Het ziekteverzuim aan de universiteiten stijgt, maar ligt nog laag in vergelijking met andere sectoren omdat veel wetenschappers zich niet ziek melden.
/strong>
Het afgelopen najaar spraken de universiteiten af met staatssecretaris Hoogervorst (Sociale Zaken) en minister Hermans dat ze het ziekteverzuim met tien procent omlaag zullen brengen. De personeelscijfers die hun vereniging, de VSNU, nu naar buiten brengt, stammen van voor die tijd: ze gaan over het jaar 1999.
In dat jaar lag het ziekteverzuim onder universitair personeel op 4,3 procent. Dat is een half procent meer dan in 1997. Toch ligt het verzuim daarmee nog laag. In andere onderwijssectoren ligt het op 7,2 procent, bij de rijksoverheid op 6,4 procent en in het bedrijfsleven op 6 procent. Ook daar stijgt overigens het ziekteverzuim.
De universiteiten danken hun gunstige cijfers aan het wetenschappelijk personeel. Dat meldt zich vaak niet ziek als het een dagje thuis blijft. Hun geregistreerde ziekteverzuim komt daardoor niet hoger dan 2,6 procent. Het ondersteunend personeel zit officieel veel vaker ziek thuis. Hun ziektepercentage komt met 6,2 procent ongeveer overeen met wat landelijk gebruikelijk is.
Uit de cijfers van de Vsnu blijkt overigens dat het totaal aantal universitaire werknemers in 1999 licht gedaald is. Die daling is echter geheel toe te schrijven aan het feit dat sommige universiteiten het personeel van hun medische faculteit hebben overgeheveld naar het academisch ziekenhuis. Zou dat niet gebeurd zijn, dan was het personeelsbestand met ruim een procent gegroeid.
De hoeveelheid niet-wetenschappelijk personeel lag in 1999 lager dan ooit eerder in de jaren negentig. Toch is nog steeds niet meer dan 52 procent van het personeel wetenschapper.
Het ziekteverzuim aan de universiteiten stijgt, maar ligt nog laag in vergelijking met andere sectoren omdat veel wetenschappers zich niet ziek melden.
Het afgelopen najaar spraken de universiteiten af met staatssecretaris Hoogervorst (Sociale Zaken) en minister Hermans dat ze het ziekteverzuim met tien procent omlaag zullen brengen. De personeelscijfers die hun vereniging, de VSNU, nu naar buiten brengt, stammen van voor die tijd: ze gaan over het jaar 1999.
In dat jaar lag het ziekteverzuim onder universitair personeel op 4,3 procent. Dat is een half procent meer dan in 1997. Toch ligt het verzuim daarmee nog laag. In andere onderwijssectoren ligt het op 7,2 procent, bij de rijksoverheid op 6,4 procent en in het bedrijfsleven op 6 procent. Ook daar stijgt overigens het ziekteverzuim.
De universiteiten danken hun gunstige cijfers aan het wetenschappelijk personeel. Dat meldt zich vaak niet ziek als het een dagje thuis blijft. Hun geregistreerde ziekteverzuim komt daardoor niet hoger dan 2,6 procent. Het ondersteunend personeel zit officieel veel vaker ziek thuis. Hun ziektepercentage komt met 6,2 procent ongeveer overeen met wat landelijk gebruikelijk is.
Uit de cijfers van de Vsnu blijkt overigens dat het totaal aantal universitaire werknemers in 1999 licht gedaald is. Die daling is echter geheel toe te schrijven aan het feit dat sommige universiteiten het personeel van hun medische faculteit hebben overgeheveld naar het academisch ziekenhuis. Zou dat niet gebeurd zijn, dan was het personeelsbestand met ruim een procent gegroeid.
De hoeveelheid niet-wetenschappelijk personeel lag in 1999 lager dan ooit eerder in de jaren negentig. Toch is nog steeds niet meer dan 52 procent van het personeel wetenschapper.
Comments are closed.