De Dies Natalis 2024. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

Ondanks de bezuinigingen die ook op de TU Delft afkomen, kunnen de voorbereidingen voor de Campus Rotterdam doorgaan. Het college van bestuur heeft het zogenoemde Ontwikkelplan goedgekeurd, waarmee de TU-vestiging een stap dichterbij komt. Eén uitdaging is nu het binnenhalen van miljoenen euro’s externe investeringen, een andere is het wegnemen van zorgen bij medewerkers en studenten.

Het college van bestuur (cvb) heeft op 26 november het Ontwikkelplan TU Delft | Campus Rotterdam vastgesteld. Daarin schrijft de projectorganisatie dat het plan om een Rotterdamse vestiging te openen, is ingegeven door een gevoelde noodzaak om meer ingenieurs op te leiden.

In het document kijkt de TU de toekomst in. Tegen 2040 moet de Rotterdamse campus plek bieden aan bijna tienduizend studenten, 2200 onderzoekers en 700 ondersteunende medewerkers. De totale vloeroppervlakte zal 95 duizend vierkante meter beslaan en onderdak bieden aan zes bacheloropleidingen en twaalf masteropleidingen binnen in ieder geval drie clusters: health & tech, energy en resilient living environment.

Ondanks die namen worden de bacheloropleidingen Nederlandstalig, en een aantal bestaande masteropleidingen verhuist mogelijk van Delft naar Rotterdam. Het hele project heeft tegen die tijd 4,8 miljard euro gekost. Een groot deel daarvan, ongeveer 2 miljard euro, moet komen uit collegegelden en werk in opdracht van derden. De overige financiering, zo’n 2,8 miljard euro, moet worden opgebracht door externe partners zoals overheden en bedrijven.

Go-no go

Of het allemaal daadwerkelijk zo zal gebeuren, is de vraag, vertelt programmadirecteur Han Derkx. Het jaar 2040 is ‘een stip aan de horizon’ en enigszins arbitrair, vertelt hij, want wie kan er zo ver in de toekomst kijken?

Om potentiële risico’s te beperken is het project in drie fases onderverdeeld. Gaandeweg is ervoor gekozen om eerst een gebouw of gebouwen te huren in plaats van te kopen of bouwen. Bovendien moet het officiële go-no go-moment nog komen, ergens in het voorjaar van 2025. Dan moet aan de belangrijkste voorwaarde voor succes zijn voldaan: het vinden van 400 miljoen euro extern geld voor de periode tot 2030. Al kan dat ook minder zijn, afhankelijk van de mate van financiële zekerheid die gewenst is.

Hij ziet het Ontwikkelplan als een ‘levend document’

Derkx spreekt van ‘pionieren’ als hij over het project praat. Het Ontwikkelplan ziet hij als een ‘levend document’ dat een koers bepaalt die ongetwijfeld onder invloed van interne en externe invloeden zal worden bijgesteld. De versie die het cvb heeft goedgekeurd, dateert van 3 juli. Toen was al besloten om niet in september 2026, maar in september 2027 te starten met drie nieuwe bacheloropleidingen. Dat geeft de drie betrokken faculteiten Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica (EWI), Mechanical Engineering (ME) en Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) meer tijd voor curriculumontwikkeling, accreditatie en voorlichting aan scholieren. De nieuwe aanvangsdatum staat alleen niet in het plan, om te voorkomen dat er steeds geüpdatete versies moeten komen.

Geld

De latere startdatum voor de bacheloropleidingen leidt tot financiële verschuivingen die ook niet in het goedgekeurde plan staan. Het college van bestuur had in 2023 al 8 miljoen euro begroot voor de voorbereidingen voor Campus Rotterdam in 2024 en 2025, dat blijft. Maar daarnaast zouden de ondersteunende diensten en de betrokken faculteiten nog eens dik 13 miljoen euro nodig hebben voor vooral personeel voor curriculumontwikkeling, waarvan 12,5 miljoen euro in 2025.

De programmaorganisatie heeft dat laatste bedrag door het jaar uitstel teruggebracht naar 5 miljoen euro in 2025. Maar omdat dat geld door het college van bestuur niet is toegekend en de betrokken faculteiten niet genoeg financiële ruimte hebben, kijkt de programmaorganisatie nu samen met hen hoe de ontwikkelingen op een andere manier verder kunnen. Derkx vertelt dat de oplossing ligt in keuzes maken. “Daar zijn we nu druk mee bezig.”

Inspraak

Aan het besluit van het college van bestuur om op deze weg verder te gaan, ging inspraak vooraf. De ondernemingsraad (or) schreef op 4 november in zijn nieuwsbrief ‘uiterst (constructief) kritisch’ te zijn. Samen met de studentenraad (sr) stelde de or zes standpunten op, die ze later die week toelichtten tijdens een vergadering met het college van bestuur en die terugkomen in hun adviesbrief van 12 november.

De medezeggenschap waarschuwt voor studentenkrimp en toenemende werkdruk

De medezeggenschap wil vooral waken voor al te grote financiële risico’s en een toenemende werkdruk, blijkt uit die adviesbrief. Ze waarschuwen voor studentenkrimp en vinden dat er een exitstrategie moet komen. En hoewel de or en de sr enthousiast zijn over de doelstelling van Campus Rotterdam en de gekozen onderwijsthema’s, herhalen zij hun eerdere verzoek om te onderbouwen dat die thema’s ook over tien jaar aansluiten bij de maatschappelijke vraag en ook dan studenten zullen trekken.

‘Groeiplannen on hold zetten’

Ook de onderdeelcommissies (de lokale medezeggenschap voor medewerkers, odc’s) zijn kritisch, vertelde or-lid Stephan Wong tijdens de vergadering van 4 november. Navraag leert dat die kritiek voornamelijk bij de odc van de Universiteitsdienst vandaan komt. Die bevestigt dat in een statement: “De odc UD staat achter de standpunten van de or betreffende het onderwerp Campus Rotterdam. Wij bezien een uitbreiding van de TU Delft richting Rotterdam vanuit een (financieel) stabiele universiteit. We merken nu al onrust bij de medewerkers door de zware tijd van bezuinigingen (ombuigingen) en de lopende sociale veiligheidsproblemen. Dit zijn twee punten die in onze optiek onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Gezien de huidige bezuinigingen bij de TU Delft en de extra financiële druk vanuit het kabinet, lijkt het ons een goed idee de groeiplannen voor nu on hold te zetten.”

Rector magnificus en collegevoorzitter Tim van der Hagen onderstreepte tijdens eerdergenoemde vergadering het verschil tussen korte en lange termijn. Kosten op de lange termijn ‘zullen gedekt moeten worden uit additionele externe middelen’, zei hij. “Dit gaat echt over tien jaar en verder, het gaat over de TU Delft van de toekomst. Die moeten we niet vermengen met bezuinigingen op de korte termijn. Dat zou onverstandig zijn.”

Kannibaliseren

In haar communicatie over het Ontwikkelplan Rotterdam staat de projectorganisatie desondanks uitgebreid bij de zorgen van medewerkers stil. Die blijken niet alleen te gaan over financiën of werkdruk, maar bijvoorbeeld ook over de vraag of de nieuwe Rotterdamse bachelors de bestaande Delftse opleidingen of die van andere instellingen niet zullen kannibaliseren en over het verhuizen van werkplekken. Op intranet staan op meerdere van dit soort vragen de antwoorden.

Om ‘inzicht te krijgen in de onderliggende sentimenten, meningen, feiten en argumenten’ start in december bovendien de voorbereiding voor een zogenoemde Participatieve Waarde Evaluatie, een onderzoeksmethode die de TU eerder dit jaar gebruikte om te onderzoeken wat medewerkers en studenten vinden van samenwerken met de fossiele industrie.

Met medewerking van Marjolein van der Veldt.

Programmateam

Het Ontwikkelplan is opgesteld door een programmateam onder leiding van Lucas van Vliet (voorzitter) en Han Derkx (vice-voorzitter). Van Vliet bekleedde sinds februari een tijdelijke rol, Maaike Kleinsmann zal binnenkort zijn taken overnemen.

  • Meer informatie over het programmateam vind je op intranet.
De relatie met Delft

De Campus Rotterdam moet de stad en de campus in Delft verlichting geven, maar is er nog niet. Hoe moet het in de tussentijd met de drukte in Delft? En hoe verhouden de locaties zich straks tot elkaar? Delta vroeg het eerder dit jaar aan toenmalig vice-rector Rob Mudde en ME-decaan Fred van Keulen: ‘We moeten de campus verlevendigen’.

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.