Opinie

Als ik later ingenieur ben

Mijn carrièrewensen waren altijd zo duidelijk. Het wisselde wel vaak, maar wanneer je ’t aan me vroeg, wist ik precies wat ik later zou worden. Op de kleuterschool begon het met koningin van de elfjes.

Toen mijn moeder enige praktische bezwaren uitte, veranderde dat in caissière bij Albert Heijn en vervolgens in tekenares, smurfin (nee Mam?), schrijfster, Greenpeace-medewerker, schilderes, lerares handenarbeid, violiste, wielrenster, schaatster (onder invloed van de succesvolle Olympische Spelen van Yvonne van Gennip) en natuurkundige. In de derde klas van de middelbare school kregen we communisme bij geschiedenis. Wow, dat waren mooie theorieën. Natuurkundelerares in Rusland werd de ambitie.

Mijn carrièrewensen waren altijd zo duidelijk. Het wisselde wel vaak, maar wanneer je ’t aan me vroeg, wist ik precies wat ik later zou worden. Op de kleuterschool begon het met koningin van de elfjes. Toen mijn moeder enige praktische bezwaren uitte, veranderde dat in caissière bij Albert Heijn en vervolgens in tekenares, smurfin (nee Mam?), schrijfster, Greenpeace-medewerker, schilderes, lerares handenarbeid, violiste, wielrenster, schaatster (onder invloed van de succesvolle Olympische Spelen van Yvonne van Gennip) en natuurkundige. In de derde klas van de middelbare school kregen we communisme bij geschiedenis. Wow, dat waren mooie theorieën. Natuurkundelerares in Rusland werd de ambitie.

Nu is het bijna zover. Zes jaar later. Ik heb het lang uitgesteld en er kan gelukkig nog van alles fout gaan, maar toch loert het gevaar dat binnenkort de derde Bonnet zich met de ingenieurstitel zal tooien. Na de buluitreiking is er genoeg te doen. Limburg overstroomt tegenwoordig vaker dan Zeeland, hulpacties voor hongersnoden en aardbevingen wedijveren met spelletjesquizen om zendtijd, Amerika is op drinkwaterrantsoen, de Sahara breidt zich immer uit. Waar ellende is, zijn civielers (nodig), dus werkgelegenheid is er voldoende. Maar ik heb een afspraak met de studentendecaan om te bedenken wat ik later wil worden, als ik ingenieur ben. Want wat wil ik nu eigenlijk? Stoere verhalen kunnen vertellen op een willekeurige reünie over fantastische ingenieurspraktijken? (‘Ja, het was moeilijk, het klimaat werkt natuurlijk niet mee in Togo/Cambodja/Honduras/Sierra Leone/Paraguay/Tsjaad/Burma en er zijn communicatieproblemen, bovendien accepteerde de lokale bevolking in het begin geen aanwijzingen van een vrouw, hield de douane de pompen en het filtermateriaal tegen en ik moest op de vuist met een boer die al het water wilde irrigeren op zijn land, maar uiteindelijk staat er een puike waterzuivering die voor tweehonderdduizend mensen het water zuivert volgens technieken waar ze lokaal mee uit de voeten kunnen. We hadden trouwens nog wat geld over, daar hebben we direct maar even een brug van gebouwd’.) Of dat wilde plan van laat op de avond gewoon uitvoeren en samen met Marit een eigen adviesbureautje opzetten op het gebied van tja-wat-zullen-we-doen?, journalistiek, grafisch vormgeven, milieu, bouwkunde? Of wil ik op de reünie eigenlijk alleen maar opscheppen over de rapportcijfers van Marie en Klaas – het ouderwetse huisje-boompje-beestje? Kan dat dan ook in Burundi en is daar een avondopleiding voor?

En zo peins ik over van-negen-tot-vijfwerk, kunstenaarsambities, politieke ideeën en uiteenlopende idealen. Mijn huisgenoten maken zich vrolijk over een van mijn voornemens om wiskundelerares op een middelbare school te worden. Ik denk intussen al de meest effectieve straffen uit.Jaloers kijk ik naar de eerstejaars. Die hoeven voorlopig alleen hun studie interessant te vinden, die baan komt later wel. En dan weet ik het. Als ik echt, echt, echt aan mezelf beken wat ik het liefst nu zou willen, dan maak ik een conservatieve keuze. Nog even student. Voor eeuwig.

Mijn carrièrewensen waren altijd zo duidelijk. Het wisselde wel vaak, maar wanneer je ’t aan me vroeg, wist ik precies wat ik later zou worden. Op de kleuterschool begon het met koningin van de elfjes. Toen mijn moeder enige praktische bezwaren uitte, veranderde dat in caissière bij Albert Heijn en vervolgens in tekenares, smurfin (nee Mam?), schrijfster, Greenpeace-medewerker, schilderes, lerares handenarbeid, violiste, wielrenster, schaatster (onder invloed van de succesvolle Olympische Spelen van Yvonne van Gennip) en natuurkundige. In de derde klas van de middelbare school kregen we communisme bij geschiedenis. Wow, dat waren mooie theorieën. Natuurkundelerares in Rusland werd de ambitie.

Nu is het bijna zover. Zes jaar later. Ik heb het lang uitgesteld en er kan gelukkig nog van alles fout gaan, maar toch loert het gevaar dat binnenkort de derde Bonnet zich met de ingenieurstitel zal tooien. Na de buluitreiking is er genoeg te doen. Limburg overstroomt tegenwoordig vaker dan Zeeland, hulpacties voor hongersnoden en aardbevingen wedijveren met spelletjesquizen om zendtijd, Amerika is op drinkwaterrantsoen, de Sahara breidt zich immer uit. Waar ellende is, zijn civielers (nodig), dus werkgelegenheid is er voldoende. Maar ik heb een afspraak met de studentendecaan om te bedenken wat ik later wil worden, als ik ingenieur ben. Want wat wil ik nu eigenlijk? Stoere verhalen kunnen vertellen op een willekeurige reünie over fantastische ingenieurspraktijken? (‘Ja, het was moeilijk, het klimaat werkt natuurlijk niet mee in Togo/Cambodja/Honduras/Sierra Leone/Paraguay/Tsjaad/Burma en er zijn communicatieproblemen, bovendien accepteerde de lokale bevolking in het begin geen aanwijzingen van een vrouw, hield de douane de pompen en het filtermateriaal tegen en ik moest op de vuist met een boer die al het water wilde irrigeren op zijn land, maar uiteindelijk staat er een puike waterzuivering die voor tweehonderdduizend mensen het water zuivert volgens technieken waar ze lokaal mee uit de voeten kunnen. We hadden trouwens nog wat geld over, daar hebben we direct maar even een brug van gebouwd’.) Of dat wilde plan van laat op de avond gewoon uitvoeren en samen met Marit een eigen adviesbureautje opzetten op het gebied van tja-wat-zullen-we-doen?, journalistiek, grafisch vormgeven, milieu, bouwkunde? Of wil ik op de reünie eigenlijk alleen maar opscheppen over de rapportcijfers van Marie en Klaas – het ouderwetse huisje-boompje-beestje? Kan dat dan ook in Burundi en is daar een avondopleiding voor?

En zo peins ik over van-negen-tot-vijfwerk, kunstenaarsambities, politieke ideeën en uiteenlopende idealen. Mijn huisgenoten maken zich vrolijk over een van mijn voornemens om wiskundelerares op een middelbare school te worden. Ik denk intussen al de meest effectieve straffen uit.Jaloers kijk ik naar de eerstejaars. Die hoeven voorlopig alleen hun studie interessant te vinden, die baan komt later wel. En dan weet ik het. Als ik echt, echt, echt aan mezelf beken wat ik het liefst nu zou willen, dan maak ik een conservatieve keuze. Nog even student. Voor eeuwig.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.