Het TU Delft Integrity Board bracht in september een advies en een actieplan uit. Die moeten wetenschappelijke integriteit concreet maken en uitglijders zoals de Majorana-affaire voorkomen. Maar hoe?
Het begon allemaal zo mooi, met miljoenen euro’s aan investeringen en een bejubelde Nature-publicatie over Majoranadeeltjes. Die spookdeeltjes leken veelbelovend als quantumbits voor de quantumcomputer in wording. Maar elders klonk kritiek over de manier van werken. Dat leidde uiteindelijk tot zoveel twijfel en correspondentie over het artikel dat er geen andere weg meer was dan terugtrekking van de Nature-publicatie – een pijnlijk gezichtsverlies voor de betrokken onderzoekers. En alsof dat nog niet erg genoeg was, volgde er later nóg een terugtrekking.
Hoe kon zoiets gebeuren, en belangrijker: hoe is te voorkomen dat iets soortgelijks zich zou herhalen? Hoe zorg je voor betere preventie, communicatie en procedures? Die vragen legde het college van bestuur (cvb) neer bij het TU Delft Integrity Board. Aan het begin van dit collegejaar kwam die met antwoorden in de vorm van twee rapporten: Lessen uit de Majorana-zaak (ook wel: het advies) en het Plan van Aanpak (of: het actieplan).
Openlijk bespreken
Het advies benadrukt het belang van het openlijk bespreken van onderzoeksdilemma’s op alle niveaus. . Onderzoekers maken daarmee kennis op de TU Delft Graduate School, maar de werkwijze kan volgens het advies specifieker.
Het actieplan omschrijft de rol van zeven TU-organen bij de verbetering van wetenschappelijke integriteit: het college van bestuur, de commissie wetenschappelijke integriteit, de diensten Communicatie, HR en Legal, het Integrity Office en de Graduate School.
Delta sprak met de auteurs van beide rapporten: integrity officer Ibo van de Poel en hoofdauteur van het evaluatierapport ‘Lessen uit de Majoranazaak’, en adviseur wetenschappelijke integriteit Grace van Arkel, die het actieplan in overleg met de betrokken diensten heeft opgesteld.
Wetenschappelijke integriteit komt al aan de orde in de Graduate School, het onderwijsprogramma voor promovendi. Hoe gaat dat nu veranderen?
Van de Poel: “We moeten uitkijken dat we wetenschappelijke integriteit niet puur als de verantwoordelijkheid van promovendi zien. Het is natuurlijk de verantwoordelijkheid van álle wetenschappers. Afgezien daarvan willen we wetenschappelijke integriteit binnen de Graduate School tot een continu onderwerp van gesprek maken. Daarvoor willen we de Digital Dilemma-game inzetten om onderzoekers bewust te maken van integriteitsrisico’s op hun eigen afdeling.”
Hoe werkt dat spel?
Van de Poel: “Het is een app die ontwikkeld is aan de Erasmus Universiteit en die concrete dilemma-vragen stelt die je met anderen kunt bespreken en die verwijzen naar de gedragscode (Nederlandse Gedragscode voor Wetenschappelijke Integriteit uit 2018, red.)”
Van Arkel: “Het is ook geschikt om in het onderwijs onderzoeksdilemma’s te bespreken.”
Hoe definiëren jullie wetenschappelijke integriteit?
Van Arkel: “De voorzitter van het Lowi (het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit, red.) zei: ‘Het juiste doen als niemand kijkt en bij twijfel niet inhalen.’ Die basisregels kun je heel vaak toepassen op situaties waarbij je op een dilemma stuit tijdens je onderzoek.”
‘Idealiter zou openheid gewoon in de organisatie moeten zitten’
Van de Poel: “Wetenschappelijke integriteit heeft alles te maken met zorgvuldig onderzoek. Het is eigenlijk vanzelfsprekend, maar je moet als onderzoeker zorgvuldig en onafhankelijk zijn, en je moet je niet laten beïnvloeden door niet-wetenschappelijke factoren.”
Gaat de Graduate School meer tijd besteden aan dit soort dilemma’s?
Van de Poel: “Het onderwijs over wetenschappelijke integriteit heeft goed de aandacht, maar wetenschappelijke integriteit gaat ook over zaken als auteurschap of hoe bepaalde data te interpreteren die een promovendus met zijn of haar begeleider bespreekt. Dat soort dingen bespreekbaar maken vergt meer dan een cursus.”
In de rapporten komen de vertrouwenspersonen wetenschappelijke integriteit ter sprake. Wat doen zij?
Van Arkel: “Er zijn drie nieuwe vertrouwenspersonen wetenschappelijke integriteit aangesteld (zie kader onderin). Naar hen kun je toe als je een integriteitsschending vermoedt of als je overweegt om een klacht in te dienen. De vertrouwenspersonen zullen je daarin bijstaan, maar ze zullen zelf geen oordeel vellen.”
Van de Poel: “Het ging ons in het advies niet zo zeer om de vertrouwenspersonen maar om hoe mensen inhoudelijk advies kunnen inwinnen als ze ergens over twijfelen. Met wie kun je praten als je twijfels hebt over de manier van onderzoek doen? Voor een gedeelte kan dat informeel gebeuren, net zoals mensen bij mij wel eens naar binnen stappen met een vraag. Maar het kan ook dat je juist iemand van buiten je afdeling wilt spreken.”
Wat is het verschil met een integriteitsadviseur?
Van de Poel: “Een vertrouwenspersoon ondersteunt, een adviseur adviseert. Mensen denken soms over een onderzoek: ik weet niet wat hiervan moet vinden. Zoiets moet laagdrempelig bespreekbaar zijn. Idealiter zou die openheid gewoon in de organisatie moeten zitten, maar misschien moeten we explicieter benoemen bij wie mensen terecht kunnen voor een gesprek of een advies.”
In beide rapporten wordt gesproken over meer adviseurs, meer scholing, uitbreiding van het integrity office en extra werk voor ondersteunende diensten, maar nergens staat een begroting. Is er eigenlijk wel budget voor dit beleid?
Van Arkel: “Het integrity office is inmiddels uitgebreid. Ik ben in april 2023 aangesteld voor de wetenschappelijke integriteit naast twee collega’s voor de sociale en de organisatorische integriteit.”
‘Wetenschappelijke integriteit hoort onderdeel te zijn van een normale werkdag’
Van de Poel: “Er is geen begroting, nee. Een aantal dingen kan vrij simpel ingepast worden in de dagelijkse gang van zaken. Het kost mensen tijd, maar daarvoor geldt dat wetenschappelijke integriteit onderdeel hoort te zijn van een normale werkdag. We willen wetenschappelijke integriteit in de haarvaten van de organisatie brengen als iets dat je iedere dag en voortdurend in praktijk brengt.”
In september 2025 moet volgens de planning de invoering van een verbeterde wetenschappelijke integriteit rond zijn. Wat staat er dan?
Van Arkel: “De game is één van de vele acties. Die moet dan voor iedereen toegankelijk zijn, met dilemma’s die specifiek zijn voor de technische wetenschappen.”
“Het integrity office en de diensten weten wat van hen verwacht wordt op grond van het actieplan. Ik zal de deadlines in de gaten houden. Uiteindelijk word ik ook op het matje geroepen om te kijken of afspraken zijn nagekomen.”
- Vertrouwenspersonen wetenschappelijke integriteit zijn Ferdinand Grozema (faculteit Technische Natuurwetenschappen), Dingena Schott (faculteit Mechanical Engineering) en Wim Uijttewaal (faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen).
- Neem eens een kijkje bij het Digital Dilemma spel van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
- Op de webpagina over wetenschappelijke integriteit zijn de rapporten Lessen uit de Majoranazaak en Plan van Aanpak te downloaden.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.