Columnist Birgit van Driel vraagt zich al af waarom er bij NWO niet geloot wordt. Ze is blij dat het langzaamaan toch bespreekbaar lijkt te worden.
Op mijn eerste werkdag bij NWO-TTW, in 2020, stelde ik de vraag waarom er eigenlijk niet wordt geloot bij het honoreren van beursaanvragen. Het voelde als vloeken in de kerk en met veel loze kreten (‘dat kunnen we niet verkopen aan de belastingbetaler’, ‘ons proces is objectief’, ‘willekeur hoort niet thuis in ons proces’, ‘we honoreren de beste voorstellen’), maar zonder bevredigend antwoord ging ik op die eerste dag naar huis. Ik legde het naast me neer en draaide vanaf dag twee netjes mee in het beproefde proces met referenten, commissies, cijfers en gemiddeldes met als resultaat de uiteindelijke ‘lucky few’ die een boost kregen in hun carrière. Maar het feit blijft dat er niet genoeg geld is om alle goede voorstellen te financieren en dat er dus ook mensen buiten de boot vallen (regelmatig op één – door een andere commissie niet reproduceerbaar – decimaal verschil).
De laatste jaren begint in de discussies omtrent selectiemethoden (zowel bij beursaanvragen als bij selectie van studenten) het idee van loting gelukkig meer ruimte te krijgen. Bij het afgelopen debat ‘Wetenschap Werkt’ werd loting onder de beste voorstellen door Thijs Bol van de Jonge Akademie weer geopperd, onder andere omdat het een duidelijk signaal zou kunnen afgeven dat je wel bij de beste groep hoorde, maar simpelweg pech hebt gehad. Zo kunnen kandidaten die bijvoorbeeld worden uitgeloot voor de Veni-beurs toch profiteren van de status die ermee gepaard gaat. Daarnaast kan ik me voorstellen dat dit ook de mentale toestand van aanvragers verbetert, aangezien pech denk ik makkelijker te verwerken is dan een gemotiveerde afwijzing. Uiteraard heb je dan nog steeds referenten en een commissie nodig om ‘de beste groep’ te identificeren (waarbij je er vanuit mag gaan dat deze groep groter is dan de honoreringsruimte).
De wetenschap is een kansspel waarin we de rol van pech en geluk niet moeten ontkennen
Het moge duidelijk zijn, loten lijkt mij een goed idee. Maar ook andere alternatieve selectiemethodes worden wereldwijd geprobeerd. Zo is de US National Science Foundation (NSF) voornemens om te experimenteren met een Golden Ticket. Het idee van een Golden Ticket is dat reviewers een voorstel kunnen ‘pushen’, ook als zij de enige reviewer zijn die overtuigd is van dat specifieke voorstel. Dit zou honorering van het gemiddelde (‘regression to the mean’) tegengaan en meer ruimte geven voor risicovol en potentieel baanbrekend onderzoek. Met het oog op de afname van disruptieve wetenschap waar ik twee columns geleden over schreef, is dat wellicht geen slecht idee.
Natuurlijk zijn kennis en kunde onmisbaar voor goed wetenschappelijk onderzoek en moet je ervoor zorgen dat het onderzoek dat je financiert aan een aantal basiskwaliteitscriteria voldoet. Maar de wetenschap – net als het leven zelf – is ook een kansspel waarin we de rol van pech en geluk niet moeten ontkennen. Ook reviewers hebben geen glazen bol en kunnen de toekomst niet voorspellen. Wat ze wel heel goed kunnen, is de ‘beste groep’ identificeren. Dus laten we ze daarvoor inzetten en in een tweede fase pech en geluk (in verschillende experimentele vormen) omarmen in ons competitieve financieringsstelsel.
Birgit van Driel is sinds 2021 beleidsmedewerker bij de directie Strategic Development. Ze is terug van weggeweest op de TU Delft waar ze in 2006 begon met studeren en de faculteiten IO (eerste jaar), TNW (bachelor) en 3mE (PhD) heeft aangedaan. Na haar PhD is ze strategieconsultant geweest bij Kearney en Program Officer bij NWO-TTW.
Comments are closed.