.lead Jurist Nick Huls vertrekt teleurgesteld naar Rotterdam,,Het is geen succesverhaal geworden.” Na drie jaar verruilt hoogleraar recht en techniek Nick Huls Delft voor Rotterdam.
Gedesillusioneerd. Hij had zijn lot verbonden aan de fusie van TB en WTM, maar liep stuk op de onwil van de bestuurskundigen.
Inschattingsfout
Eén doos was genoeg om zijn spullen te verhuizen naar de nieuwbouw van TBM. Want hoogleraar recht en techniek Nick Huls had eigenlijk al afscheid genomen van de TU. Vorige week donderdag nam hij zijn intrek in zijn nieuwe kamer, vandaag is meteen zijn laatste dag achter zijn nieuwe bureau.
De verhuizing zou de fusie tussen de oude faculteiten Technische Bestuurskunde en Wijsbegeerte, Techniek en Maatschappij moeten bezegelen. Maar in Huls’ ogen is de fusie juist op een mislukking uitgelopen. Het egeltjes-gedrag van het begin is uitgelopen op openlijke tegenwerking door Technische Bestuurskunde. ,,Het is geen fusie geworden, maar een overname. Technische Bestuurskunde heeft alle sleutelposities in de nieuwe faculteit.” Met de mislukking van de fusie is ook Huls’ perspectief verdwenen, zegt hij. 1 September begint hij als hoogleraar rechtssociologie in Rotterdam.
Drie jaar geleden, kort na zijn benoeming, nam Huls naast filosoof Peter Kroes plaats in het subfaculteitsbestuur van WTM dat de fusie van TB en WTM moest voorbereiden. ,,Toen proefde je al duidelijk de reserves bij de vertegenwoordigers van TB. Zij waren beducht om in onze tekorten te delen en vreesden voor verwatering van hun opleiding, als wij daarin zouden participeren. Wij waren bang dat onze academische disciplines ten onder zou gaan in de gelikte commercialisering die TB kenmerkte.”
De onderlinge verstandhouding was goed, maar de belangentegenstellingen waren groot. Het structurele tekort bracht WTM bovendien in een lastige onderhandelingspositie. Huls: ,,Het was inderdaad een chaos bij ons. De administratie was rampzalig. Er liepen management trainees rond die verregaande bevoegdheden hadden gekregen om namens de faculteit op te treden. Aan het jaarlijkse tekort werd niets gedaan. Voortdurend hing de dreiging van een reorganisatie boven WTM. De fusie was dus ook een soort reddingsoperatie voor ons.”
De eerste decaan van de nieuwe faculteit zou in ieder geval een buitenstaander moeten zijn om de twee bloedgroepen goed te integreren, vond het college van bestuur. Het werd Peter Idenburg, topambtenaar van Economische Zaken en hoogleraar in Twente. De WTM-ers vertrouwden erop, aldus Huls, dat hij de facultaire financiën zou saneren. ‘Ik kom hier om op te bouwen, niet om af te bouwen’, klonk het geruststellend bij zijn aantreden. ,,Idenburg maakte echter meteen duidelijk dat het tekort een zaak van WTM was en dat de opleiding TB daar niet voor mocht bloeden. Zo heeft hij het bestaande schisma gecontinueerd. Terwijl er een prachtige kans was voor een deal: WTM zou een praktische facelift krijgen, TB eenintellectuele. Maar er is al die tijd alleen maar over geld gepraat.”
Niet welkom
Idenburgs pièce de resistance was de indeling van de faculteit in vier nieuwe afdelingen, die de integratie moesten bevorderen. De voormalige faculteiten bleven daarbinnen echter goed herkenbaar. Zo verdween het grootste gedeelte van het oude WTM in de nieuwe afdeling TEMA. ,,Kroes en ik wilden drie afdelingen van gemengde samenstelling. Fuseren betekent ook helemaal integreren, vonden wij. Maar die slag hebben we verloren. Wij konden niet op tegen de machiavellisten van TB, die altijd bezwaren hadden.”
Huls zelf kwam wel tussen de technisch bestuurskundigen terecht, in de afdeling ‘beleidskunde’ bij de hoogleraren Ten Heuvelhof en De Bruijn. Door bij te dragen aan de opleiding technische bestuurskunde hoopte hij de toekomst van zijn vak veilig te stellen. Alleen service-onderwijs leveren zonder eigen opleiding was op de lange termijn perspectiefloos, zo schatte hij in.
Volgens Huls wordt het dienstverlenende onderwijs namelijk slecht betaald en bovendien past het niet in het streven naar excellentie van het college van bestuur.
Maar Huls bleek niet welkom. ,,Meteen op de eerste vergadering vielen me al de schellen van de ogen. Er werd hardop gezegd: ‘de fusie is ons door de strot geduwd en die mag dus geen succes worden.” Daarmee was meteen de deur dicht voor Huls.
Dezelfde middag meldde hij zich bij Idenburg. ,,’Er zijn geen opgemaakte bedjes”, zei hij tegen me. ‘De afdelingen zijn een lichte structuur, daar moet je niet meteen alles van verwachten’. Ik had verwacht dat hij zou zeggen: ‘dit kan niet’. Ik was zwaar teleurgesteld, want de opstelling van de bestuurskundigen riekte naar sabotage van de fusie. Maar hij vertelde me dat ik geduld moest hebben. Ik ben geen jongen van vijftien tegen wie je kunt zeggen: ‘nog een jaar en dan mag je op de brommer’.”
Nog één pijl had Huls op zijn boog. Aangezien hij ook een deeltijdaanstelling in Leiden had, stelde hij voor een Delfts-Leidse coproductie op te zetten. ,,Idenburg stelde altijd de vraag: make or buy?, zelf maken of inkopen. Zo had de TU het juridisch onderwijs uit Leiden kunnen betrekken.” De decaan zag er echter weinig in. ‘Te prematuur’ oordeelde hij. ,,Ik moest maar een nota schrijven hoe ik de sectie recht in 2005 zag.”
Voor Huls was dit het sein zijn heil elders te gaan zoeken. ,,In december vorig jaar heb ik in juridisch Nederland laten vallen dat ik hier ongelukkig was.” Een maand wilde de Erasmus Universiteit hem als hoogleraar rechtssociologie hebben. Toen duidelijk was dat Huls zou vertrekken, was samenwerking met Leiden en Rotterdam, maar dan buiten hem om, ineens wel bespreekbaar.
Protestbrief
Terugkijkend op zijn Delftse periode constateert Nick Huls nuchter dat ‘het geen succesverhaal is geworden’. ,,Dat kan ik ook mezelf aanrekenen. Misschien had ik eerst mijn eigen winkel op orde moeten hebben, zoals Alfred Kleinknecht heeft gedaan. Ik heb meafhankelijk gemaakt van het fusieproces. Dat is een strategische inschattingsfout geweest.” Inhoudelijk waren de drie jaar nog wel waardevol, met onderzoeksprojecten rond de elektronische handtekening en de wet op de kansspelen, een boek ‘Recht voor ingenieurs’ dat ook in Eindhoven wordt gebruikt en aantrekkelijk gespecialiseerd onderwijs voor verschillende opleidingen. Maar hij vreest voor het lot van zijn achtkoppige sectie. ,,De positie van de mensen die overblijven gaat me aan het hart.”
Inmiddels is de decaan overgestapt naar de Postgraduate School. Met het college lag hij voortdurend overhoop over de facultaire begroting. ,,In zo’n situatie is het belangrijk dat je de steun van de faculteit hebt. Maar die steun heeft hij ook te weinig gezocht”, analyseert Huls. Zo heeft ook Idenburgs vertrek tot weinig rumoer geleid. ,,Eigenlijk had er een vlammende protestbrief naar het college moeten gaan. Je betrekt net een nieuw gebouw, bent startklaar voor de fusie, en dan wordt de dragende man afgevoerd. Dat zoiets niet is gebeurd, is tekenend. Het zal niet meevallen iemand van buiten te vinden die in staat is de weerstand van TB te slechten.”
‘Integratie neemt tijd’
,,’De reden voor Huls’ vertrek ligt in de persoonlijke sfeer. Zijn wensen en ambities kon hij volgens hemzelf niet tijdig gerealiseerd krijgen.” Waarnemend decaan Henk Sol verklaart het vroegtijdige opstappen van de hoogleraar recht en techniek uit diens ongeduld. ,,Integratie neemt nu eenmaal tijd.”
Dat de technisch bestuurskundigen niet in integratie geloven, ontkent hij ten stelligste. ,,Dat is een volledig verkeerd beeld. We hebben nu de facto een geïntegreerde algemene dienst en vier geïntegreerde afdelingen. Er zijn gesprekken gaande over gezamenlijke cursussen en onderzoeksprojecten, zoals van professor Andriessen en mijn persoon.”
Sol bevestigt dat er ‘op verzoek van het college van bestuur’ besprekingen worden gevoerd met Leiden en Rotterdam, onder meer over de invulling van recht en techniek. Huls’ leerstoel zal dus waarschijnlijk verdwijnen.
.lead Jurist Nick Huls vertrekt teleurgesteld naar Rotterdam
,,Het is geen succesverhaal geworden.” Na drie jaar verruilt hoogleraar recht en techniek Nick Huls Delft voor Rotterdam. Gedesillusioneerd. Hij had zijn lot verbonden aan de fusie van TB en WTM, maar liep stuk op de onwil van de bestuurskundigen.
Inschattingsfout
Eén doos was genoeg om zijn spullen te verhuizen naar de nieuwbouw van TBM. Want hoogleraar recht en techniek Nick Huls had eigenlijk al afscheid genomen van de TU. Vorige week donderdag nam hij zijn intrek in zijn nieuwe kamer, vandaag is meteen zijn laatste dag achter zijn nieuwe bureau.
De verhuizing zou de fusie tussen de oude faculteiten Technische Bestuurskunde en Wijsbegeerte, Techniek en Maatschappij moeten bezegelen. Maar in Huls’ ogen is de fusie juist op een mislukking uitgelopen. Het egeltjes-gedrag van het begin is uitgelopen op openlijke tegenwerking door Technische Bestuurskunde. ,,Het is geen fusie geworden, maar een overname. Technische Bestuurskunde heeft alle sleutelposities in de nieuwe faculteit.” Met de mislukking van de fusie is ook Huls’ perspectief verdwenen, zegt hij. 1 September begint hij als hoogleraar rechtssociologie in Rotterdam.
Drie jaar geleden, kort na zijn benoeming, nam Huls naast filosoof Peter Kroes plaats in het subfaculteitsbestuur van WTM dat de fusie van TB en WTM moest voorbereiden. ,,Toen proefde je al duidelijk de reserves bij de vertegenwoordigers van TB. Zij waren beducht om in onze tekorten te delen en vreesden voor verwatering van hun opleiding, als wij daarin zouden participeren. Wij waren bang dat onze academische disciplines ten onder zou gaan in de gelikte commercialisering die TB kenmerkte.”
De onderlinge verstandhouding was goed, maar de belangentegenstellingen waren groot. Het structurele tekort bracht WTM bovendien in een lastige onderhandelingspositie. Huls: ,,Het was inderdaad een chaos bij ons. De administratie was rampzalig. Er liepen management trainees rond die verregaande bevoegdheden hadden gekregen om namens de faculteit op te treden. Aan het jaarlijkse tekort werd niets gedaan. Voortdurend hing de dreiging van een reorganisatie boven WTM. De fusie was dus ook een soort reddingsoperatie voor ons.”
De eerste decaan van de nieuwe faculteit zou in ieder geval een buitenstaander moeten zijn om de twee bloedgroepen goed te integreren, vond het college van bestuur. Het werd Peter Idenburg, topambtenaar van Economische Zaken en hoogleraar in Twente. De WTM-ers vertrouwden erop, aldus Huls, dat hij de facultaire financiën zou saneren. ‘Ik kom hier om op te bouwen, niet om af te bouwen’, klonk het geruststellend bij zijn aantreden. ,,Idenburg maakte echter meteen duidelijk dat het tekort een zaak van WTM was en dat de opleiding TB daar niet voor mocht bloeden. Zo heeft hij het bestaande schisma gecontinueerd. Terwijl er een prachtige kans was voor een deal: WTM zou een praktische facelift krijgen, TB eenintellectuele. Maar er is al die tijd alleen maar over geld gepraat.”
Niet welkom
Idenburgs pièce de resistance was de indeling van de faculteit in vier nieuwe afdelingen, die de integratie moesten bevorderen. De voormalige faculteiten bleven daarbinnen echter goed herkenbaar. Zo verdween het grootste gedeelte van het oude WTM in de nieuwe afdeling TEMA. ,,Kroes en ik wilden drie afdelingen van gemengde samenstelling. Fuseren betekent ook helemaal integreren, vonden wij. Maar die slag hebben we verloren. Wij konden niet op tegen de machiavellisten van TB, die altijd bezwaren hadden.”
Huls zelf kwam wel tussen de technisch bestuurskundigen terecht, in de afdeling ‘beleidskunde’ bij de hoogleraren Ten Heuvelhof en De Bruijn. Door bij te dragen aan de opleiding technische bestuurskunde hoopte hij de toekomst van zijn vak veilig te stellen. Alleen service-onderwijs leveren zonder eigen opleiding was op de lange termijn perspectiefloos, zo schatte hij in.
Volgens Huls wordt het dienstverlenende onderwijs namelijk slecht betaald en bovendien past het niet in het streven naar excellentie van het college van bestuur.
Maar Huls bleek niet welkom. ,,Meteen op de eerste vergadering vielen me al de schellen van de ogen. Er werd hardop gezegd: ‘de fusie is ons door de strot geduwd en die mag dus geen succes worden.” Daarmee was meteen de deur dicht voor Huls.
Dezelfde middag meldde hij zich bij Idenburg. ,,’Er zijn geen opgemaakte bedjes”, zei hij tegen me. ‘De afdelingen zijn een lichte structuur, daar moet je niet meteen alles van verwachten’. Ik had verwacht dat hij zou zeggen: ‘dit kan niet’. Ik was zwaar teleurgesteld, want de opstelling van de bestuurskundigen riekte naar sabotage van de fusie. Maar hij vertelde me dat ik geduld moest hebben. Ik ben geen jongen van vijftien tegen wie je kunt zeggen: ‘nog een jaar en dan mag je op de brommer’.”
Nog één pijl had Huls op zijn boog. Aangezien hij ook een deeltijdaanstelling in Leiden had, stelde hij voor een Delfts-Leidse coproductie op te zetten. ,,Idenburg stelde altijd de vraag: make or buy?, zelf maken of inkopen. Zo had de TU het juridisch onderwijs uit Leiden kunnen betrekken.” De decaan zag er echter weinig in. ‘Te prematuur’ oordeelde hij. ,,Ik moest maar een nota schrijven hoe ik de sectie recht in 2005 zag.”
Voor Huls was dit het sein zijn heil elders te gaan zoeken. ,,In december vorig jaar heb ik in juridisch Nederland laten vallen dat ik hier ongelukkig was.” Een maand wilde de Erasmus Universiteit hem als hoogleraar rechtssociologie hebben. Toen duidelijk was dat Huls zou vertrekken, was samenwerking met Leiden en Rotterdam, maar dan buiten hem om, ineens wel bespreekbaar.
Protestbrief
Terugkijkend op zijn Delftse periode constateert Nick Huls nuchter dat ‘het geen succesverhaal is geworden’. ,,Dat kan ik ook mezelf aanrekenen. Misschien had ik eerst mijn eigen winkel op orde moeten hebben, zoals Alfred Kleinknecht heeft gedaan. Ik heb meafhankelijk gemaakt van het fusieproces. Dat is een strategische inschattingsfout geweest.” Inhoudelijk waren de drie jaar nog wel waardevol, met onderzoeksprojecten rond de elektronische handtekening en de wet op de kansspelen, een boek ‘Recht voor ingenieurs’ dat ook in Eindhoven wordt gebruikt en aantrekkelijk gespecialiseerd onderwijs voor verschillende opleidingen. Maar hij vreest voor het lot van zijn achtkoppige sectie. ,,De positie van de mensen die overblijven gaat me aan het hart.”
Inmiddels is de decaan overgestapt naar de Postgraduate School. Met het college lag hij voortdurend overhoop over de facultaire begroting. ,,In zo’n situatie is het belangrijk dat je de steun van de faculteit hebt. Maar die steun heeft hij ook te weinig gezocht”, analyseert Huls. Zo heeft ook Idenburgs vertrek tot weinig rumoer geleid. ,,Eigenlijk had er een vlammende protestbrief naar het college moeten gaan. Je betrekt net een nieuw gebouw, bent startklaar voor de fusie, en dan wordt de dragende man afgevoerd. Dat zoiets niet is gebeurd, is tekenend. Het zal niet meevallen iemand van buiten te vinden die in staat is de weerstand van TB te slechten.”
‘Integratie neemt tijd’
,,’De reden voor Huls’ vertrek ligt in de persoonlijke sfeer. Zijn wensen en ambities kon hij volgens hemzelf niet tijdig gerealiseerd krijgen.” Waarnemend decaan Henk Sol verklaart het vroegtijdige opstappen van de hoogleraar recht en techniek uit diens ongeduld. ,,Integratie neemt nu eenmaal tijd.”
Dat de technisch bestuurskundigen niet in integratie geloven, ontkent hij ten stelligste. ,,Dat is een volledig verkeerd beeld. We hebben nu de facto een geïntegreerde algemene dienst en vier geïntegreerde afdelingen. Er zijn gesprekken gaande over gezamenlijke cursussen en onderzoeksprojecten, zoals van professor Andriessen en mijn persoon.”
Sol bevestigt dat er ‘op verzoek van het college van bestuur’ besprekingen worden gevoerd met Leiden en Rotterdam, onder meer over de invulling van recht en techniek. Huls’ leerstoel zal dus waarschijnlijk verdwijnen.
Comments are closed.