De Volkskrant meldde onlangs dat bijna een kwart van de professoren in Nederland door bedrijven of stichtingen betaald wordt. Opmerkelijk daarbij is het gebrek aan openbaarheid over externe financiering.
Met name financiering door bedrijven wordt verzwegen. Dit terwijl alle universiteiten de VSNU-gedragscode hebben ondertekend die stelt dat de opdrachtgever van een wetenschappelijke activiteit altijd bekend moet zijn.
Openbaarheid van geldschieters is een mooi streven. Immers, externe financiering kan leiden tot een bepaalde vooringenomenheid ten aanzien van onderzoeksopzetten en resultaten en die vooringenomenheid moet duidelijk zijn. Tegelijkertijd roept het openbaar maken van affiliaties een ongemakkelijk gevoel op. Wat moet je als lezer met dergelijke informatie? De professor die de gezonde effecten van melk heeft aangetoond wordt betaald door de zuivelindustrie. Moeten we daaruit concluderen dat melk dus toch niet gezond is? Draait de onderzoeker ons een loer ten gunste van zijn geldschieters?
Of is er helemaal geen sprake van slecht onderzoek, maar slechts van onderzoek vanuit een bepaald perspectief, met bepaalde vooraannames die niet door iedereen gedeeld worden? Dat wordt eigenlijk gesuggereerd door het vermelden van de affiliatie: ‘Let op, de uitkomsten van dit onderzoek zijn met name relevant voor grootaandeelhouders in de melkindustrie. Mensen met andere belangen ten aanzien van melk dienen zich tot professoren met een ander signatuur te wenden.’ Kortom, informatie over de gezondheidseffecten van melk wordt door vermelding van de externe geldschieter behoorlijk waardeloos.
Ik ben er niet voor om dergelijke informatie dan maar onder de pet te houden, zoals de voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Nijmegen, De Wijkerslooth, stelde in de Volkskrant. Volgens De Wijkerslooth zou het vermelden van externe financiering een belemmering vormen voor de vrije wetenschap. Uit angst voor de schijn van belangenverstrengeling zouden professoren namelijk hun resultaten niet kenbaar durven maken. Volgens mij moeten professoren met dergelijke angsten helemaal niet in zee gaan met het bedrijfsleven. Wetenschappers zijn mensen en ieder mens wordt bepaald door aspecten van zijn of haar achtergrond, of die nou cultureel, sociaal, institutioneel of zelfs sekse-gerelateerd van aard zijn. Dat is meestal helemaal niet erg. Een wetenschapper doet bijvoorbeeld onderzoek naar duurzame energievoorziening omdat hij graag een betere wereld voor zijn kinderen wil creëren.
Echter, een financiële band is lastig te ontstijgen of te bekritiseren. Als de wetenschapper afstand neemt van zijn geldschieters, dan is hij meteen zijn baan kwijt. De reflex om alles maar openbaar te maken, maakt geen einde aan die afhankelijkheid. Daarom is openbaarmaking van dergelijke banden geen oplossing voor het probleem. Het ondergraaft vooral het vertrouwen in de wetenschap. De enige manier om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen is door de positie van hoogleraren garant te stellen bij een meningsverschil met de oorspronkelijke geldschieter en door het hoogleraren onmogelijk te maken een commercieel belang te hebben in het bedrijf waarvoor ze werken. Openbaarheid alleen kan niet de oplossing zijn, het legt alleen maar de verantwoordelijkheid voor een situatie bij mensen die er niets aan kunnen doen en die hun vertrouwen verliezen in de mensen die wel iets aan een situatie kunnen doen.
Lotte Asveld is onlangs gepromoveerd bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management
De Volkskrant meldde onlangs dat bijna een kwart van de professoren in Nederland door bedrijven of stichtingen betaald wordt. Opmerkelijk daarbij is het gebrek aan openbaarheid over externe financiering. Met name financiering door bedrijven wordt verzwegen. Dit terwijl alle universiteiten de VSNU-gedragscode hebben ondertekend die stelt dat de opdrachtgever van een wetenschappelijke activiteit altijd bekend moet zijn.
Openbaarheid van geldschieters is een mooi streven. Immers, externe financiering kan leiden tot een bepaalde vooringenomenheid ten aanzien van onderzoeksopzetten en resultaten en die vooringenomenheid moet duidelijk zijn. Tegelijkertijd roept het openbaar maken van affiliaties een ongemakkelijk gevoel op. Wat moet je als lezer met dergelijke informatie? De professor die de gezonde effecten van melk heeft aangetoond wordt betaald door de zuivelindustrie. Moeten we daaruit concluderen dat melk dus toch niet gezond is? Draait de onderzoeker ons een loer ten gunste van zijn geldschieters?
Of is er helemaal geen sprake van slecht onderzoek, maar slechts van onderzoek vanuit een bepaald perspectief, met bepaalde vooraannames die niet door iedereen gedeeld worden? Dat wordt eigenlijk gesuggereerd door het vermelden van de affiliatie: ‘Let op, de uitkomsten van dit onderzoek zijn met name relevant voor grootaandeelhouders in de melkindustrie. Mensen met andere belangen ten aanzien van melk dienen zich tot professoren met een ander signatuur te wenden.’ Kortom, informatie over de gezondheidseffecten van melk wordt door vermelding van de externe geldschieter behoorlijk waardeloos.
Ik ben er niet voor om dergelijke informatie dan maar onder de pet te houden, zoals de voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Nijmegen, De Wijkerslooth, stelde in de Volkskrant. Volgens De Wijkerslooth zou het vermelden van externe financiering een belemmering vormen voor de vrije wetenschap. Uit angst voor de schijn van belangenverstrengeling zouden professoren namelijk hun resultaten niet kenbaar durven maken. Volgens mij moeten professoren met dergelijke angsten helemaal niet in zee gaan met het bedrijfsleven. Wetenschappers zijn mensen en ieder mens wordt bepaald door aspecten van zijn of haar achtergrond, of die nou cultureel, sociaal, institutioneel of zelfs sekse-gerelateerd van aard zijn. Dat is meestal helemaal niet erg. Een wetenschapper doet bijvoorbeeld onderzoek naar duurzame energievoorziening omdat hij graag een betere wereld voor zijn kinderen wil creëren.
Echter, een financiële band is lastig te ontstijgen of te bekritiseren. Als de wetenschapper afstand neemt van zijn geldschieters, dan is hij meteen zijn baan kwijt. De reflex om alles maar openbaar te maken, maakt geen einde aan die afhankelijkheid. Daarom is openbaarmaking van dergelijke banden geen oplossing voor het probleem. Het ondergraaft vooral het vertrouwen in de wetenschap. De enige manier om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen is door de positie van hoogleraren garant te stellen bij een meningsverschil met de oorspronkelijke geldschieter en door het hoogleraren onmogelijk te maken een commercieel belang te hebben in het bedrijf waarvoor ze werken. Openbaarheid alleen kan niet de oplossing zijn, het legt alleen maar de verantwoordelijkheid voor een situatie bij mensen die er niets aan kunnen doen en die hun vertrouwen verliezen in de mensen die wel iets aan een situatie kunnen doen.
Lotte Asveld is onlangs gepromoveerd bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management
Comments are closed.