuis de solo’s in de nummers uit te zoeken, maar omdat Harmen verzaakt heeft mag Arnold soleren. Hij vindt het zelf een twijfelachtige eer. ,,Speel maar c-pentatoon”, komt Mayer zijn oud-leerling te hulp. ,,Eerst bes, dan c, weer bes en weer c.”
De muziekdocent is niet tevreden over het volume dat de gitaristen produceren. ,,Heren, ik wil hier aan het eind echt bloed aan de paal. Die gitaar moet doormidden. Whaaaaaah.”
De praktijk en de doorbraak (oid)
Kaas, Heavy Mozart, Dreamside, Harde Noten, Taildragger, het zijn maar enkele van de talloze bandjes die Delft telt. Velen, zoals ook Incense, repeteren in de oefenruimtes van de Stichting Popoefenruimtes Delft (SPOD). Elke doordeweekse avond zitten de zes ruimtes daar vol, zodat er bij elkaar zo’n dertig bands onderdak vinden. Ook overdag kunnen muzikanten er oefenen:,,Wat nieuw repertoire erin stampen”, zoals Eric Geevers, medewerker van SPOD het noemt.
Behalve SPOD bieden ook de Popkelder en Mekelweg 10 oefenruimtes. Bij de laatste instelling worden ook muziek-, techniek- en samenspeelcursussen gegeven.
Ook studentenverenigingen bieden onderdak aan formaties, meestal uit de eigen gelederen. Een oude successtory is de band Alquin, genoemd naar de oefenruimte Alcuin, de sociëteit van Virgiel. In het begin van de jaren zeventig verwerkte deze ’toonaangevende progressieve rockformatie’ (volgens het Popinstituut) met groot succes invloeden uit pop, klassiek, symfo en jazz in haar muziek. Vijf jaar lange speelde Alquin een belangrijke rol in de Nederlandse pop. Hun symfonische rocknummers duurden gemiddeld tien minuten. De groep ontnam in 1977 de Golden Earring de titel van ‘Beste Nederlandse Popgroep’. De band trad op als support act van The Who, stond op Pinkpop en maakte een Europese tournee. Maar een internationale doorbraak bleef uit.
In 1996 kwam Alquin opnieuw bij elkaar voor een serie van zes reünieoptredens, waarvan één in Delft.
Websites:
Band Spencer:http://www.oli.tudelft.nl/bandspencer/
Incense:http://www.swa.nl/incense/
SPOD:http://www.xs4all.nl/~spod/
Comments are closed.