Nicole de Klein, voorzitter van de Vssd (Delta 05) toont zich voorstander van eigen Delftse leerboeken, want dan leer je een vak op de ‘Delftse manier’.
Wat dat is legt ze niet uit. Natuurlijk niet, want zeker voor de basisvakken bestaat zo’n manier uiteraard niet.
Er is geen reden om een student uit Berkel en Rodenrijs die aan de TU studeert op een heel andere manier wiskunde te geven dan een student uit O’Fallon, Illinois, die aan de Washington University van St. Louis studeert.
Ik begrijp dat de Vssd het jammer vindt dat de eigen collectie studiehandleidingen voor vakken als analyse de langste tijd gehad heeft. Maar als een docent aan de TU op leerboekgebied werkelijk zoiets bijzonders te melden heeft dat de Vssd dat bij een uitgever wil onderbrengen, kan ze dat beter in het Engels bij een internationale uitgeverij doen. Dan kan die student uit O’Fallon er ook van profiteren. En anders kun je beter een al bestaand boek nemen.
Curieus is Nicole de Kleins beschrijving van het tegenwoordige wiskundeonderwijs bij IO. Vroeger was daar volgens haar een diepgravende Delftse methode, en nu zou daar een boek in gebruik zijn dat over sommetjes maken gaat en geen ‘ellenlange verhalen [geeft] hoe dat trucje nu werkt’.
Misschien kan mevrouw De Klein de 1200 bladzijden van dat boek eens zelf ter hand nemen. Wat stelt ze zich voor dat op al die pagina’s gedaan wordt? Maar ja, als je denkt dat studenten die analyse krijgen uit een boek dat wereldwijd een van de meest gebruikte op dit gebied is, straks juist in die ‘hele wereld’ niet meer zo hoog staan aangeschreven als in de tijd dat hier met eigen dictaten werd gewerkt, is je wereldbeeld kennelijk beperkt tot de Delftse gemeentegrenzen.
De voorzitter werpt zich vervolgens onbekommerd op als internationale eenpersoons visitatiecommissie: niet alleen Delft levert mindere ingenieurs af, ‘overal is het niveau van technisch universiteiten minder geworden’. Daar zullen ze op het MIT lelijk van schrikken!
Het interview besluit met de mededeling dat haar voorzitterschap een ‘leerproces’ is. Als De Klein voortaan niets meer zou zeggen over zaken waar ze geen verstand van heeft, heeft ze in ieder geval zelf een hoop bijgeleerd.
Dr. H.J.Smid, directeur interfacultair onderwijs ITS
Tricolore (2)
Sinds half december zijn al drie schepen op het wrak van de gezonken Tricolor in het Kanaal gevaren. De aanvaringen zijn volgens Heijer (Delta 04) vermoedelijk te wijten aan een aantal oorzaken: bezuinigingen op personeel, magere bezetting op de brug, teveel werkuren, belabberde en slecht gecontroleerde regels en de afwezigheid van hightech snufjes.
Heijer wordt bepaald niet gehinderd door gebrek aan kennis en heeft wel een hele sombere kijk op de sector scheepvaart. Zeeschepen zijn in het algemeen goed uitgerust met plaatsbepalingsystemen, en de stuurman op de brug weet echt wel de positie van het schip. Ook zijn de internationale veiligheidsregels niet belabberd en worden schepen behoorlijk gecontroleerd.
Het beeld van de oververmoeide zeeman die nauwelijks nog op het radarscherm kan kijken is op zijn zachtst gezegd gechargeerd en kan alleen gelden voor bijzondere gevallen.
Volgens Heijer hebben visuele boeien geen zin, want grote schepen zijn niet even bij te sturen. Wil een schip de Nieuwe Waterweg indraaien, dan beginnen ze in het Kanaal al aan het roer te draaien. Dit is lachen geblazen. Een dergelijk gebrek aan kennis verwacht je toch niet van een deskundige bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Ik raad hem aan eens zijn licht op te steken bij de collega’s van de opleiding maritieme techniek.
Drs. ing. Frits Stakelbeek, oud-stuurman en oud-docent navigatie, eigenaar Van Riebeek Instituut voor o.a. onderzoek naar werkomstandigheden in de scheepvaart.
Nicole de Klein, voorzitter van de Vssd (Delta 05) toont zich voorstander van eigen Delftse leerboeken, want dan leer je een vak op de ‘Delftse manier’. Wat dat is legt ze niet uit. Natuurlijk niet, want zeker voor de basisvakken bestaat zo’n manier uiteraard niet.
Er is geen reden om een student uit Berkel en Rodenrijs die aan de TU studeert op een heel andere manier wiskunde te geven dan een student uit O’Fallon, Illinois, die aan de Washington University van St. Louis studeert.
Ik begrijp dat de Vssd het jammer vindt dat de eigen collectie studiehandleidingen voor vakken als analyse de langste tijd gehad heeft. Maar als een docent aan de TU op leerboekgebied werkelijk zoiets bijzonders te melden heeft dat de Vssd dat bij een uitgever wil onderbrengen, kan ze dat beter in het Engels bij een internationale uitgeverij doen. Dan kan die student uit O’Fallon er ook van profiteren. En anders kun je beter een al bestaand boek nemen.
Curieus is Nicole de Kleins beschrijving van het tegenwoordige wiskundeonderwijs bij IO. Vroeger was daar volgens haar een diepgravende Delftse methode, en nu zou daar een boek in gebruik zijn dat over sommetjes maken gaat en geen ‘ellenlange verhalen [geeft] hoe dat trucje nu werkt’.
Misschien kan mevrouw De Klein de 1200 bladzijden van dat boek eens zelf ter hand nemen. Wat stelt ze zich voor dat op al die pagina’s gedaan wordt? Maar ja, als je denkt dat studenten die analyse krijgen uit een boek dat wereldwijd een van de meest gebruikte op dit gebied is, straks juist in die ‘hele wereld’ niet meer zo hoog staan aangeschreven als in de tijd dat hier met eigen dictaten werd gewerkt, is je wereldbeeld kennelijk beperkt tot de Delftse gemeentegrenzen.
De voorzitter werpt zich vervolgens onbekommerd op als internationale eenpersoons visitatiecommissie: niet alleen Delft levert mindere ingenieurs af, ‘overal is het niveau van technisch universiteiten minder geworden’. Daar zullen ze op het MIT lelijk van schrikken!
Het interview besluit met de mededeling dat haar voorzitterschap een ‘leerproces’ is. Als De Klein voortaan niets meer zou zeggen over zaken waar ze geen verstand van heeft, heeft ze in ieder geval zelf een hoop bijgeleerd.
Dr. H.J.Smid, directeur interfacultair onderwijs ITS
Tricolore (2)
Sinds half december zijn al drie schepen op het wrak van de gezonken Tricolor in het Kanaal gevaren. De aanvaringen zijn volgens Heijer (Delta 04) vermoedelijk te wijten aan een aantal oorzaken: bezuinigingen op personeel, magere bezetting op de brug, teveel werkuren, belabberde en slecht gecontroleerde regels en de afwezigheid van hightech snufjes.
Heijer wordt bepaald niet gehinderd door gebrek aan kennis en heeft wel een hele sombere kijk op de sector scheepvaart. Zeeschepen zijn in het algemeen goed uitgerust met plaatsbepalingsystemen, en de stuurman op de brug weet echt wel de positie van het schip. Ook zijn de internationale veiligheidsregels niet belabberd en worden schepen behoorlijk gecontroleerd.
Het beeld van de oververmoeide zeeman die nauwelijks nog op het radarscherm kan kijken is op zijn zachtst gezegd gechargeerd en kan alleen gelden voor bijzondere gevallen.
Volgens Heijer hebben visuele boeien geen zin, want grote schepen zijn niet even bij te sturen. Wil een schip de Nieuwe Waterweg indraaien, dan beginnen ze in het Kanaal al aan het roer te draaien. Dit is lachen geblazen. Een dergelijk gebrek aan kennis verwacht je toch niet van een deskundige bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Ik raad hem aan eens zijn licht op te steken bij de collega’s van de opleiding maritieme techniek.
Drs. ing. Frits Stakelbeek, oud-stuurman en oud-docent navigatie, eigenaar Van Riebeek Instituut voor o.a. onderzoek naar werkomstandigheden in de scheepvaart.
Comments are closed.