Nederlandse universiteitsbestuurders die meer grip willen op het aantal buitenlandse studenten, kunnen een voorbeeld nemen aan Franstalig België en Oostenrijk. Daar hanteren ze wél quota, met goedkeuring van de EU. Hoe zit dat precies?
Het aantal internationale studenten heeft dit jaar opnieuw een record bereikt – bij zo’n tien procent van de opleidingen aan Nederlandse universiteiten en hogescholen zijn buitenlandse studenten inmiddels in de meerderheid.
Nederlandse universiteitsbestuurders zijn trots op hun internationale aantrekkingskracht, maar willen graag meer grip op de toestroom. “Kunt u zich een collegezaal voorstellen met tachtig procent studenten uit Duitsland of China? Dat zou niet bijdragen aan onze doelstellingen,” zei rector Karen Maex van de Universiteit van Amsterdam in haar diesrede van dit jaar.
Discriminatie
Ook collegevoorzitter Tim van der Hagen van de TU Delft ziet wel iets in quota. “Het mooiste is als we van tevoren kunnen bepalen hoeveel Nederlandse studenten er toegelaten kunnen worden tot een opleiding. Daarna vullen we dat aantal aan met studenten uit het buitenland,” aldus Van der Hagen in een interview met Delta.
Maar dat is ijdele hoop, zeiden experts onmiddellijk. Onderwijsjuristen laten er geen twijfel over bestaan: quota, dat kan niet. Studenten toelaten of afwijzen op basis van nationaliteit is discriminatie en dus verboden. Nog even los van het feit dat in de EU sowieso voor iedereen dezelfde regels gelden.
En toch zijn er uitzonderingen, zo blijkt. Universiteiten in Wallonië en Oostenrijk bepalen bij een aantal opleidingen al zo’n tien jaar lang hoeveel buitenlandse studenten ze toelaten. Van der Hagens droom lijkt daar werkelijkheid te zijn geworden. Let wel: ze selecteren hun studenten officieel niet op nationaliteit – dat mag écht niet – maar op het land waar ze wonen. Wat in de praktijk vrijwel op hetzelfde neerkomt. Waarom mag het daar dan wel?
Volksgezondheid
“In principe mag het ook in België niet,” zegt Peter van Elsuwege, hoogleraar Europees Recht aan de universiteit Gent, “tenzij er objectieve redenen zijn om de instroom te beperken. In Wallonië is dat de nood aan voldoende artsen.”
Sinds 1998 kunnen burgers uit EU-lidstaten aan alle universiteiten binnen de EU studeren en wel onder dezelfde voorwaarden als de inwoners van het land waar de universiteit staat. Medische opleidingen in België en Oostenrijk werden sindsdien overspoeld door studenten uit het buitenland – met name Duitsland en Frankrijk – die in hun eigen land waren uitgeloot. Omdat de meeste van hen na afstuderen weer vertrokken, dreigde er in België en Oostenrijk een tekort aan artsen te ontstaan. De buitenlandse studenten waren, kortom, een gevaar voor de volksgezondheid.
Waalse wo-opleidingen als geneeskunde, tandheelkunde en diergeneeskunde en hbo-opleidingen als fysiotherapie, logopedie en audiologie kennen daarom al ruim tien jaar een quotumregeling. In Oostenrijk geldt dat alleen voor geneeskunde.
Communiceren
Een mooi voorbeeld van een geoorloofde uitzondering, vindt hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjes van de Universiteit Tilburg. “Die opleidingen zijn in het leven geroepen met als doel om het aantal medici in het land op peil te houden. Als er dan te veel buitenlandse studenten zijn die allemaal weer vertrekken, dan moet je daar iets aan doen.”
Bestuurders als Maex en Van der Hagen zouden er wellicht goed aan om te onderzoeken of deze argumentatie ook in Nederland kan worden gebruikt. Al kan dat volgens Zoontjens eigenlijk alleen maar bij de opleidingen als geneeskunde en diergeneeskunde. Het argument dat er een tekort aan Nederlandse technici dreigt te ontstaan, snijdt volgens Zoontjens geen hout. “Niemand heeft er een probleem mee als in een Nederlands bedrijf een hooggekwalificeerde Indiër achter een computer zit. In de geneeskunde is dat toch anders, het gaat ook om taal en cultuur.” En een dierenarts dan? “Die moet duidelijk kunnen communiceren met de boeren.”
HOP, Steffi Weber
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.