Het aantal studenten in Delft verminderen door ook in Rotterdam onderzoek te doen en onderwijs aan te bieden. Dat plan moet de stad en de campus in Delft verlichting geven, maar het is nog geen feit. Hoe moet het in de tussentijd met de drukte in Delft? En hoe verhouden de locaties zich straks tot elkaar? Delta vroeg het vice-rector Rob Mudde en ME-decaan Fred van Keulen.
Eerder dit jaar verscheen het advies ‘In Delft ligt het fundament’, een stuk met een veelzeggende naam over de verhouding tussen de toekomstige TU-vestiging in Rotterdam en de Delftse moeder. Fred van Keulen, decaan van Mechanical Engineering, was voorzitter van de commissie die het advies opstelde. Vicerector magnificus en vicevoorzitter van het college van bestuur (cvb) Rob Mudde nam het advies met het cvb over.
Voor wie bang is dat de TU in Delft beetje bij beetje zal afkalven, hebben beiden geruststellende woorden. Volgens Mudde staat ‘het huis van de universiteit’ ook in de toekomst in Delft. “En dat zal de komende vijftig à honderd jaar wel zo blijven. In Delft zitten en blijven de klassieke ingenieursdisciplines. Die hebben superveel waarde en daar zijn we steengoed in. Als we ons elders vestigen, willen we daar geen duplicaat maken van wat we hier hebben.”
Van Keulen zegt het ongemakkelijke gevoel te begrijpen dat sommigen hebben bij de nieuwe vestiging. “En wij dan, denken zij. Daarom hebben we die de titel ‘In Delft ligt het fundament’ gekozen. We blijven als universiteit echt wel Delfts.” Het geeft vooral richting. Concrete maatregelen staan er nog niet in. Dat is voor de volgende fase.
Waarom was dit advies nodig?
Mudde: “De oorsprong ligt in het vraagstuk hoe wij ons als universiteit verhouden tot de stad Delft enerzijds en de maatschappelijke vraag om meer ingenieurs anderzijds. Die vraag is groot. De gedachte om de universiteit op te schalen, is dan een logische beweging. Alleen, we zitten in Delft al met een enorme hoeveelheid studenten, wat veel druk geeft op de stad. De oplossing is dat we een deel van onze werkzaamheden naar Rotterdam verplaatsen.
Er is in Rotterdam nog veel werk te verzetten, maar als cvb hadden we daarnaast behoefte aan een advies over wat de oprichting van een Rotterdamse locatie betekent voor de campus in Delft.”
‘We hebben in Delft een enorme campus waar we meer mee kunnen doen’
Van Keulen: “Er is tijd voor nodig om iets neer te zetten in Rotterdam. Ook in de tussenliggende jaren moet je in Delft wel degelijk iets verzinnen om de verwachte groei in goede banen te leiden. Dus hebben we heel bewust gekeken naar wat we met een vrij korte aanlooptijd kunnen uitrollen.”
Wat is het belangrijkste advies?
Mudde: “Ik haal er niet één uit, het gaat juist om het geheel en de samenhang. Het feit is dat we in Delft een enorme campus hebben waar we meer mee kunnen doen dan nu. Er zijn meerdere facetten die je daarbij door je hoofd kunt laten gaan. Eén is het ontwikkelen van bedrijvigheid. Er is een fors ecosysteem van bedrijven en bedrijfjes op de campus, wat goed is voor de werkgelegenheid en economische activiteit.
Daarnaast moeten we de campus verlevendigen, zowel voor de bewoners als voor onze eigen studenten. Zo kunnen we zorgen dat een deel van de studenten hun avondvertier hier kan hebben. We kunnen de campus ook meer openstellen voor mensen uit de stad, als daar behoefte aan is. Fred noemt vaak de klaverjasclub als metafoor. Waarom zou je voor hen in de avonduren je gebouwen niet openstellen, met een kop koffie erbij en een biertje na afloop.? Zo krijg je veel meer levendigheid.”
Van Keulen: “Op mijn eigen faculteit zou dat best kunnen, omdat je het gebouw gecompartimenteerd kunt openstellen. Met een paar kleine aanpassingen kun je daar dit soort activiteiten prima huisvesten.
‘Onbekend maakt onbemind, dat moet anders’
Er is ook ander laaghangend fruit. Vaak zijn er bijvoorbeeld gave activiteiten op de campus, maar dan is de aankondiging in academisch Engels. Daarmee bereik je veel mensen niet. Je communicatie aanpassen, is niet het meest kostbare of ingrijpende en je kunt er wel veel mee bereiken.”
Welk idee zit daarachter?
Mudde: “Onbekend maakt onbemind, dat moet anders. Ik denk dat het nuttig is als we studenten en andere bewoners van Delft op nieuwe manieren met elkaar in contact brengen. Dat de één zit te kaarten terwijl de ander verderop studeert. Ik zou het heel mooi vinden als studenten niet permanent in een studentenbubbel leven, maar ook gewoon mensen uit de stad tegenkomen. We leven in een gemeenschap met elkaar. Het helpt als je elkaar kent.”
Bewoners van de stad ondervinden toch nogal eens overlast van studenten en het studentenleven. Hoe kan het plan die verminderen?
Mudde: “Ik woon zelf in het centrum en ik zie aan de ene kant de positieve kanten van vrolijkheid en enthousiasme. Aan de andere kant hebben we de afgelopen jaren vanuit de gemeenteraad en de gemeente vaak genoeg gehoord van de overlast. We hebben bewonersverenigingen de contouren van het advies laten zien.
Dat past bij de beweging die we hebben ingezet om beter met de mensen in contact te komen. We hebben collega’s die echt naar de bewoners toe gaan, met ze praten en input vragen over wat we als TU anders moeten doen. De OWee is daar een goed voorbeeld van. Met gevraagde en ongevraagde adviezen van bewoners proberen we die steeds verder te verbeteren.”
‘Studenten doen sowieso best veel in de stad, het is niet alleen maar onrust stoken’
Van Keulen: “We zijn ook eerlijk geweest tegen de bewonersverenigingen. Het is allemaal niet in één keer geregeld. Er ligt nu een advies, en daar moeten concrete acties op volgen. Dat kost tijd.”
Wat moet er fysiek op de campus gebeuren om de stad verlichting te bieden? In het advies wordt de mogelijkheid van horeca en winkels genoemd.
Mudde: “Ja, dat zijn de vergezichten. Horeca is relatief simpel met een kopje koffie of een biertje en dat soort dingen. Er is natuurlijk al wat horeca. Ik weet niet of we daar meer van nodig hebben. We willen wel de plinten, de onderste verdiepingen van sommige gebouwen, verlevendigen, ook in de avonduren. We moeten iets tegenover de aantrekkelijkheid van de binnenstad zetten.”
Van Keulen: “Ons advies gaat niet over nieuwe gebouwen, ook niet over de bouw van studentenwoningen. Dat moet óók, maar dat kost te veel tijd voor wat we met dit project willen bereiken. In deze fase is het voor ons vooral van belang dat we de gezamenlijkheid zoeken, ook met de gemeente. Ik zie bijvoorbeeld dat de faculteiten weinig relaties hebben met de stad. Als je dat verbetert, weet je elkaar sneller te vinden.”
Wat hebben de gewone mensen daaraan?
Van Keulen: “Je moet langzaam de trap afdalen. Er zijn goede relaties tussen het cvb en het college van burgemeester en wethouders. Zulke relaties moeten er op andere niveaus ook zijn, want de TU en de stad horen bij elkaar.
Eén van mijn collega’s en zijn studenten helpen bijvoorbeeld binnen een wijkcentrum mee om problemen met fysieke mobiliteit in die wijk op te pakken. Als de faculteit en de gemeente meer contact zouden hebben, zou je dat project veel gemakkelijker zichtbaar kunnen maken voor meer mensen.
Studenten doen sowieso best veel in de stad, het is niet alleen maar onrust stoken. Zo is er fors veel vrijwilligerswerk, maar het is allemaal gefragmenteerd. Daarmee krijgt het niet de aandacht die het verdient.”
‘Er moet wat meer regie op, met mensen die hier dedicated aan werken’
Mudde: “Er moet wat meer regie op, met mensen die daar dedicated aan werken. Dat helpt, in het verminderen van overlast en in het verkleinen van de afstand. Ik heb een heel praktisch voorbeeld. We horen van bewoners rondom de campus dat zij met de auto tijdens de spits hun wijk niet in- of uitkomen, door het continuüm van fietsers dat langskomt. Ik zeg niet dat we dat meteen kunnen oplossen, maar we kunnen het wel meenemen als we nadenken over collegeroosters. En met de gemeente zijn we in overleg over een nieuwe route, via de Gelatinebrug.”
Wat verwacht u van studenten?
Mudde: “Er zijn gewoon heel veel studenten in Delft. Dat bewustzijn proberen we hen bij te brengen. Want als elke student maar één incident heeft met zijn of haar buren, dan lijkt dat misschien weinig voor henzelf, maar dan telt dat op tot duizenden incidenten. Als je dat aantal weet te verminderen, zul je zien dat de druk ervan afgaat. Daar kunnen verenigingen bij helpen, maar bijvoorbeeld ook Duwo als huisvester.”
Hoe verder?
Het advies ‘In Delft ligt het fundament’ is er, de adviescommissie is opgeheven. Een kernteam met voorzitter Dick van Gameren, de decaan van Bouwkunde, maakt nu een voorstel voor de implementatie dat binnenkort klaar moet zijn. Voorop staat dat de aanbevelingen ‘in samenhang kunnen worden georganiseerd’, aldus een projectmedewerker. Daarmee moeten ook bestaande activiteiten effectiever en zichtbaarder worden. Het kernteam doet dat niet alleen, maar haalt met workshops, focusgroepen en interviews input op bij medewerkers van verschillende faculteiten en directies.
- Meer informatie is te vinden op intranet.
Comments are closed.