Licht herstel op arbeidsmarkt

In het hoger beroepsonderwijs bleef de situatie zelfs gelijk.

Dat blijkt uit een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO). Recente werkloosheidscijfers laten bovendien zien dat de arbeidsmarkt zich licht herstelt. In het tweede kwartaal van dit jaar was het aantal werkloze jongeren iets lager dan een jaar geleden.

Nog altijd doen academici langer over het zoeken naar werk dan hun studiegenoten uit het hoger beroepsonderwijs. In 1993 is het verschil tussen beide typen onderwijs verder opgelopen, doordat voor de afgestudeerden van hogescholen geen verdere verslechtering van de arbeidsmarkt is opgetreden. Voor de universitair afgestudeerden was dat wel het geval.

Meer nog dan het onderwijssoort is echter de gekozen opleiding van belang voor de tijd die het kost om een baan te vinden, vooral aan de universiteiten. Zo zoekt een academicus op het gebied van de taal- en literatuurwetenschappen meer dan vijf keer zo lang naar werk als een bedrijfseconoom, terwijl een medicus slechts de helft van die tijd nodig heeft. Opvallend is dat de technici, hoewel ze nog altijd iets sneller zijn dan de bedrijfseconomen, in 1993 meer dan anderhalf keer zoveel tijd nodig hadden om een baan te vinden als een jaar daarvoor.

Globale cijfers over het aantal zoekmaanden van academici zijn op basis van de CBS-gegevens niet te geven. Wel kan een berekening worden gemaakt per specifiek geval. Dan blijkt bijvoorbeeld dat een man zonder partner die in Oost-Nederland in 1993 een talenstudie of geschiedenis afmaakte, gemiddeld ruim tien jaar op zijn eerste baan moet wachten, terwijl een vrouw met partner die in Noord-Nederland in hetzelfde jaar een studie geneeskunde afrondde, gemiddeld na 3,5 maand al aan de slag was. (HOP/M.W.)

Het tempo waarin de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden verslechtert is aan het verminderen. Terwijl de tijd om een baan te vinden in 1992 nog bijna verdubbelde ten opzichte van het jaar daarvoor, steeg de zoekduur voor academici in 1993 nog maar met dertig procent. In het hoger beroepsonderwijs bleef de situatie zelfs gelijk.

Dat blijkt uit een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO). Recente werkloosheidscijfers laten bovendien zien dat de arbeidsmarkt zich licht herstelt. In het tweede kwartaal van dit jaar was het aantal werkloze jongeren iets lager dan een jaar geleden.

Nog altijd doen academici langer over het zoeken naar werk dan hun studiegenoten uit het hoger beroepsonderwijs. In 1993 is het verschil tussen beide typen onderwijs verder opgelopen, doordat voor de afgestudeerden van hogescholen geen verdere verslechtering van de arbeidsmarkt is opgetreden. Voor de universitair afgestudeerden was dat wel het geval.

Meer nog dan het onderwijssoort is echter de gekozen opleiding van belang voor de tijd die het kost om een baan te vinden, vooral aan de universiteiten. Zo zoekt een academicus op het gebied van de taal- en literatuurwetenschappen meer dan vijf keer zo lang naar werk als een bedrijfseconoom, terwijl een medicus slechts de helft van die tijd nodig heeft. Opvallend is dat de technici, hoewel ze nog altijd iets sneller zijn dan de bedrijfseconomen, in 1993 meer dan anderhalf keer zoveel tijd nodig hadden om een baan te vinden als een jaar daarvoor.

Globale cijfers over het aantal zoekmaanden van academici zijn op basis van de CBS-gegevens niet te geven. Wel kan een berekening worden gemaakt per specifiek geval. Dan blijkt bijvoorbeeld dat een man zonder partner die in Oost-Nederland in 1993 een talenstudie of geschiedenis afmaakte, gemiddeld ruim tien jaar op zijn eerste baan moet wachten, terwijl een vrouw met partner die in Noord-Nederland in hetzelfde jaar een studie geneeskunde afrondde, gemiddeld na 3,5 maand al aan de slag was. (HOP/M.W.)