Opinie

Onderwijsbeleid niet afwentelen op student

Het rapport ‘Focus op onderwijs’ is een steun in de rug voor degenen die het onderwijs in Delft een warm hart toedragen. En dan nog wel steun vanuit de hoogste bestuurlijke laag van de universiteit.

Het vorige college van bestuur, onder leiding van Nico de Voogd, hanteerde de stelling dat goed onderzoek vanzelf tot goed onderwijs leidt. Deze gedachte werd stug volgehouden, ook toen de instroom bleef krimpen en die van de andere technische universiteiten toenam. De uitval van veertig procent tijdens de studie werd gezien als bewijs van ons hoge niveau. Er werd zelfs geopperd dat de TUD hier en daar wel wat minder studenten kon gebruiken.

Dit beleid kreeg vorm met het instellen van de Van Leeuwenhoek-titel. Bij bosjes werd jong wetenschappelijk personeel dat zijn sporen vooral had verdiend met excellent onderzoek gepromoveerd tot hoogleraar. Het geldverdelingmodel zorgde ervoor dat deze hoogleraren en hun collega’s onderzochten en publiceerden alsof het een lieve lust was. Onderwijs verzorgen gebeurde tussendoor.

Waarschijnlijk was er wel enige bezorgdheid over de negatieve publiciteit. Want in 1999 werd een imagocampagne ingezet.

Deze campagne was een voorteken dat het primair op onderzoek gerichte beleid op een dood spoor zat. Imagocampagnes zijn de laatste strohalm voor bestuurders die de greep verliezen op een buitenwereld die maar niet wil inzien hoe goed je bent. De bestuurder met gebrek aan zelfkritiek kiest dan voor harder roepen. Maar als het beeld dat je wilt oproepen niet strookt met de werkelijkheid, dan is zo’n campagne dweilen met de kraan open.

Lees het volgende: ,,Het verlangen om het bestaande te verbeteren. Het verlangen om onbekende gebieden te verkennen. Het vermogen om een probleem vanuit een breed perspectief te benaderen. Dit bepaalt volgens ons of je de naam ‘universiteit’ eer aandoet of niet. Dat vereist samenwerking tussen verschillende disciplines. Dat vereist openstaan voor ideeën.” Met deze zinnen werd elke advertentie van de TU Delft afgesloten.

Leg deze uitspraken naast ‘Focus op onderwijs’ en het lachen vergaat je. In dat rapport staat dat er aan de TU Delft geen algemene door iedereen gedeelde visie is op wat een Delftse ingenieur geleerd moeten hebben en hoe dat bereikt wordt. Dat er weinig durf of ambitie is om onderwijs te vernieuwen op vak- en curriculumniveau. Dat negatieve signalen over de onderwijskwaliteit stelselmatig worden genegeerd. Dat er een gebrek is aan samenwerking tussen docenten. Dat het geven van onderwijs wordt beschouwd als een tweederangs activiteit in vergelijking met het doen van onderzoek.

Trendbreuk

Kortom de naam ‘universiteit’ wordt door de TU Delft allesbehalve eer aangedaan. Collegelid Rullman wil daar verandering in aanbrengen. Niet belast met een Delfts verleden houdt hij de organisatie een spiegel voor en stuurt hij aan op een trendbreuk. Zijn grootste troef is de benarde financiële positie waarin de TU Delft is geraakt door afnemende studentenaantallen en toenemende concurrentie. Ook de onderzoekers moet dat raken.

Rullman heeft een zware taak. Er moet nog een visie op het Delfts onderwijs worden ontwikkeld. Op een bijeenkomst van de commissie bleek dat daar nog veel verschil in bestaat.Breed of diep opgeleid, volledige keuzevrijheid of vaste pakketten, opleiden als academicus of als toekomstig werknemer?

Daarnaast moet het college afrekenen met de doctrine van goed onderzoek en hard roepen. Van de onderzoeksadepten valt veel weerstand te verwachten. Na jarenlang vrij spel om hun favoriete hobby uit te oefenen, is er opeens een ‘onderwijslobby’ die stelt dat de onderzoekers zich ook met didactiek moeten bezighouden. Dat zal zeker niet vrijwillig gebeuren. Die onderwijslobby lijkt overigens nog maar van beperkte omvang, getuige de opkomst op de discussiebijeenkomst over de onderwijsportfolio.

Ik bewonder de frisse wind die Rullman laat waaien, maar heb toch ook wat kritiek. Een trendbreuk en een cultuuromslag gaan niet zonder harde maatregelen. ‘Focus op onderwijs’ blijft daar vaag over.

Uit interviews en krantenberichten lijken de pijlen vooral op studenten te worden gericht met kreten als prestatiecontract en bindend studieadvies. Je richten op deze groep, met een uitgeklede rechtspositie en verminderde organisatiegraad als gevolg van de MUB, is een zwaktebod. Het leidt ook af van de hoofdverantwoordelijken voor het gebrek aan een focus op onderwijs. Het grote gebaar zal toch echt vanuit andere geledingen van deze universiteit moeten komen.

De auteur is student scheikundige technologie aan de TU Delft www.tudelft.nl/onderwijsportfolio

Het vorige college van bestuur, onder leiding van Nico de Voogd, hanteerde de stelling dat goed onderzoek vanzelf tot goed onderwijs leidt. Deze gedachte werd stug volgehouden, ook toen de instroom bleef krimpen en die van de andere technische universiteiten toenam. De uitval van veertig procent tijdens de studie werd gezien als bewijs van ons hoge niveau. Er werd zelfs geopperd dat de TUD hier en daar wel wat minder studenten kon gebruiken.

Dit beleid kreeg vorm met het instellen van de Van Leeuwenhoek-titel. Bij bosjes werd jong wetenschappelijk personeel dat zijn sporen vooral had verdiend met excellent onderzoek gepromoveerd tot hoogleraar. Het geldverdelingmodel zorgde ervoor dat deze hoogleraren en hun collega’s onderzochten en publiceerden alsof het een lieve lust was. Onderwijs verzorgen gebeurde tussendoor.

Waarschijnlijk was er wel enige bezorgdheid over de negatieve publiciteit. Want in 1999 werd een imagocampagne ingezet.

Deze campagne was een voorteken dat het primair op onderzoek gerichte beleid op een dood spoor zat. Imagocampagnes zijn de laatste strohalm voor bestuurders die de greep verliezen op een buitenwereld die maar niet wil inzien hoe goed je bent. De bestuurder met gebrek aan zelfkritiek kiest dan voor harder roepen. Maar als het beeld dat je wilt oproepen niet strookt met de werkelijkheid, dan is zo’n campagne dweilen met de kraan open.

Lees het volgende: ,,Het verlangen om het bestaande te verbeteren. Het verlangen om onbekende gebieden te verkennen. Het vermogen om een probleem vanuit een breed perspectief te benaderen. Dit bepaalt volgens ons of je de naam ‘universiteit’ eer aandoet of niet. Dat vereist samenwerking tussen verschillende disciplines. Dat vereist openstaan voor ideeën.” Met deze zinnen werd elke advertentie van de TU Delft afgesloten.

Leg deze uitspraken naast ‘Focus op onderwijs’ en het lachen vergaat je. In dat rapport staat dat er aan de TU Delft geen algemene door iedereen gedeelde visie is op wat een Delftse ingenieur geleerd moeten hebben en hoe dat bereikt wordt. Dat er weinig durf of ambitie is om onderwijs te vernieuwen op vak- en curriculumniveau. Dat negatieve signalen over de onderwijskwaliteit stelselmatig worden genegeerd. Dat er een gebrek is aan samenwerking tussen docenten. Dat het geven van onderwijs wordt beschouwd als een tweederangs activiteit in vergelijking met het doen van onderzoek.

Trendbreuk

Kortom de naam ‘universiteit’ wordt door de TU Delft allesbehalve eer aangedaan. Collegelid Rullman wil daar verandering in aanbrengen. Niet belast met een Delfts verleden houdt hij de organisatie een spiegel voor en stuurt hij aan op een trendbreuk. Zijn grootste troef is de benarde financiële positie waarin de TU Delft is geraakt door afnemende studentenaantallen en toenemende concurrentie. Ook de onderzoekers moet dat raken.

Rullman heeft een zware taak. Er moet nog een visie op het Delfts onderwijs worden ontwikkeld. Op een bijeenkomst van de commissie bleek dat daar nog veel verschil in bestaat.Breed of diep opgeleid, volledige keuzevrijheid of vaste pakketten, opleiden als academicus of als toekomstig werknemer?

Daarnaast moet het college afrekenen met de doctrine van goed onderzoek en hard roepen. Van de onderzoeksadepten valt veel weerstand te verwachten. Na jarenlang vrij spel om hun favoriete hobby uit te oefenen, is er opeens een ‘onderwijslobby’ die stelt dat de onderzoekers zich ook met didactiek moeten bezighouden. Dat zal zeker niet vrijwillig gebeuren. Die onderwijslobby lijkt overigens nog maar van beperkte omvang, getuige de opkomst op de discussiebijeenkomst over de onderwijsportfolio.

Ik bewonder de frisse wind die Rullman laat waaien, maar heb toch ook wat kritiek. Een trendbreuk en een cultuuromslag gaan niet zonder harde maatregelen. ‘Focus op onderwijs’ blijft daar vaag over.

Uit interviews en krantenberichten lijken de pijlen vooral op studenten te worden gericht met kreten als prestatiecontract en bindend studieadvies. Je richten op deze groep, met een uitgeklede rechtspositie en verminderde organisatiegraad als gevolg van de MUB, is een zwaktebod. Het leidt ook af van de hoofdverantwoordelijken voor het gebrek aan een focus op onderwijs. Het grote gebaar zal toch echt vanuit andere geledingen van deze universiteit moeten komen.

De auteur is student scheikundige technologie aan de TU Delft www.tudelft.nl/onderwijsportfolio

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.