We moeten het weer eens hebben over de sociale (on)veiligheid op de TU Delft. Want het is inmiddels twintig maanden geleden dat de Onderwijsinspectie een vernietigend rapport publiceerde waarin de TU Delft wanbeleid werd verweten. Wat is er sindsdien gedaan om de boel te verbeteren?
Bitter weinig. Er was een toneelvoorstelling, gevolgd door rondetafelgesprekken aan de hand van tenenkrommend imbeciele vragen. De rector magnificus hield een inloopspreekuur waar slachtoffers hun verhaal konden doen. Leidinggevenden kregen cursusjes om te leren hoe het wél moet. En er is nu zelfs een gezelschapsspel met een achtzijdige dobbelsteen. Jippie, we zijn gered! Allemaal omtrekkende bewegingen die vooral bedoeld lijken om het verleden zo snel mogelijk te vergeten.
Ons strafrecht rust op drie pijlers. Een schurk wordt in het gevang gegooid als straf voor wat hij heeft misdaan (vergelding), om hem weg te houden uit de samenleving (incapacitering), en als erkenning van het leed van de slachtoffers (genoegdoening). De hoop is dat de schurk daar iets van leert en zijn leven betert.
Voor leidinggevende schurken aan de TU Delft gelden blijkbaar andere regels. Neem deze casus – een van de schrikbarende voorbeelden van wangedrag die een jaar geleden in Delta werden beschreven:
“Twee jaar lang kreeg ik voortdurend te horen ‘Wat doe jij hier?’, ‘Ik wil jou hier helemaal niet hebben’, en ‘Jouw onderzoek vind ik niet interessant’. Al mijn ideeën werden, zonder enige constructieve feedback, afgeschoten.”
De reactie van het CvB was even voorspelbaar als nietszeggend: “We erkennen dat we op veel onderdelen een flinke verbeterslag moeten maken en zijn daarmee hard aan de slag.” Waar zijn de vergelding, de incapacitatering en de genoegdoening? Three strikes, you’re out!
In alle mij bekende gevallen werd de dader niet gestraft
In alle mij bekende gevallen werd de dader niet gestraft, en raakte het slachtoffer alleen maar verder van huis. De schurk kreeg hooguit een standje en zal het de volgende keer waarschijnlijk wat voorzichtiger aanpakken. Het slachtoffer heeft het nakijken en is niet zelden vertrokken, al dan niet vrijwillig. Want dader en slachtoffer kun je natuurlijk niet in dezelfde cel opsluiten.
In de zeldzame gevallen waarin de dader wél uit zijn functie werd ontheven, ging dat volgens het bekende draaiboek: een flinke zak geld en een mooie aanbevelingsbrief om vervolgens elders – binnen of buiten de TU Delft – opnieuw te beginnen. Vergelijkbaar met de manier waarop de katholieke kerk kindermisbruik door geestelijken aanpakte: de vrome schurk werd gewoon overgeplaatst naar een andere parochie.
Waarom worden deze misstanden altijd binnenskamers afgehandeld door mensen uit de eigen organisatie? Want ons kent ons, nietwaar, en dat maakt het vrij lastig om een eerlijk oordeel te vellen over een schurkachtige confrère. “Hé Bert, zie ik je vanmiddag na de Dies nog op de borrel? Gezellig!”
Wat we nodig hebben, is een tribunaal: een onafhankelijk college van integere ‘rechters’ dat in openbare zittingen aantijgingen van machtsmisbruik door leidinggevenden onderzoekt. Niet uitsluitend vooruitkijken, zoals de huidige strategie lijkt te zijn, maar eerst de rotzooi uit het verleden opruimen. Nagel de schurken aan de schandpaal. Pek en veren, ontslag, en eerherstel voor de slachtoffers. Als ze inmiddels met pensioen zijn of naar een andere parochie zijn gevlucht, sleur ze dan uit hun schuilplaatsen en laat ze zich verantwoorden. Alleen zo kun je ons vertrouwen terugwinnen.
Comments are closed.