Wetenschap

Meer natuur dankzij bebouwing

Het Groene Hart kan groener. Op veel plaatsen is het best beschermde stuk Nederland nauwelijks de moeite waard. Van wat gedoseerde bebouwing zou het middengebied tussen de grote steden flink opknappen.

Dat controversiële standpunt komt van de bestuurskundigen Michel van Eeten en Emery Roe. Zij doen onderzoek naar het samengaan van menselijke activiteit en natuur.

Natuurreservaat De Wilck, half februari. Nu is het nog rustig in het veenweidegebied ten zuiden van Hazerswoude-Rijndijk en zien we alleen wat overwinterende scholeksters, Canadese ganzen en kieviten. Over twee weken barst de voorjaarstrek los en mogen we hier grutto’s, tureluurs, leeuweriken, grauwe ganzen en zelfs wulpen en lepelaars verwachten. Onder de rook van de Heineken-fabrieken, een paar honderd meter van de N11, belandt de wandelaar in het rijk van de weidevogels. Wie zei er ook weer dat het Groene Hart alleen uit wat grazende koeien bestond?

Toch is De Wilck niet maatgevend voor het Groene Hart, zegt de Delftse bestuurskundige dr. Michel van Eeten, die zich samen met de Amerikaanse gastdocent dr. Emery Roe (University of California, Berkeley) over de planning van het Groene Hart boog. ,,De groenheid van het Groene Hart is empirisch aanvechtbaar. Maar een kleine vier procent is natuur- en recreatiegebied, 83 procent is landbouwgrond. En die grond is dan wel groen, maar ze kent erg weinig biodiversiteit. Echt open is het Groene Hart ook niet: nergens zie je een horizon zonder bebouwing. Bovendien is de bevolkingsdichtheid 470 mensen per vierkante kilometer % nog hoger dan het landelijk gemiddelde.”

Fictie

Dat laatste argument mag misschien niet helemaal overtuigend zijn, want in het Hart liggende steden als Gouda, Zoetermeer en Alphen aan den Rijn vertroebelen het beeld. Toch hebben Van Eeten en Roe meer pijlen op hun boog, zo blijkt uit hun gezamenlijke artikel ‘When fiction conveys truth and authority. The Netherlands Green Heart Planning Controversy’ in het Journal of the American Planning Association.

Het Groene Hart is landschappelijk gezien geen eenheid en de grenzen die de beleidsmakers eromheen trekken tref je in het echt niet aan, argumenteren ze vervolgens. Tot zover sluiten de twee bestuurskundigen aan bij de kritiek op het Groene Hart van planologen en stedenbouwkundigen (‘Het Groene Hart is een overgesubsidieerde EU-weide’), die in het maatschappelijk debat vertolkt werd door Frits Bolkestein en Eduard Bomhoff.

Van Eeten en Roe gaan een stap verder: juist omdat het fictie is, werkt het Groene Hart. ,,De critici denken dat je het concept van het Groene Hart moet opgeven, omdat ze hebben aangetoond dat het een fictie is. Maar juist het tegenovergestelde is waar, het Groene Hart is functionele fictie.”

Het idee van het Groene Hart is zo krachtig, omdat het gekoppeld isaan dat van de Randstad % in feite ook een fictie. Samen voldoen ze aan de politieke behoefte aan een overtuigend planningsscenario, dat helderheid schept bij het maken van keuzes. Op zich is dat prima, vinden Van Eeten en Roe, maar het gaat fout als de metafoor te letterlijk wordt genomen.

Een fraai voorbeeld hiervan is de Vijfde Nota voor de Ruimtelijke Ordening van minister Pronk. ,,Het uitgangspunt is dat verdere aantasting van het Groene Hart moet worden voorkomen. Het taalgebruik daarbij lijkt op dat van de Desert Storm-campagne: de minister heeft het over verdedigingslinies, uitvalsbases en buffers die je eventueel op kunt geven. Dat drukt zich uit in kaarten van het Groen Hart die echt op militaire plankaarten lijken.”

Gevolg is dat de bebouwing die nodig is om de groeiende woonbehoefte op te vangen helemaal tegen de grote steden aan wordt gepland. Trieste voorbeelden daarvan zijn de Vinex-wijken bij Den Haag: de stad knabbelt daar stukjes af van de natuur, maar de woonomgeving die resulteert is onaantrekkelijk. ,,In de terminologie van het ministerie: ‘groen’ moet wijken voor ‘rood’: bebouwing.”

Muggen

Die tegenstelling tussen stad en natuur is onvruchtbaar en ecologisch gezien onzinnig, vinden de bestuurskundigen. ,,Emery zou het liefst een kaart zien met alleen maar gradaties van groen”, zegt Van Eeten. Want ‘groen’ is niet het exclusieve voorrecht van het platteland: steden zijn ecosystemen die vaak een grotere soortenrijkdom kennen dan landbouwgebieden. Het Groene Hart zou dus ook kunnen profiteren van wat beperkte verstedelijking.

,,We moeten meeliften op de investeringsstromen. Bij de bouw van stadswijken komt altijd behoorlijk veel geld beschikbaar. Daarmee zou je landbouwgrond kunnen bestemmen voor natuurontwikkeling. Het budget voor dat laatste blijft nu een schijntje van wat nodig zou zijn om het Groene Hart echt groen te maken. En je zou verschillende voorstellen voor verstedelijking in competitie kunnen brengen met als opdracht: welk voorstel draagt het meest bij aan het groener maken van het Groene Hart. Dat moet een behoorlijke prikkel vormen voor de ontwerpen van de projectontwikkelaars. Het levert in ieder geval stukken meer op dan het handjevol bomen dat nu bij de Vinex-wijken wordt gepland.”

Ook de stad kan groener. ,,Waarom geen stadstuinen op flats bijvoorbeeld? Er bestaan muggensoorten die daar prima bij gedijen. Als je dat zegt, begint iedereen meteen te gniffelen, maar het gaat om mogelijkheden die nu niet worden benut omdat ‘groen’ gelijk wordt gesteld aan ‘bomen’.”

Op papier klinkt het wel mooi: een groener Hart dankzij verstedelijking. Maar wat bijvoorbeeld te denken van de extra mobiliteit die dat oplevert? ,,Tja, dat zou kunnen. Maar de problematiek is zo ingewikkeld dat je dat niet met zekerheid kunt zeggen. Nu gaan de planners uit van het principe van de compacte stad die mobiliteit moet beperken, maar dat houdt geen rekening met de verplaatsingspatronen van de moderne mens. Veel tweeverdieners gaan bijvoorbeeld tussen hun twee werkplekken in wonen.”

En het verlies aan stilte dan? ,,In een volgende competitierondezou je ‘stilte’ hoger op de prioriteitslijst kunnen zetten. Je krijgt dan een trade off (ruil, red.) tussen belangrijke waarden van het Groene Hart.

Boemel

Natuurlijk, geeft Van Eeten toe, niet bouwen is nog altijd het beste voor de natuurlijke omgeving. Na een opiniestuk van hun hand in dagblad Trouw kwam er een ingezonden brief: ‘Konijnen wonen niet in flats’. Van Eeten: ,,Dat is de gemakkelijkste positie. Maar niet bouwen is geen optie. Ook nu worden er al inbreuken op het Groene Hart gepleegd. Wij willen juist af van de zero sum game: ruimte voor huizenbouw móet wel ten koste gaan van de natuur, het landschap is of rood of groen. Ten diepste is dat het probleem. Wij willen aantonen dat er een positive sum game mogelijk is. Neem bijvoorbeeld de openheid van het Groene Hart-landschap die door iedereen zo gewaardeerd wordt. Die openheid kun je alleen ervaren als je er een weg doorheen legt.”

Niet alleen in Nederland zijn de ideeën van Roe en Van Eeten controversieel. In het Journal of the American Planning Association leidde het eerste artikel van de twee bestuurskundigen tot een felle discussie. Zo argumenteert Timothy Beatley (University of Virginia) in het eerste nummer van 2001 dat Roe en Van Eeten de zaken te zwartgallig voorstellen. Ze slaan geen acht, zo vindt hij, op de initiatieven die nu al worden genomen om het Groene Hart groener te maken % zoals het betalen van boeren voor natuurbescherming (beschermen van vogelnesten op hun land bijvoorbeeld). ,,Ik heb een aantal natuurbeschermingsprojecten gevolgd en ik moet zeggen dat die Nederlanders een hoop gedaan hebben gekregen in korte tijd.”

Het idee voor de competitie van verstedelijkingsvoorstellen noemt Beatley te weinig toegesneden op de Nederlandse situatie. Is dat zo? Tijd voor een gewetensvraag: hoe goed kennen de beide bestuurskundigen het Groene Hart eigenlijk? Michel van Eeten glimlacht: ,,Emery heeft veel in Afrika gewerkt en hij zag daar hoe deskundigen even werden ingevlogen en hun adviezen opstelden zonder het land te kennen. ,,Je moet er echt ingedoken zijn”, is zijn boodschap. Ik heb het Groene Hart geobserveerd vanuit de boemeltrein tussen Utrecht en Leiden, er regelmatig in rondgefietst en samen hebben we een paar keer de auto gepakt om lukraak het Groene Hart in te rijden.”

Het Groene Hart is een van de case studies uit een later dit jaar te verschijnen boek van Michel van Eeten en Emery Roe over door mensen gedomineerde landschappen. Daarin proberen ze aan te tonen dat het leveren van ‘diensten’ (waterkracht bijvoorbeeld, of recreatie) samen kan en móet gaan met de bescherming van natuurgebieden. Hun andere cases zijn Amerikaans: de San Francisco Bay Delta, de Everglades in Florida en het Columbia River Basin in het noordwesten.

Het Groene Hart kan groener. Op veel plaatsen is het best beschermde stuk Nederland nauwelijks de moeite waard. Van wat gedoseerde bebouwing zou het middengebied tussen de grote steden flink opknappen. Dat controversiële standpunt komt van de bestuurskundigen Michel van Eeten en Emery Roe. Zij doen onderzoek naar het samengaan van menselijke activiteit en natuur.

Natuurreservaat De Wilck, half februari. Nu is het nog rustig in het veenweidegebied ten zuiden van Hazerswoude-Rijndijk en zien we alleen wat overwinterende scholeksters, Canadese ganzen en kieviten. Over twee weken barst de voorjaarstrek los en mogen we hier grutto’s, tureluurs, leeuweriken, grauwe ganzen en zelfs wulpen en lepelaars verwachten. Onder de rook van de Heineken-fabrieken, een paar honderd meter van de N11, belandt de wandelaar in het rijk van de weidevogels. Wie zei er ook weer dat het Groene Hart alleen uit wat grazende koeien bestond?

Toch is De Wilck niet maatgevend voor het Groene Hart, zegt de Delftse bestuurskundige dr. Michel van Eeten, die zich samen met de Amerikaanse gastdocent dr. Emery Roe (University of California, Berkeley) over de planning van het Groene Hart boog. ,,De groenheid van het Groene Hart is empirisch aanvechtbaar. Maar een kleine vier procent is natuur- en recreatiegebied, 83 procent is landbouwgrond. En die grond is dan wel groen, maar ze kent erg weinig biodiversiteit. Echt open is het Groene Hart ook niet: nergens zie je een horizon zonder bebouwing. Bovendien is de bevolkingsdichtheid 470 mensen per vierkante kilometer % nog hoger dan het landelijk gemiddelde.”

Fictie

Dat laatste argument mag misschien niet helemaal overtuigend zijn, want in het Hart liggende steden als Gouda, Zoetermeer en Alphen aan den Rijn vertroebelen het beeld. Toch hebben Van Eeten en Roe meer pijlen op hun boog, zo blijkt uit hun gezamenlijke artikel ‘When fiction conveys truth and authority. The Netherlands Green Heart Planning Controversy’ in het Journal of the American Planning Association.

Het Groene Hart is landschappelijk gezien geen eenheid en de grenzen die de beleidsmakers eromheen trekken tref je in het echt niet aan, argumenteren ze vervolgens. Tot zover sluiten de twee bestuurskundigen aan bij de kritiek op het Groene Hart van planologen en stedenbouwkundigen (‘Het Groene Hart is een overgesubsidieerde EU-weide’), die in het maatschappelijk debat vertolkt werd door Frits Bolkestein en Eduard Bomhoff.

Van Eeten en Roe gaan een stap verder: juist omdat het fictie is, werkt het Groene Hart. ,,De critici denken dat je het concept van het Groene Hart moet opgeven, omdat ze hebben aangetoond dat het een fictie is. Maar juist het tegenovergestelde is waar, het Groene Hart is functionele fictie.”

Het idee van het Groene Hart is zo krachtig, omdat het gekoppeld isaan dat van de Randstad % in feite ook een fictie. Samen voldoen ze aan de politieke behoefte aan een overtuigend planningsscenario, dat helderheid schept bij het maken van keuzes. Op zich is dat prima, vinden Van Eeten en Roe, maar het gaat fout als de metafoor te letterlijk wordt genomen.

Een fraai voorbeeld hiervan is de Vijfde Nota voor de Ruimtelijke Ordening van minister Pronk. ,,Het uitgangspunt is dat verdere aantasting van het Groene Hart moet worden voorkomen. Het taalgebruik daarbij lijkt op dat van de Desert Storm-campagne: de minister heeft het over verdedigingslinies, uitvalsbases en buffers die je eventueel op kunt geven. Dat drukt zich uit in kaarten van het Groen Hart die echt op militaire plankaarten lijken.”

Gevolg is dat de bebouwing die nodig is om de groeiende woonbehoefte op te vangen helemaal tegen de grote steden aan wordt gepland. Trieste voorbeelden daarvan zijn de Vinex-wijken bij Den Haag: de stad knabbelt daar stukjes af van de natuur, maar de woonomgeving die resulteert is onaantrekkelijk. ,,In de terminologie van het ministerie: ‘groen’ moet wijken voor ‘rood’: bebouwing.”

Muggen

Die tegenstelling tussen stad en natuur is onvruchtbaar en ecologisch gezien onzinnig, vinden de bestuurskundigen. ,,Emery zou het liefst een kaart zien met alleen maar gradaties van groen”, zegt Van Eeten. Want ‘groen’ is niet het exclusieve voorrecht van het platteland: steden zijn ecosystemen die vaak een grotere soortenrijkdom kennen dan landbouwgebieden. Het Groene Hart zou dus ook kunnen profiteren van wat beperkte verstedelijking.

,,We moeten meeliften op de investeringsstromen. Bij de bouw van stadswijken komt altijd behoorlijk veel geld beschikbaar. Daarmee zou je landbouwgrond kunnen bestemmen voor natuurontwikkeling. Het budget voor dat laatste blijft nu een schijntje van wat nodig zou zijn om het Groene Hart echt groen te maken. En je zou verschillende voorstellen voor verstedelijking in competitie kunnen brengen met als opdracht: welk voorstel draagt het meest bij aan het groener maken van het Groene Hart. Dat moet een behoorlijke prikkel vormen voor de ontwerpen van de projectontwikkelaars. Het levert in ieder geval stukken meer op dan het handjevol bomen dat nu bij de Vinex-wijken wordt gepland.”

Ook de stad kan groener. ,,Waarom geen stadstuinen op flats bijvoorbeeld? Er bestaan muggensoorten die daar prima bij gedijen. Als je dat zegt, begint iedereen meteen te gniffelen, maar het gaat om mogelijkheden die nu niet worden benut omdat ‘groen’ gelijk wordt gesteld aan ‘bomen’.”

Op papier klinkt het wel mooi: een groener Hart dankzij verstedelijking. Maar wat bijvoorbeeld te denken van de extra mobiliteit die dat oplevert? ,,Tja, dat zou kunnen. Maar de problematiek is zo ingewikkeld dat je dat niet met zekerheid kunt zeggen. Nu gaan de planners uit van het principe van de compacte stad die mobiliteit moet beperken, maar dat houdt geen rekening met de verplaatsingspatronen van de moderne mens. Veel tweeverdieners gaan bijvoorbeeld tussen hun twee werkplekken in wonen.”

En het verlies aan stilte dan? ,,In een volgende competitierondezou je ‘stilte’ hoger op de prioriteitslijst kunnen zetten. Je krijgt dan een trade off (ruil, red.) tussen belangrijke waarden van het Groene Hart.

Boemel

Natuurlijk, geeft Van Eeten toe, niet bouwen is nog altijd het beste voor de natuurlijke omgeving. Na een opiniestuk van hun hand in dagblad Trouw kwam er een ingezonden brief: ‘Konijnen wonen niet in flats’. Van Eeten: ,,Dat is de gemakkelijkste positie. Maar niet bouwen is geen optie. Ook nu worden er al inbreuken op het Groene Hart gepleegd. Wij willen juist af van de zero sum game: ruimte voor huizenbouw móet wel ten koste gaan van de natuur, het landschap is of rood of groen. Ten diepste is dat het probleem. Wij willen aantonen dat er een positive sum game mogelijk is. Neem bijvoorbeeld de openheid van het Groene Hart-landschap die door iedereen zo gewaardeerd wordt. Die openheid kun je alleen ervaren als je er een weg doorheen legt.”

Niet alleen in Nederland zijn de ideeën van Roe en Van Eeten controversieel. In het Journal of the American Planning Association leidde het eerste artikel van de twee bestuurskundigen tot een felle discussie. Zo argumenteert Timothy Beatley (University of Virginia) in het eerste nummer van 2001 dat Roe en Van Eeten de zaken te zwartgallig voorstellen. Ze slaan geen acht, zo vindt hij, op de initiatieven die nu al worden genomen om het Groene Hart groener te maken % zoals het betalen van boeren voor natuurbescherming (beschermen van vogelnesten op hun land bijvoorbeeld). ,,Ik heb een aantal natuurbeschermingsprojecten gevolgd en ik moet zeggen dat die Nederlanders een hoop gedaan hebben gekregen in korte tijd.”

Het idee voor de competitie van verstedelijkingsvoorstellen noemt Beatley te weinig toegesneden op de Nederlandse situatie. Is dat zo? Tijd voor een gewetensvraag: hoe goed kennen de beide bestuurskundigen het Groene Hart eigenlijk? Michel van Eeten glimlacht: ,,Emery heeft veel in Afrika gewerkt en hij zag daar hoe deskundigen even werden ingevlogen en hun adviezen opstelden zonder het land te kennen. ,,Je moet er echt ingedoken zijn”, is zijn boodschap. Ik heb het Groene Hart geobserveerd vanuit de boemeltrein tussen Utrecht en Leiden, er regelmatig in rondgefietst en samen hebben we een paar keer de auto gepakt om lukraak het Groene Hart in te rijden.”

Het Groene Hart is een van de case studies uit een later dit jaar te verschijnen boek van Michel van Eeten en Emery Roe over door mensen gedomineerde landschappen. Daarin proberen ze aan te tonen dat het leveren van ‘diensten’ (waterkracht bijvoorbeeld, of recreatie) samen kan en móet gaan met de bescherming van natuurgebieden. Hun andere cases zijn Amerikaans: de San Francisco Bay Delta, de Everglades in Florida en het Columbia River Basin in het noordwesten.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.