Studentenleven
Wedstrijd trappenlopen

Als een malle naar de top: ‘Gewoon even pijn lijden en dan is het weer voorbij’

Rode koppen, hard gehijg en spijt als haren op je hoofd: voor de tweede keer was het hoogste gebouw van de TU Delft vrijdagavond het decor van een trappenloopwedstrijd. Dit jaar ook voor niet-atleten. “Het was echt véél zwaarder dan gedacht.”

(Beeld: Annebelle de Bruijn)

Trainen voor de trappenloopwedstrijd? Mwah, dat hebben studiegenoten Yoshua, Cian en Antoni (allen 20, luchtvaart- en ruimtevaarttechniek) niet echt gedaan. Hoge verwachtingen? Die hebben ze al helemaal niet. Als oud-bewoner van de 17de verdieping van de Roland Holstlaan is Antoni de enige met serieuze trappenloopervaring. “Al ben ik nooit naar boven gerénd.”

Juist dat is vanavond wel de bedoeling. Twintig verdiepingen, veertig trappen en vierhonderdentwee treden telt de weg naar het hoogste puntje van de campus, oftewel het topje van de toren van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI), enkele maanden terug voorgedragen als rijksmonument.

De studiegenoten zijn drie van de 170 deelnemers aan deze trappenloopwedstrijd, georganiseerd door studentenatletiekvereniging Dodeka. Vorig jaar was de eerste editie. Toen was het een Nederlands Studentenkampioenschap waar de beste student-atleten van het land aan de start stonden. Dit jaar strijden de deelnemers om de Delftse titel.

Ook voor niet-atleten

Dit jaar stond de inschrijving nadrukkelijk open voor andere Delftse studenten, studentensportverenigingen en TU-medewerkers, vertelde de organisator enkele weken terug aan Delta. Dus begon de avond dit jaar met een medewerkersonderdeel (zie kader). Verder staat er net als vorig jaar een estafette op het programma. Op herkansing, omdat die vorig jaar werd afgelast.

In de rij staat Erik (19, technische natuurkunde). De atleet van de Delftse atletiekvereniging AV’40 had zich al ingeschreven toen hij, jawel, allebei zijn armen brak. Met twee ingegipste handen bereidt hij zich nu mentaal voor op een paar minuten afzien. Niet meedoen was geen optie. “Maar ik kan geen relingen vastpakken en ik moet ook echt niet vallen. Dus het wordt geen toptijd.”

(Foto: Thijs van Reeuwijk)

Naast hem staat Emily (19, voeding en gezondheid). De Wageningse student-atleet is speciaal naar haar Delftse ’thuisthuis’ – haar ouderlijk huis – is gekomen om haar tijd te verbeteren –al weet ze die niet meer precies. Over twee weken doet ze mee aan het NSK Trappenlopen in Nijmegen en dit is dé perfecte repetitie. Je bent zo boven, zegt ze. “Gewoon even pijn lijden en dan het is weer voorbij.”

Speciaal overgevlogen

Nog niet in de rij staat de Amerikaan Troy Alston. Hij deed net al mee aan het tien-verdiepingen-onderdeel en neemt zo lang mogelijk de tijd om te herstellen voor het hoofdnummer. De oud-hordeloper is speciaal voor deze race overgevlogen uit de Amerikaanse staat Florida omdat er, heel uniek, een estafette op het programma staat. De race van vanavond is zijn 143ste.

De Amerikaan legde zich na een mislukte Olympische kwalificatie toe op stair climbing of zoals het in zijn thuisland ook wel genoemd wordt, tower running. Het leuke aan de sport is het geestelijke aspect, legt hij uit.  “Het is een ongelooflijke mentale uitdaging. In een trappenhuis is niemand, behalve jij. Je moet het helemaal zelf doen. Als je dat kan, kun je alles in het leven aan.”

Gaat Alston het record van 1 minuut 49 verbreken? Recente races over 22 verdiepingen rende hij in 1:55 en 1:40, vertelt hij. Erachteraan: “Maar elk trappenhuis is anders, dus ze zijn slecht te vergelijken.” Hij heeft twee tips voor zijn concurrenten. “Neem altijd twee treden tegelijk en gebruik de reling – liefst allebei als de trap smal genoeg is.”

Tien verdiepingen en estafette

De trappenloopwedstrijd begon vrijdagavond met een onderdeel voor medewerkers. De achttien deelnemers renden tien etages naar boven. Van de vijftien mannen was Fabian Portner het snelste (47 seconden). Van de drie deelnemende vrouwen was dat Delta-redacteur Annebelle de Bruijn (1 minuut 15).

Ook voor studenten was er een tien-verdiepingen-variant. Ook daar schreven achttien mensen zich voor in. De snelste vrouw was Lou Bijma met 53 seconden; de snelste man was Marien Sips met 39 seconden.

Bij de estafette behaalde ‘Traplopen Elite’, met daarin Amerikaan Troy Alston, de snelste tijd in 1 minuut 27. Het topteam was samengesteld door Dodeka zelf.

Na het tien-etages-onderdeel is het voor de deelnemers aan het hoofdnummer tijd om hun zenuwen om te zetten in pure explosiviteit. Elke 35 seconden start een vrijwilliger van Dodeka een van rugnummer voorziene renner weg. Na diens helletocht wacht er op de twintigste verdieping een grote, rode knop die de tijd stopt.

En een helletocht was het. Aangekomen op de twintigste ploffen de drie L&R-studiegenoten dankbaar neer op een stoel, het aangereikte bekertje water gieten ze zó naar binnen. “Ik dacht dat het wel oké zou zijn”, verzucht Cian tussen zijn gehijg door. “Maar het was helemaal niet oké.”  Hij was nog niet halverwege toen hij er eigenlijk al he-le-maal klaar mee was. “Vanaf de achtste ben ik nagenoeg gaan lopen.”

Kapot gaan

Ook Daan (24, luchtvaart- en ruimtevaarttechniek) krijgt een bekertje water in zijn handen gedrukt. De roeier, niet onbekend met het fenomeen ‘kapot gaan’, zit er na een paar minuutjes alweer behoorlijk fris bij. Maar schijn bedriegt: “Het is bizar hoe erg je jezelf in zo’n korte tijd kunt verneuken.”

(Foto: Thijs van Reeuwijk)

Ook Emily komt uitgeput boven aan. “Het was veel erger dan verwacht”, zegt ze terwijl ze naar adem hapt. “Ik heb het overleefd, maar het was echt moeilijk. Ik denk niet dat ik sneller ben dan vorig jaar.”

Nieuw record

Bijna-professional Troy Alston werpt zichzelf bij aankomst op de twintigste direct als een zeester op de grond. Hij heeft álles gegeven, weet hij tussen het gehijg door uit te brengen. En ja hoor, het nieuwe record van 1 minuut 46 is voor hem. Tweede wordt Jorik Bokelman met 1 minuut 47 – óók sneller dan de snelste in 2024. De snelste vrouw is Margharita Bonan met 2 minuut 33. Het record van 2 minuut 20 voor vrouwen blijft daarmee staan.

Hoe is het Erik vergaan met zijn twee gebroken armen? Het ging beter dan verwacht, vertelt hij na de finish, een stuk frisser dan de meesten. “Op een gegeven moment was ik te moe om nog te rennen zonder grote kans op vallen. Toen moest ik wel rustiger aan doen.” Hij zint op revanche. “Volgend jaar met twee werkende armen. Honderd procent.”

  • Wil je weten hoe hard de deelnemers renden? Ga dan naar Uitslagen.nl.
Wetenschapsredacteur Kim Bakker

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

k.bakker@tudelft.nl

Comments are closed.