.chap Academische Vorming (9)’Studenten van tegenwoordig zijn alleen maar geïnteresseerd in de punten.’ Dit soort verzuchting valt regelmatig te beluisteren rond de collegezalen van de TU.
In het verlengde daarvan wordt dan vaak de conclusie getrokken dat het academisch niveau van de opleiding door dit gebrek aan serieuze belangstelling bij de studenten teloor dreigt te gaan. Ik deel de zorg voor het wetenschappelijke niveau van de technische opleidingen, maar vind het te kort door de bocht om dit te wijten aan de mentaliteit van de studenten. In deze bijdrage aan de discussie over het intellectuele peil aan de TU, wil ik de invloed van verschillende toetsvormen op het studeergedrag centraal stellen.
Tegenwoordig wordt vrijwel elk vak afgesloten met een schriftelijke toets. De docent kan daarmee nagaan of de studenten wel genoeg van het vak hebben opgestoken. Een student die alle toetsen haalt, slaagt automatisch voor het examen. Een onvoldoende toetsresultaat levert vertragingen op en herkansingen op ongelukkige tijdstippen. Allemaal ongenoegens die de student zich graag wil besparen. Het is dus niet verbazingwekkend dat de studenten te weten willen komen wat er op de toets van hen wordt verlangd.
De vraag ‘moeten we dit weten voor het tentamen?’, waarmee de Vssd de onderhavige discussie over de academische normen heeft geopend, is een uiting van de rationele principes van de moderne homo economicus.
In de onderwijskunde is al sinds jaar en dag bekend dat zogenaamde ‘statusrijke toetsen’, dat wil zeggen toetsen waar belangrijke beslissingen van afhangen, een sturende invloed hebben op het studeergedrag. De toets is als het ware het baken waarop de student de koers uitzet. De docent die op de hoogte is van dit didactische effect van toetsen kan er gebruik van maken. De toets moet dan zodanig worden ingericht dat een goed toetsresultaat alleen kan worden behaald als de student de stof op de beoogde wijze verwerkt. Er ontstaat pas een probleem als de student succes kan hebben bij de toets zonder de stof werkelijk te beheersen. Dat is natuurlijk precies waar de schoen wringt. Veel toetsen doen vooral een beroep op het vermogen feitenkennis te reproduceren. Begrip en inzicht zijn alleen maar lastig bij dergelijke toetsen, want daardoor kun je op een dwaalspoor worden gebracht.
Als we het aan de TU serieus menen met academische vorming, dan is de oplossing eenvoudig. We zullen moeten zorgen dat het gewenste gedrag, zoals kritisch nadenken en het in een maatschappelijk perspectief plaatsen van technische oplossingen, een voorwaarde is om tot goede toetsresultaten te komen. De student moet leren aanmodderen (zie de bijdrage aan deze discussie van Van Katwijk), maar dan moet de docent niet alleen kaplaarzen geven. Het gemodder moet ook worden beloond. En iemand die een schoon shirt draagt, kan niet slagen, want die heeft duidelijk niet meegedaan.
Ik ben me er overigens heel goed van bewust dat de realisatie van een dergelijke toetsmethode nog heel wat voeten in de aarde zal hebben. Wie denkt dat het allemaal idealistische flauwekul is, wilik graag verwijzen naar het voorbeeld van het Alverno College. Dat is een ouderwets degelijke meisjesschool in de Verenigde Staten, die aan de weg timmert met een onderwijsconcept waarin het toetsen van academische competentie centraal staat. Het kan dus wel (www.alverno.edu/educators/educators.shtml).
Dr. Erik de Graaff
Sectie didactiek en onderwijsontwikkeling bij TBM
Dit is de negende in een reeks discussiebijdragen over de noodzaak van academische vorming, opgezet door de Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen Delft.
.chap Academische Vorming (9)
‘Studenten van tegenwoordig zijn alleen maar geïnteresseerd in de punten.’ Dit soort verzuchting valt regelmatig te beluisteren rond de collegezalen van de TU. In het verlengde daarvan wordt dan vaak de conclusie getrokken dat het academisch niveau van de opleiding door dit gebrek aan serieuze belangstelling bij de studenten teloor dreigt te gaan. Ik deel de zorg voor het wetenschappelijke niveau van de technische opleidingen, maar vind het te kort door de bocht om dit te wijten aan de mentaliteit van de studenten. In deze bijdrage aan de discussie over het intellectuele peil aan de TU, wil ik de invloed van verschillende toetsvormen op het studeergedrag centraal stellen.
Tegenwoordig wordt vrijwel elk vak afgesloten met een schriftelijke toets. De docent kan daarmee nagaan of de studenten wel genoeg van het vak hebben opgestoken. Een student die alle toetsen haalt, slaagt automatisch voor het examen. Een onvoldoende toetsresultaat levert vertragingen op en herkansingen op ongelukkige tijdstippen. Allemaal ongenoegens die de student zich graag wil besparen. Het is dus niet verbazingwekkend dat de studenten te weten willen komen wat er op de toets van hen wordt verlangd.
De vraag ‘moeten we dit weten voor het tentamen?’, waarmee de Vssd de onderhavige discussie over de academische normen heeft geopend, is een uiting van de rationele principes van de moderne homo economicus.
In de onderwijskunde is al sinds jaar en dag bekend dat zogenaamde ‘statusrijke toetsen’, dat wil zeggen toetsen waar belangrijke beslissingen van afhangen, een sturende invloed hebben op het studeergedrag. De toets is als het ware het baken waarop de student de koers uitzet. De docent die op de hoogte is van dit didactische effect van toetsen kan er gebruik van maken. De toets moet dan zodanig worden ingericht dat een goed toetsresultaat alleen kan worden behaald als de student de stof op de beoogde wijze verwerkt. Er ontstaat pas een probleem als de student succes kan hebben bij de toets zonder de stof werkelijk te beheersen. Dat is natuurlijk precies waar de schoen wringt. Veel toetsen doen vooral een beroep op het vermogen feitenkennis te reproduceren. Begrip en inzicht zijn alleen maar lastig bij dergelijke toetsen, want daardoor kun je op een dwaalspoor worden gebracht.
Als we het aan de TU serieus menen met academische vorming, dan is de oplossing eenvoudig. We zullen moeten zorgen dat het gewenste gedrag, zoals kritisch nadenken en het in een maatschappelijk perspectief plaatsen van technische oplossingen, een voorwaarde is om tot goede toetsresultaten te komen. De student moet leren aanmodderen (zie de bijdrage aan deze discussie van Van Katwijk), maar dan moet de docent niet alleen kaplaarzen geven. Het gemodder moet ook worden beloond. En iemand die een schoon shirt draagt, kan niet slagen, want die heeft duidelijk niet meegedaan.
Ik ben me er overigens heel goed van bewust dat de realisatie van een dergelijke toetsmethode nog heel wat voeten in de aarde zal hebben. Wie denkt dat het allemaal idealistische flauwekul is, wilik graag verwijzen naar het voorbeeld van het Alverno College. Dat is een ouderwets degelijke meisjesschool in de Verenigde Staten, die aan de weg timmert met een onderwijsconcept waarin het toetsen van academische competentie centraal staat. Het kan dus wel (www.alverno.edu/educators/educators.shtml).
Dr. Erik de Graaff
Sectie didactiek en onderwijsontwikkeling bij TBM
Dit is de negende in een reeks discussiebijdragen over de noodzaak van academische vorming, opgezet door de Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen Delft.
Comments are closed.