Onderwijs is aan de TU een ondergeschoven kindje en dat komt mede door het allocatiemodel, vindt Erik de Graaff. Bij enkele Amerikaanse topuniversiteiten luisteren studenten ademloos naar een docent die met de rug naar de zaal op het bord staat te schrijven, volgens cvb-voorzitter De Voogd.
Een topdocent kan het zich blijkbaar veroorloven de meest basale didactische grondregels te negeren. Bij het zoeken van toptalent voor de TU wordt dan ook vooral gelet op onderzoeksprestaties, aldus de voorzitter.
De uitzondering wordt hiermee tot regel verheven. Studenten willen zich inderdaad wel extra moeite getroosten om te luisteren naar wetenschappers van het niveau Nobelprijswinnaar. In de dagelijkse praktijk is het echter zo dat studenten uiterst kritisch zijn over docenten die hun colleges routinematig afdraaien, omdat ze een groot deel van hun tijd aan onderzoek besteden. Wie het rumoer kent in de gemiddelde TU-collegezaal, moet erkennen dat veel van onze docenten het natuurlijke gezag van een Nobelprijswinnaar missen.
Als de TU werkelijk een topuniversiteit wil zijn, dan zou zij er naar moeten streven dat niet alleen het onderzoek, maar ook het onderwijs van topniveau is. Om dat te bereiken moeten ook onderwijsprestaties worden gestimuleerd en beloond. Het huidige allocatiemodel is vooral gericht op het verhogen van de onderzoeksoutput. Docenten die zich inzetten voor de verbetering van het onderwijs worden daarvoor feitelijk gestraft, omdat ze minder tijd hebben om aan publicaties te werken.
Dit probleem is inherent aan het gehanteerde model van gedifferentieerd stukloon. Frederick Winslow Taylor, de grondlegger van de scientific management-benadering, voerde dergelijke beloningssystemen in om arbeiders tot hogere productiviteit aan te zetten. Scientific management gaat uit van de ‘homo economicus’, die met zo min mogelijk inspanning voor zichzelf een maximaal resultaat wil behalen. Er ontstaan problemen als de weging niet perfect in evenwicht is. In het huidige allocatiemodel levert één behaald studiepunt voor honderd studenten bijvoorbeeld evenveel op als één publicatie in de proceedings van een internationaal congres. Nog los van het wetenschappelijk aanzien en andere bijkomende voordelen is het duidelijk waar het snelst verdiend wordt.
Goed onderwijs geven is niet eenvoudig, maar het is ook niet afhankelijk van een natuurlijk talent. Het gaat al lang niet meer alleen om het verhaal van de docent. Om studenten zo effectief mogelijk te laten leren maakt een moderne docent gebruik van activerende werkvormen, powerpoint-presentaties, tussentijdse toetsen, internet en een virtuele leeromgeving. Het (leren) werken met al deze hulpmiddelen kost de docent veel tijd. Belangrijker nog dan de beloning in allocatiepunten is de erkenning. Dat wil zeggen dat carrièremogelijkheden niet alleen worden bepaald door onderzoek, maar ook door uitmuntende onderwijsprestaties en vooral dat de TU duidelijk laat blijken er trots op te zijn dat haar docenten de modernste onderwijsmethoden en technologieën toepassen.
Dr. E. de Graaff is uhd bij de sectie didactiek en onderwijsontwikkeling; tevens gasthoogleraar aan de universiteit van Aalborg (Denemarken).
Bij enkele Amerikaanse topuniversiteiten luisteren studenten ademloos naar een docent die met de rug naar de zaal op het bord staat te schrijven, volgens cvb-voorzitter De Voogd. Een topdocent kan het zich blijkbaar veroorloven de meest basale didactische grondregels te negeren. Bij het zoeken van toptalent voor de TU wordt dan ook vooral gelet op onderzoeksprestaties, aldus de voorzitter.
De uitzondering wordt hiermee tot regel verheven. Studenten willen zich inderdaad wel extra moeite getroosten om te luisteren naar wetenschappers van het niveau Nobelprijswinnaar. In de dagelijkse praktijk is het echter zo dat studenten uiterst kritisch zijn over docenten die hun colleges routinematig afdraaien, omdat ze een groot deel van hun tijd aan onderzoek besteden. Wie het rumoer kent in de gemiddelde TU-collegezaal, moet erkennen dat veel van onze docenten het natuurlijke gezag van een Nobelprijswinnaar missen.
Als de TU werkelijk een topuniversiteit wil zijn, dan zou zij er naar moeten streven dat niet alleen het onderzoek, maar ook het onderwijs van topniveau is. Om dat te bereiken moeten ook onderwijsprestaties worden gestimuleerd en beloond. Het huidige allocatiemodel is vooral gericht op het verhogen van de onderzoeksoutput. Docenten die zich inzetten voor de verbetering van het onderwijs worden daarvoor feitelijk gestraft, omdat ze minder tijd hebben om aan publicaties te werken.
Dit probleem is inherent aan het gehanteerde model van gedifferentieerd stukloon. Frederick Winslow Taylor, de grondlegger van de scientific management-benadering, voerde dergelijke beloningssystemen in om arbeiders tot hogere productiviteit aan te zetten. Scientific management gaat uit van de ‘homo economicus’, die met zo min mogelijk inspanning voor zichzelf een maximaal resultaat wil behalen. Er ontstaan problemen als de weging niet perfect in evenwicht is. In het huidige allocatiemodel levert één behaald studiepunt voor honderd studenten bijvoorbeeld evenveel op als één publicatie in de proceedings van een internationaal congres. Nog los van het wetenschappelijk aanzien en andere bijkomende voordelen is het duidelijk waar het snelst verdiend wordt.
Goed onderwijs geven is niet eenvoudig, maar het is ook niet afhankelijk van een natuurlijk talent. Het gaat al lang niet meer alleen om het verhaal van de docent. Om studenten zo effectief mogelijk te laten leren maakt een moderne docent gebruik van activerende werkvormen, powerpoint-presentaties, tussentijdse toetsen, internet en een virtuele leeromgeving. Het (leren) werken met al deze hulpmiddelen kost de docent veel tijd. Belangrijker nog dan de beloning in allocatiepunten is de erkenning. Dat wil zeggen dat carrièremogelijkheden niet alleen worden bepaald door onderzoek, maar ook door uitmuntende onderwijsprestaties en vooral dat de TU duidelijk laat blijken er trots op te zijn dat haar docenten de modernste onderwijsmethoden en technologieën toepassen.
Dr. E. de Graaff is uhd bij de sectie didactiek en onderwijsontwikkeling; tevens gasthoogleraar aan de universiteit van Aalborg (Denemarken).
Comments are closed.