Een genadeloos inspectierapport, bezuinigingen en een relatie met de oud-voorzitter van de raad van toezicht: Marien van der Meers eerste en enige termijn als bestuurslid op de TU Delft verliep allesbehalve rustig. “Ik ben mij er nu meer van bewust dat het feit dat ik hoog in de hiërarchie sta, al maakt dat iets hard kan overkomen.”
Van der Meer in de tuin bij het gebouw waar het college van bestuur zetelt. (Foto: Thijs van Reeuwijk)
Tot afgelopen augustus was Marien van der Meer een van de drie bestuursleden van de TU. Toch sprak Delta haar maar weinig in haar vierjarige termijn — het waren veelal haar collega-bestuurders die met ons praatten. Van der Meer geeft niet graag interviews, en houdt haar privézaken voor zichzelf.
Je nam zelf het initiatief voor dit afscheidsinterview. Dat terwijl je Delta niet altijd met open armen ontving bij openbare vergaderingen. Waarom wil je toch geïnterviewd worden?
“Toen ik hier vier jaar geleden kwam, deed ik ook een interview met Delta. Het leek mij mooi om mijn tijd hier op dezelfde manier af te ronden.”
Je gaat niet vrijwillig weg, maar omdat je termijn niet is verlengd.
“De raad van toezicht haalde mij in 2021 naar Delft vanwege mijn Rotterdamse netwerk. Dat heeft geholpen bij de samenwerking met het Erasmus MC en het besluit om een campus te openen in Rotterdam – iets wat ik strategisch een heel goede zet vind. Daarna kwam het inspectierapport en de ombuigingen (bezuinigingen, red.). Ik heb heel graag bestuurd, ik vond het echt een voorrecht. Nu is het tijd voor nieuw leiderschap.”
Je hebt, nemen we aan, feedback gekregen op jouw leiderschap. Wat was de feedback die leidde tot jouw vertrek?
“De periode die achter ons lag, is een andere dan die voor ons ligt. Ik heb een zakelijke, resultaatgerichte bestuursstijl. Ik heb stevig bestuurd als het gaat om het verder brengen van dossiers zoals de bezuinigingen. Nu ligt er een andere agenda voor ons.”
Past jouw stijl minder goed bij de opgaves die komen, moeten we dat zo zien?
“Het is een andere tijd. De aandacht van de universiteit richt zich veel meer naar binnen vanwege het inspectierapport over sociale onveiligheid. Ook is het ontzettend belangrijk dat de bezuinigingen goed landen en dat daarvoor de komende jaren de juiste besluiten voor worden genomen. Dus daar zal het nieuwe team samen goede besluiten in moeten nemen.”
Marien van der Meer (1966) trad aan op de TU Delft op 1 augustus 2021, midden in de coronapandemie. Ze was de opvolger van Nicoly Vermeulen, die na een bestuursperiode van drie jaar zelf besloot om terug te treden.
In Van der Meers eerste maand als lid van het college van bestuur besloot het kabinet dat onderwijs weer fysiek mocht plaatsvinden, zij het met gepaste maatregelen zoals mondkapjes en anderhalve meter afstand. Tijdens de OWee maakten diezelfde maand duizenden studenten kennis met het Delftse studentenleven. Voor van der Meer was dit de eerste kennismaking met Delftse studenten: ze fietste met toenmalig vice-voorzitter Rob Mudde mee langs de studentenverenigingen.
Net als in haar vorige rol als bestuurder bij het Antoni van Leeuwenhoek (Nederlands Kanker Instituut, Amsterdam), bestuurde ze de TU Delft samen met twee hoogleraren. Dat waren Tim van der Hagen en Rob Mudde, beiden al tientallen jaren in verschillende rollen verbonden aan de TU.
Ook zij nemen afscheid. Mudde gaf het stokje vorig jaar door aan tijdelijke opvolger Hans Hellendoorn. Van der Hagen wordt in januari 2026 opgevolgd door Hester Bijl, nu nog rector magnificus van de Universiteit Leiden. Nick Bos vult sinds 1 augustus tijdelijk de oude plek van Van der Meer.
Als vice president operations ging Van der Meer over de operationele zaken: ze had een brede en drukke portefeuille met human resources, campusontwikkeling, ict, huisvesting, financiën en duurzaamheid.
‘Ik ben geïnspireerd door mensen die bereid zijn om in moeilijke tijden moeilijke rollen te vervullen’
Wat viel je op toen je vier jaar geleden begon op de TU?
“Bij het Antoni van Leeuwenhoek was ik al gewend om te werken met professionals die een enorme toewijding hebben aan toponderzoek. De dynamiek is daar alleen heel anders omdat je werkt met kankerpatiënten en hun families. Er is bijvoorbeeld een wand met post-its waarop patiënten en familie hun wensen meegeven. De emotie die daarin zit – zoals de angst om dood te gaan, het mooie wat ze willen doorgeven – voel je. Zeker wanneer je een gevoelig persoon bent zoals ik.
Wat hier in Delft opvalt is de drive van studenten. De hoopvolle energie van jonge mensen. Dat maakt het supermooi om in het hoger onderwijs te werken. In het bijzonder vind ik het leuk als het jonge vrouwen zijn die gaan studeren.”
Over vrouwen gesproken, op je LinkedIn-pagina tipte je boeken van twee andere vrouwelijke leiders: de voormalige Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern en Angela Merkel. Wat haal je daaruit?
“Ik ben geïnspireerd door mensen die bereid zijn om in moeilijke tijden moeilijke rollen te vervullen. De afgelopen jaren zijn niet makkelijk geweest. Terwijl het superbelangrijk is om mensen te hebben die bereid zijn om moeilijke beslissingen te nemen en daarmee een bijdrage te leveren aan onze samenleving. Het gaat ook over varen op je eigen kompas. Dat zijn allemaal dingen die mij drijven.”
Wat waren voor jou die moeilijke momenten?
“De sociale onveiligheid. Dat was een heel stevig dossier. We hebben als bestuur en als universiteit behoorlijk om onze oren gekregen van de Onderwijsinspectie. Sindsdien hebben we mooie vorderingen gemaakt door de aanbevelingen zo goed mogelijk uit te voeren. Maar het was geen gemakkelijke tijd.”
‘Ik ben een stevig bestuurder. Zakelijk, resultaatgericht’
De laatste anderhalf jaar van Van der Meers termijn slokte het thema sociale veiligheid veel bestuurlijke aandacht op. In februari 2024 concludeerde de Inspectie van het Onderwijs dat de sociale veiligheid op de TU Delft dusdanig slecht was dat er sprake was van wanbeheer. Bij het college van bestuur was ‘veel informatie beschikbaar over wat er speelt op het vlak van sociale veiligheid’, maar deze ‘verzuimt’ daar passend op te reageren, aldus de inspectie.
Na aanvankelijke plannen van het bestuur om de Onderwijsinspectie aan te klagen en een hieropvolgend protest van studenten en medewerkers, begon het college van bestuur met een veranderplan. Medewerkersbijeenkomsten volgden, sociale veiligheid werd een vast gespreksonderwerp tijdens vergaderingen met decanen, directeuren, de medezeggenschap en de vakbonden. Of het heeft geholpen, zal dit najaar blijken als de Onderwijsinspectie met de resultaten van haar herstelonderzoek komt.
In het rapport staat: “De inspectie heeft een aantal incidenten van ervaren intimidatie en/of bedreiging geconstateerd door (een) (voormalig) bestuurder(s) en een voormalig toezichthouder.” Hoe reflecteer je daarin op je eigen rol als bestuurder?
“Ik weet niet over wie die zin gaat, want het waren allemaal anonieme meldingen. En het waren gesprekken die de inspectie afnam [met melders en andere TU-medewerkers, red.]. Alleen hebben ze dus niet teruggegeven aan mij of aan Tim [van der Hagen, red.] of aan Rob [Mudde, red.] of aan de raad van toezicht over wie dat zou gaan. Ook niet over welke periode.”
‘Voormalig’ staat tussen haakjes dus het gaat sowieso ook over de periode waarin jij bestuurde. Heb je nagedacht over de manieren waarop jij zou kunnen hebben bijgedragen aan die sociale onveiligheid?
“Nogmaals, ik weet niet of die zin over die periode gaat. En ik heb er zeker over nagedacht. Ik ben een stevig bestuurder. Zakelijk, resultaatgericht. Daarnaast moest ik de bezuinigingen aansturen. En dat mijn boodschap niet altijd fijn is, kan ik mij helemaal voorstellen. Ik heb sinds het rapport van de onderwijsinspectie geprobeerd mij veel meer bewust te zijn wat het effect van mijn stijl is. Ik denk dat ik de afgelopen twee jaar daar echt een ontwikkeling in heb doorgemaakt.”

Kun je een voorbeeld geven van die ontwikkeling?
“Ik ben mij nu meer bewust van power distance. Dat het feit dat ik hoog in de hiërarchie sta al maakt dat iets hard kan overkomen. Ik kleed dingen nu bijvoorbeeld meer in.”
In het TU Delft-jaarverslag van 2024 gaat het ook over het programma sociale veiligheid dat in het leven is geroepen. Een van de doelen is om recht te doen ‘aan degenen die zijn geraakt door sociale onveiligheid bij de TU Delft’. Dat is erg generiek geformuleerd. Hoe ziet dat er uit?
“Op Internationale Vrouwendag, vlak nadat het Inspectierapport uitkwam, ben ik op het podium gaan staan van een TU Delft-bijeenkomst. Mij realiserend dat dat echt in het midden van het debat was. Om verantwoordelijkheid te tonen, te vertellen dat het ons raakt en om te zeggen dat dingen niet goed zijn gegaan. Wat mensen hebben meegemaakt, heb ik daarmee serieus genomen. De rest van het jaar heb ik heel veel gesprekken gevoerd.
Uiteindelijk is er een meldpunt gekomen. Daarnaast hebben we plannen voor extra vertrouwenspersonen, een extra ombudsfunctionaris, extra trainingen. We hebben op de medewerkersbijeenkomsten voor het veranderplan onze excuses aangeboden.”
Dat is heel fijn voor de mensen die er nu zitten. Maar hoe doe je recht aan de mensen die al weg zijn?
“Het meldpunt staat ook open voor mensen die al weg zijn.”
Is dat ‘recht doen aan’? Niet iedereen zit op zo’n melding te wachten omdat het heel belastend kan zijn. Met zo’n meldpunt rakel je weer alles op. Misschien zijn er ook andere vormen van nazorg denkbaar.
“Zou kunnen.”
De verduurzaming van de campus was zonder jou niet gelukt, vertelde duurzaamheidscoördinator Andy van den Dobbelsteen ons. Dankzij jou lag er een bestuurlijk gestroomlijnd plan. Maar hij vertelde ook dat de samenwerking de eerste tijd moeizaam verliep. Het duurde even voor hij en zijn team jouw vertrouwen kregen. Iets wat we ook terug hoorden van anderen die we ter voorbereiding op dit interview spraken. Hoe zit dat?
“Het duurzaamheidsprogramma had een budget van 100 miljoen euro. Als het om zoveel geld gaat, voel ik een enorme verantwoordelijkheid. Want je kunt het niet meer investeren in het aannemen van docenten of studentpsychologen. Ik wil dan echt precies weten hoe het zit en in control zijn. Vanuit mijn bestuurlijke senioriteit vind ik dat het op het moment dat het de bestuurstafel bereikt, goed moet zijn. Dus dat herken ik helemaal. Ik denk wel dat ik daarin een ontwikkeling heb doorgemaakt. In het begin zat ik er strakker op dan nu. Ik ben zachter geworden.”
Naast Van den Dobbelsteen hebben we ook andere mensen gesproken om alvast een beter beeld van jou te krijgen. Ze vertelden ons dat ze het waarderen dat je zo procesgericht bent en dat je analytisch ijzersterk bent. Anderzijds merkten ze soms op dat je hun dossiers inhoudelijk niet zo goed kende. Herken je je daarin?
“Ik weet dat dat wel eens wordt gezegd, maar daar kijk ik anders naar. Als je zo’n grote portefeuille hebt, moet je wel zo te werk gaan. Anders kun je je bestuurlijke verantwoordelijkheid niet nemen. Van de dertien directeuren rapporteerden er zes aan mij. Dan kun je niet alle details kennen. Soms hoef ik dan alleen te weten hoeveel iets kost. Daarnaast stuur ik erg op senior leadership en geef ik veel vertrouwen aan de mensen die iets voorbereiden. Daar kan het beeld uit voortkomen.”
‘Klassieke muziek brengt mij inspiratie en rust’
Ook zeiden de mensen dat ze graag wat meer van jou als persoon hadden gezien. Op je LinkedIn-pagina, toon je jezelf wat meer. Met die boekentips, maar ook door elk jaar te schrijven over de uitvoering van de Matthäus Passion van Bachkoor Holland waar je bestuurder van bent. Dit jaar emotioneerde de uitvoering je extra, schreef je.
“Klopt. De geopolitieke situatie is momenteel zo onzeker. Soms komt dat heel dicht bij ons. Neem de oorlog in Oekraïne. Of wat er gebeurt in de Gazastrook. Dat heeft weerslag op het campusleven want zowel aan de pro-Palestina- als aan de pro-Israëlkant voelen mensen zich onveilig. Dat maakte dat die Matthäus Passion mij dit jaar extra raakte. Klassieke muziek brengt mij sowieso inspiratie. En rust. Ook het besef dat sommige werken al eeuwenoud zijn, vind ik heel mooi.”
Bij het doornemen van de jaarverslagen vallen jouw ‘overige kosten’ op. Die waren in 2022 16.452 euro en 2023 zelfs 36.689 euro. De overige kosten van Tim van der Hagen en Rob Mudde waren 0 en 1.300 euro. Waar is dat geld aan uitgegeven?
“Reiskosten vallen bij mij weer wat lager uit, ik ben een ontzettend zunig [sic] mens.”
Jij hebt ook een vrij Nederlandse portefeuille. Voor Tim van der Hagen is dat anders, die moet als voorzitter en rector magnificus de hele wereld rondreizen om te netwerken.
“Had ik ook kunnen doen. Het enige waar geld naartoe ging is opleidingen. Ik geloof heel erg in opleidingen.”
Je volgde onder meer een vijfdaags international directors program. Volgens een folder kostte die in 2025 ruim 27.000 euro. Was er geen goedkopere cursus?
“Daar kijk ik iets anders naar. Als je op dit niveau in deze tijd wil besturen en de goede dingen wil doen in zo’n snel veranderende samenleving, dan is het passend dat je je opleiding op het goede niveau doet. Dit is bij INSEAD, een gerespecteerde business school die me ongelooflijk veel kennis heeft gegeven.”
Wat heb je er van geleerd?
“Het ging heel erg over rolopvatting in tijden van verschillende veranderingen in de samenleving. Maar het gaat ook over je rol als bestuurder in relatie tot je netwerk. Hoe je de samenwerking opzoekt en hoe je zorgt dat je altijd blijft gaan voor kwaliteit. Want de kwaliteit van je organisatie hoog houden, is het allerbelangrijkste wat je moet doen.”
Dat klinkt nog vaag. Welk inzicht heb je overgehouden aan die cursus?
“Het gaat heel erg over eigenaarschap. Over hoe je leiding geeft aan veranderprocessen. En hoe je omgaat met uitdagingen en snelle veranderingen. Dat zijn de punten die mij erg veel hebben opgeleverd.”
We zeiden eerder al dat je Delta niet altijd met open armen ontving. Zo heb je Delta eens weggestuurd bij een openbare vakbondsvergadering. Ook heb je na afloop van een andere vergadering eens gevraagd je niet te citeren.
“Even kijken of ik mij dat zo herinner. Toen ik jullie wegstuurde bij die vakbondsvergadering, stond sociale veiligheid op de agenda. Op dat moment was er veel spanning tussen het bestuur en de vakbonden. Dat was voelbaar in hoe ik daar mee omging. Ik ben daar inmiddels in gegroeid.
Dat ik jullie mij vroeg om mij niet te citeren, ik weet niet meer waar dat over ging. Maar dat is misschien mijn onervarenheid geweest. Inmiddels ben ik helemaal gewend aan de openbaarheid van de ondernemings- en studentenraadsvergaderingen.”

Niet alleen die, maar ook de vergaderingen tussen het bestuur en de vakbonden zijn openbaar. Toch ben je begonnen aan een nieuw reglement. Als dat doorgaat, worden de vergaderingen besloten. Waarom?
“Je ziet dat het in de sector heel verschillend wordt geregeld. Op de meeste universiteiten zijn de vakbondsvergaderingen besloten. Volgens mij zijn ze bij slechts twee universiteiten openbaar.”
De TU Delft wil graag op allerlei vlakken een voorbeeldfunctie vervullen. Dat kan toch ook op het vlak van transparantie, dat is opgenomen in de Code goed bestuur van alle Nederlandse universiteiten?
“De aard van de onderwerpen leent zich niet altijd zo voor de openbaarheid.”
Het ging tijdens de vakbondsvergaderingen dit jaar bijvoorbeeld over waar het nieuwe meldpunt sociale veiligheid moet worden ingebed in de organisatie, intern of extern. Dat is een discussie die iedereen aangaat. Dan kun je er toch nog steeds voor kiezen om dat openbaar te maken?
“Zeker. Dat onderwerp komt ook aan bod in de overleggen met de or en de sr, dat is steeds openbaar gedaan. Met de vakbonden loopt dat gesprek nog. Ik ga weg, dus het is niet meer aan mij.”
Over weggaan gesproken, in je afscheidsbijeenkomst half juli bedankte je jouw huidige partner en voormalig rvt-voorzitter Jeroen van der Veer. Wat heb je aan hem gehad?
“Ik ga niet over privézaken spreken. Dat vind ik niet passend. Maar ik ben mijn dierbaren heel dankbaar.”
‘Ik vond het een voorrecht om dit werk te doen’
Van der Veer was voorzitter van de raad van toezicht toen jij werd aangenomen. Hadden jullie toen al een relatie?
“Hij heeft mij nog aangenomen en is gestopt voordat ik begon. Onze relatie heeft zich pas veel later ontwikkeld. Dus dat is ook iets wat Delft mij heeft gebracht.”
Hoe is het voor je om afscheid te nemen van de TU?
“Daar past dankbaarheid en respect. Ik vond het een voorrecht om dit werk te doen. De TU Delft heeft mijn hart gewonnen. Dus ik blijf ambassadeur van deze universiteit en van de sector. Ik vind het ongelooflijk mooi om te zien wat het effect van ontwikkeling en onderzoek is voor een samenleving. Dus dat ambassadeurschap zit hem ook in zorgen dat we daar als samenleving in blijven investeren.”
Dat is een mooi bestuurlijk antwoord. Maar hoe is het voor jou als persoon?
“Nee, het is geen bestuurlijk antwoord. Dat zie ik anders. Dit is echt hoe ik het als persoon zie.”
Drs. Marien van der Meer (1966) studeerde bestuurskunde in Leiden en volgde verschillende managementopleidingen aan het internationale instituut INSEAD en aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Naast haar werk op de TU Delft, zit ze sinds 2022 in de raad van toezicht van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Ze is ook vice-voorzitter van het Bachkoor Holland in Delft.
Van der Meer startte haar loopbaan in de consultancy. Inmiddels heeft zij twintig jaar bestuurservaring in (academische) ziekenhuizen. Voor ze in 2021 begon in Delft, was ze vijf jaar bestuurder van het Antoni van Leeuwenhoek Nederlands Kanker Instituut in Amsterdam.
Van der Meer komt uit een academisch gezin. Haar beide ouders zijn afgestudeerd aan de Universiteit Leiden. Haar moeder groeide op in Indonesië in een ‘well to do-familie’. Van der Meer omschrijft haar moeder als een ‘echte survivor’. “Na de oorlog koos het gezin waarin mijn moeder opgroeide om naar Nederland te gaan. Ze moesten alles achter zich laten en werden opgevangen door het Rode Kruis. Het is heel bijzonder als dat in je bloedlijn zit.” Van der Meer woont in Delft en gaat op de fiets naar de campus.
Dit interview is afgenomen door Kim Bakker en Annebelle de Bruijn. Voorafgaand aan het interview kreeg Delta het verzoek om alvast ‘een dwarsdoorsnede’ van de vragen op te sturen. Hoewel dit hoogst ongebruikelijk is bij persoonlijke interviews, hebben we hier gehoor aan gegeven. De gespreksonderwerpen waren van tevoren dus duidelijk.
Ter voorbereiding hebben we met zes huidige TU-medewerkers gesproken over hun ervaringen met Marien van der Meer. Het primaire doel daarvan was om een algemeen beeld te krijgen van Van der Meer, zonder daarbij nadruk te leggen op individuele relaties en gebeurtenissen. Daarnaast vroegen sommige bronnen ons om anonimiteit.
Maar bij aanvang van het interview verzocht de aanwezige TU-woordvoerder ons om de medewerkers wel met naam en toenaam te citeren. Dat heeft Delta geweigerd, met uitzondering van de anekdote van Andy van den Dobbelsteen. Het verzoek van de woordvoerder had wel tot gevolg dat we enkele observaties van gesproken medewerkers niet konden voorleggen in het interview.



Comments are closed.