,,Dus U wilt liever een soort essay schrijven, in plaats van het tentamen doen…”, herhaalt de hoogleraar maatschap- pijwetenschappen, ,,…want dat ligt U beter?” ,,Inderdaad”, zeg ik.
Bovendien ligt het me niet alleen beter, denk ik stilletjes, het ligt zelfs al klaar. Bij mij thuis. Honderdtwintig pagina’s dik, geschreven door ene Koen Alternaat, afgestudeerd in 1978. De hoogleraar kijkt me lang en peinzend aan.
,,Het kan, maar het moet wel wat voorstellen. Ik denk al gauw aan zo’n pagina of vijftig.”
,,Staat genoteerd”, zeg ik gretig.
,,Of zestig, zeventig, tachtig”, zegt hij snel. Hij kijkt gealarmeerd uit zijn ogen.
,,Zeventig”, zeg ik terwijl ik langs mijn kin strijk. ,,Is pittig, maar oké. Ik wil me er niet met een Jantje van Leiden van af maken.”
,,Exact. U doet wat, ik doe wat.”
,,Daar zorg ik voor”, knik ik. In gedachten schrap ik de drie meest leesbare hoofdstukken. Opnieuw kijkt hij me langdurig aan en knipt opeens met zijn vingers. ,,Jij lijkt verdomd veel op die jongen uit Delta”, zegt hij. ,,Die ene die vaak wartaal uitslaat en tentamens fraudeert en dergelijke.” ,,Ach welnee”, zeg ik, maar de hoogleraar trekt een stapel Delta’s tevoorschijn en begint verwoed te bladeren. ,,Ik bedoel, dat is een halfbroer. Maar ik verzeker u slechts een zeer terughoudende omgang met hem te bezigen.” De hoogleraar bladert onverstoorbaar door.
,,Zoals vragen hoe laat het is”, licht ik ongevraagd toe over mijn omgang met mijn broer. ,,Vragen naar de vertrektijden van lijn drie. Vrijblijvende indicaties geven omtrent onreinheden rond zijn neusstreek.” Blader, blader. ,,En ik verschaf hem ook inlichtingen rond het falen van gemechaniseerde broeksluitingen ten behoeve van de immobiliteit der mannelijke genitalia”, probeer ik met luide stem ,,die soms maar al te graag de gelegenheid te baat nemen zich aan hun onverdiende penitentie te ontworstelen om victorieus te wuiven naar voorbijgangers …” – de hoogleraar kijkt eventjes op – ,,…wier gezichten doorgaans verraden beduidend minder enthousiasme voor hun vrijheidsstrijd aan de dag te kunnen leggen en hun wijzende kinderen spontaan afrossen of het een heilige missie betreft …”
,,Is dat zo?”, onderbreekt hij mij bijna vrolijk. Hij is goddank gestopt met bladeren. Mijn hoofd voelt licht. ,,Vertel eens door?”, vraagt hij op beminnelijke toon.
,,Ehhh verder”, zoek ik nerveus naar woorden, ,,geloof ik dat het wel degelijk diezelfde ouders waren die in Artis pal vooraan het hek stonden toen het een volwassen mandril behaagde en plein public zich te bevredigen, een gebeurtenis waarvan de spijlen een week lang in mijn gezicht hebben gestaan zo ijlings stroomde de hitsige menigte hekwaarts, en of mijn gedwongen vrijage met het hek mij nog niet genoeg ongemak verschafte, vocht pal achter mij een verse buslading Duitsers zich struikelend en vloekend een weg door de massa,hun Canon’s onbeheerst leegrukkend en van verse munitie voorziend, telelenzen maximaal, en wel zo snel vurend dat ik dacht dat ze er geeveedee een speelfilm van wilden maken – probeer dan maar een helder hoofd te houden, muurvast tegen de spijlen, schouder uit de kom, bonzend hart in je rechteroog, terwijl in het linker zich een aap staat af te trekken…” Mijn stem breekt. De hoogleraar schuift de stapel Delta’s triomfantelijk van zich af. ,,Ik geloof dat ik genoeg gehoord heb, Blokland. Het tentamen dan maar doen?”
,,Hoeveel surveillanten?”
,,Vijf?”
,,Top.”
Rowdy Blokland
,,Dus U wilt liever een soort essay schrijven, in plaats van het tentamen doen…”, herhaalt de hoogleraar maatschap- pijwetenschappen, ,,…want dat ligt U beter?” ,,Inderdaad”, zeg ik. Bovendien ligt het me niet alleen beter, denk ik stilletjes, het ligt zelfs al klaar. Bij mij thuis. Honderdtwintig pagina’s dik, geschreven door ene Koen Alternaat, afgestudeerd in 1978. De hoogleraar kijkt me lang en peinzend aan.
,,Het kan, maar het moet wel wat voorstellen. Ik denk al gauw aan zo’n pagina of vijftig.”
,,Staat genoteerd”, zeg ik gretig.
,,Of zestig, zeventig, tachtig”, zegt hij snel. Hij kijkt gealarmeerd uit zijn ogen.
,,Zeventig”, zeg ik terwijl ik langs mijn kin strijk. ,,Is pittig, maar oké. Ik wil me er niet met een Jantje van Leiden van af maken.”
,,Exact. U doet wat, ik doe wat.”
,,Daar zorg ik voor”, knik ik. In gedachten schrap ik de drie meest leesbare hoofdstukken. Opnieuw kijkt hij me langdurig aan en knipt opeens met zijn vingers. ,,Jij lijkt verdomd veel op die jongen uit Delta”, zegt hij. ,,Die ene die vaak wartaal uitslaat en tentamens fraudeert en dergelijke.” ,,Ach welnee”, zeg ik, maar de hoogleraar trekt een stapel Delta’s tevoorschijn en begint verwoed te bladeren. ,,Ik bedoel, dat is een halfbroer. Maar ik verzeker u slechts een zeer terughoudende omgang met hem te bezigen.” De hoogleraar bladert onverstoorbaar door.
,,Zoals vragen hoe laat het is”, licht ik ongevraagd toe over mijn omgang met mijn broer. ,,Vragen naar de vertrektijden van lijn drie. Vrijblijvende indicaties geven omtrent onreinheden rond zijn neusstreek.” Blader, blader. ,,En ik verschaf hem ook inlichtingen rond het falen van gemechaniseerde broeksluitingen ten behoeve van de immobiliteit der mannelijke genitalia”, probeer ik met luide stem ,,die soms maar al te graag de gelegenheid te baat nemen zich aan hun onverdiende penitentie te ontworstelen om victorieus te wuiven naar voorbijgangers …” – de hoogleraar kijkt eventjes op – ,,…wier gezichten doorgaans verraden beduidend minder enthousiasme voor hun vrijheidsstrijd aan de dag te kunnen leggen en hun wijzende kinderen spontaan afrossen of het een heilige missie betreft …”
,,Is dat zo?”, onderbreekt hij mij bijna vrolijk. Hij is goddank gestopt met bladeren. Mijn hoofd voelt licht. ,,Vertel eens door?”, vraagt hij op beminnelijke toon.
,,Ehhh verder”, zoek ik nerveus naar woorden, ,,geloof ik dat het wel degelijk diezelfde ouders waren die in Artis pal vooraan het hek stonden toen het een volwassen mandril behaagde en plein public zich te bevredigen, een gebeurtenis waarvan de spijlen een week lang in mijn gezicht hebben gestaan zo ijlings stroomde de hitsige menigte hekwaarts, en of mijn gedwongen vrijage met het hek mij nog niet genoeg ongemak verschafte, vocht pal achter mij een verse buslading Duitsers zich struikelend en vloekend een weg door de massa,hun Canon’s onbeheerst leegrukkend en van verse munitie voorziend, telelenzen maximaal, en wel zo snel vurend dat ik dacht dat ze er geeveedee een speelfilm van wilden maken – probeer dan maar een helder hoofd te houden, muurvast tegen de spijlen, schouder uit de kom, bonzend hart in je rechteroog, terwijl in het linker zich een aap staat af te trekken…” Mijn stem breekt. De hoogleraar schuift de stapel Delta’s triomfantelijk van zich af. ,,Ik geloof dat ik genoeg gehoord heb, Blokland. Het tentamen dan maar doen?”
,,Hoeveel surveillanten?”
,,Vijf?”
,,Top.”
Rowdy Blokland
Comments are closed.