Opinie

Actieve leervormen zonder verschoolsing

De TU heeft grote ambities met de vernieuwing van het onderwijs en zet in op actievere onderwijsvormen. Maar daar verbindt studentenfractie AAG voorwaarden aan.

Tijdens de opening van het collegejaar schetste Paul Rullmann de toekomst van het onderwijs zoals het bestuur van de universiteit dat voor ogen heeft. Zijn kaderdocument, met richtlijnen hoe de TU Delft haar onderwijs wil organiseren, is inmiddels gepubliceerd. Opleidingen moeten aantrekkelijker worden door beter aan te sluiten op het vwo en de arbeidsmarkt. Bovendien: hogere studenteninstroom, minder uitval en een betere onderwijsorganisatie.

Tussen de regels door komt ook de academische vrijheid van de student en de mogelijkheid tot zelfontplooiing aan de orde: de student wordt sterker op zijn eigen verantwoordelijkheid aangesproken.

Wat is er momenteel aan de gang bij diverse faculteiten? Om te beginnen zijn er problemen met door projectwerk overbeladen roosters. Theorievakken gaan vaak ten koste van projectwerk. Projectwerk vereist veelal verplichte aanwezigheid. Wie de eerste versie van de onderwijsnota bekeek heeft de allereerste reden gezien die genoemd werd voor het oplopen van studievertraging: ,,Practica en projecten vergen veel tijd waardoor andere vakken uitgesteld worden.” Het percentage actieve leervormen lijkt verband te houden met studievertraging.

Het invoeren van deze leervormen brengt ons dus bij het probleem van studievertraging. De insteek is dat de studeerbaarheid verbeterd moet worden, want de studieduur van gemiddeld 7,2 jaar is erg hoog.

Het verlagen van de studieduur lijkt volkomen in te gaan tegen de wens voor actieve leervormen, ware het niet dat er een voor de hand liggende oplossing lijkt te zijn voor dit probleem: verschoolsing. En waar is een combinatie te vinden van actieve leervormen en een korte studietijd? In het hoger beroepsonderwijs.

Studeerbaar

Hogescholen leveren in vier jaar bachelors af en er geldt verplichte aanwezigheid. Verschoolsing is dus een voor de hand liggende methode om projectonderwijs en een korte studieduur te combineren. Hierbij moeten we vrezen voor maatregelen als het verplicht stellen van de propedeuse voor je derdejaars vakken, verplichte huiswerkopgaven en opkomstplicht. Maar wat blijft er dan over van de academische vrijheid om de studie in te richten volgens eigen inzichten? En is er dan nog ruimte voor zaken buiten de studie? De oplossing om het onderwijs maar te verschoolsen is volgens ons dus de verkeerde.

Dit betekent niet dat we actieve leervormen afwijzen. Deze zijn namelijk over het algemeen interessanter en nuttiger dan passief colleges volgen. Projecten zijn echter vaak intensief, omdat je met je groep veel afspraken moet maken en er meestal strenge deadlines zijn. Actieve leervomen moet dus wel zo worden ingevoerd dat de studie studeerbaarder wordt.

Wij pleiten niet voor een niveauverlaging, maar voor een opwaardering van actieve werkvormen. De studiepunten voor groepswerk zijn momenteel puur gebaseerd op het tastbare eindresultaat. De student leert echter niet alleen theorie toepassen in de praktijk, maar ook vaardigheden als het opstellen van een planning en het functioneren in een groep. Dit zou vanuit de opleiding expliciet als einddoel van projecten geformuleerd moeten worden, wat voor veel projecten kanbetekenen dat ze of minder zwaar moeten worden, of meer studiepunten toegekend moeten krijgen.

Onze indruk van het nieuwe onderwijsbeleid is daarom ook positief. Actieve leervormen zijn leuk en, mits op een goede manier ingevoerd, geen bedreiging voor de academische vrijheid en vorming.

De auteurs zijn namens AAG lid van de studentenraad van de TU Delft.

www.tudelft.nl/onderwijsportfolio

www.forum.tudelft.nl . .

Tijdens de opening van het collegejaar schetste Paul Rullmann de toekomst van het onderwijs zoals het bestuur van de universiteit dat voor ogen heeft. Zijn kaderdocument, met richtlijnen hoe de TU Delft haar onderwijs wil organiseren, is inmiddels gepubliceerd. Opleidingen moeten aantrekkelijker worden door beter aan te sluiten op het vwo en de arbeidsmarkt. Bovendien: hogere studenteninstroom, minder uitval en een betere onderwijsorganisatie.

Tussen de regels door komt ook de academische vrijheid van de student en de mogelijkheid tot zelfontplooiing aan de orde: de student wordt sterker op zijn eigen verantwoordelijkheid aangesproken.

Wat is er momenteel aan de gang bij diverse faculteiten? Om te beginnen zijn er problemen met door projectwerk overbeladen roosters. Theorievakken gaan vaak ten koste van projectwerk. Projectwerk vereist veelal verplichte aanwezigheid. Wie de eerste versie van de onderwijsnota bekeek heeft de allereerste reden gezien die genoemd werd voor het oplopen van studievertraging: ,,Practica en projecten vergen veel tijd waardoor andere vakken uitgesteld worden.” Het percentage actieve leervormen lijkt verband te houden met studievertraging.

Het invoeren van deze leervormen brengt ons dus bij het probleem van studievertraging. De insteek is dat de studeerbaarheid verbeterd moet worden, want de studieduur van gemiddeld 7,2 jaar is erg hoog.

Het verlagen van de studieduur lijkt volkomen in te gaan tegen de wens voor actieve leervormen, ware het niet dat er een voor de hand liggende oplossing lijkt te zijn voor dit probleem: verschoolsing. En waar is een combinatie te vinden van actieve leervormen en een korte studietijd? In het hoger beroepsonderwijs.

Studeerbaar

Hogescholen leveren in vier jaar bachelors af en er geldt verplichte aanwezigheid. Verschoolsing is dus een voor de hand liggende methode om projectonderwijs en een korte studieduur te combineren. Hierbij moeten we vrezen voor maatregelen als het verplicht stellen van de propedeuse voor je derdejaars vakken, verplichte huiswerkopgaven en opkomstplicht. Maar wat blijft er dan over van de academische vrijheid om de studie in te richten volgens eigen inzichten? En is er dan nog ruimte voor zaken buiten de studie? De oplossing om het onderwijs maar te verschoolsen is volgens ons dus de verkeerde.

Dit betekent niet dat we actieve leervormen afwijzen. Deze zijn namelijk over het algemeen interessanter en nuttiger dan passief colleges volgen. Projecten zijn echter vaak intensief, omdat je met je groep veel afspraken moet maken en er meestal strenge deadlines zijn. Actieve leervomen moet dus wel zo worden ingevoerd dat de studie studeerbaarder wordt.

Wij pleiten niet voor een niveauverlaging, maar voor een opwaardering van actieve werkvormen. De studiepunten voor groepswerk zijn momenteel puur gebaseerd op het tastbare eindresultaat. De student leert echter niet alleen theorie toepassen in de praktijk, maar ook vaardigheden als het opstellen van een planning en het functioneren in een groep. Dit zou vanuit de opleiding expliciet als einddoel van projecten geformuleerd moeten worden, wat voor veel projecten kanbetekenen dat ze of minder zwaar moeten worden, of meer studiepunten toegekend moeten krijgen.

Onze indruk van het nieuwe onderwijsbeleid is daarom ook positief. Actieve leervormen zijn leuk en, mits op een goede manier ingevoerd, geen bedreiging voor de academische vrijheid en vorming.

De auteurs zijn namens AAG lid van de studentenraad van de TU Delft.

www.tudelft.nl/onderwijsportfolio

www.forum.tudelft.nl . .

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.