Onderwijs

Zeven faculteiten in de overgang

De faculteiten zoeken naar een vorm zónder vakgroepen en secretaris-beheerder, maar met een clusterdienst en ondernemingsraad.De huidige dertien faculteiten worden via clustering teruggebracht tot zeven.

Ook op deze nieuwe faculteiten wordt in het kader van de Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) integraal management een belangrijk begrip. Tegelijkertijd krijgt de inspraakprocedure van deze faculteiten een andere organisatievorm, die gebaseerd is op de Wet op de ondernemingsraden (WOR).

Nieuw is ook de clusterdienst. In het kader van het project-MOD (modernisering ondersteunende diensten) worden de ondersteunende diensten van de faculteiten die samen een cluster vormen, hierin ondergebracht.

Op dit moment werken verschillende faculteiten hard aan het vormgeven van deze nieuwe organisatiestructuur. De geclusterde faculteiten bevinden zich in een overgangsfase. Een aantal nieuwe organisatievormen is wel uitgekristalliseerd en andere nog niet.

Vast staat dat alle zeven faculteiten een decaan nieuwe stijl krijgen. Tot nu toe was een secretaris-beheerder verantwoordelijk voor het beheer en behoorden onderwijs en onderzoek tot de taken van de decaan. Na 1 september 1997 vervalt als gevolg van de MUB de afzonderlijke functie van secretaris-beheerder en omvat de taak van de decaan ook het beheer van de faculteit.

De MUB heeft echter nog meer wijzigingen gebracht. Het vaststellen van het onderzoeksprogramma was tot nu toe de bevoegdheid van de vakgroepen. De eindverantwoordelijkheid hiervoor zal in de nieuwe faculteiten bij de decaan komen te liggen. Het samenstellen van de onderwijs- en onderzoeksprogramma’s was en blijft de taak van respectievelijk de opleidingsdirecteur en de programmaleider. Voor het invullen van deze programma’s zullen zij de juiste ‘mensen en middelen’ kunnen inkopen of huren binnen de faculteit.
Inspraak

Volgens de nieuwe inspraakprocedure krijgen clusters een ondernemingsraad en een studentenraad. Voor de medewerkers op de faculteiten komen er onderdeelcommissies. De ondernemingsraad moet nog beslissen of de medewerkers hiervan door de faculteitsmedewerkers worden gekozen of dat de or ze zelf benoemt. Ook zullen de onderwerpen waarover de onderdeelcommissies mogen adviseren of waarbij ze instemmingsrecht hebben met de ondernemingsraad overeengekomen moeten worden.

De bevoegdheden van de studentenraad op facultair niveau komen in grote lijnen overeen met die op instellingsniveau. De sr heeft instemmingsrecht over de vaststelling en wijziging van het faculteitsreglement en de onderwijs- en examenregeling. Adviesrecht heeft de sr over het begrotingsplan. Verder wordtde sr vertrouwelijk gehoord door het college van bestuur over de benoeming of het ontslag van een decaan. De decaan is bovendien verplicht alle inlichtingen te verstrekken, die de sr redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taak.
Vakeenheid

De vakgroepen verdwijnen als bestuurlijke eenheid. De wettelijke bevoegdheden op het gebied van onderwijs en onderzoek liggen voortaan bij de decaan.

In de komende periode wordt bekeken wat er in de plaats kan komen van de vakgroep. Er ligt een voorstel om deze te vervangen door vakeenheden. Zo’n vakeenheid zou primair een samenwerkingsverband tussen professionals en hun directe ondersteuning moeten zijn. Zij zouden moeten werken aan twee gezamenlijke doelstellingen. Allereerst bevorderen ze de ontwikkeling van één of meer vakgebieden zoals die in de wetenschappelijke missie van de vakeenheid zijn omschreven.

Ten tweede houden zij zich bezig met onderwijs- en onderzoekstaken. De opleidingsdirecteur en de programmaleiders kunnen in de toekomst bij de vakeenheden offertes aanvragen met de kosten van eventueel in te huren ‘mensen en middelen’. Vervolgens kunnen ze bepalen wie, waar en wat ze inhuren voor hun onderwijs- en onderzoeksprogramma’s.

De nieuwe faculteiten moeten vrij zijn in het vaststellen van het aantal vakeenheden. In de nieuwe faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (bestaande uit Industrieel Ontwerpen, Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek) heeft bijvoorbeeld de subfaculteit Industrieel Ontwerpen voorkeur uitgesproken voor één vakeenheid. Hieruit kunnen de onderzoekschool en het onderzoeksinstituut van het cluster de benodigde medewerkers voor haar werkzaamheden inhuren. Civiele Techniek, een onderdeel van Geowetenschappen (Civiele Techniek, Geodesie en Aardwetenschappen) daarentegen lijkt meer te voelen voor een groter aantal vakeenheden.

Het is de bedoeling dat de decanen-nieuwe-stijl voor 1 december komen met voorstellen over de opzet van de geclusterde faculteiten.

fotobij: Achter de gevelnaam ‘werktuigbouwkunde en scheepsbouwkunde’ huist in de toekomst de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie, een clustering van Industrieel Ontwerpen en Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek.

De faculteiten zoeken naar een vorm zónder vakgroepen en secretaris-beheerder, maar met een clusterdienst en ondernemingsraad.

De huidige dertien faculteiten worden via clustering teruggebracht tot zeven. Ook op deze nieuwe faculteiten wordt in het kader van de Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) integraal management een belangrijk begrip. Tegelijkertijd krijgt de inspraakprocedure van deze faculteiten een andere organisatievorm, die gebaseerd is op de Wet op de ondernemingsraden (WOR).

Nieuw is ook de clusterdienst. In het kader van het project-MOD (modernisering ondersteunende diensten) worden de ondersteunende diensten van de faculteiten die samen een cluster vormen, hierin ondergebracht.

Op dit moment werken verschillende faculteiten hard aan het vormgeven van deze nieuwe organisatiestructuur. De geclusterde faculteiten bevinden zich in een overgangsfase. Een aantal nieuwe organisatievormen is wel uitgekristalliseerd en andere nog niet.

Vast staat dat alle zeven faculteiten een decaan nieuwe stijl krijgen. Tot nu toe was een secretaris-beheerder verantwoordelijk voor het beheer en behoorden onderwijs en onderzoek tot de taken van de decaan. Na 1 september 1997 vervalt als gevolg van de MUB de afzonderlijke functie van secretaris-beheerder en omvat de taak van de decaan ook het beheer van de faculteit.

De MUB heeft echter nog meer wijzigingen gebracht. Het vaststellen van het onderzoeksprogramma was tot nu toe de bevoegdheid van de vakgroepen. De eindverantwoordelijkheid hiervoor zal in de nieuwe faculteiten bij de decaan komen te liggen. Het samenstellen van de onderwijs- en onderzoeksprogramma’s was en blijft de taak van respectievelijk de opleidingsdirecteur en de programmaleider. Voor het invullen van deze programma’s zullen zij de juiste ‘mensen en middelen’ kunnen inkopen of huren binnen de faculteit.
Inspraak

Volgens de nieuwe inspraakprocedure krijgen clusters een ondernemingsraad en een studentenraad. Voor de medewerkers op de faculteiten komen er onderdeelcommissies. De ondernemingsraad moet nog beslissen of de medewerkers hiervan door de faculteitsmedewerkers worden gekozen of dat de or ze zelf benoemt. Ook zullen de onderwerpen waarover de onderdeelcommissies mogen adviseren of waarbij ze instemmingsrecht hebben met de ondernemingsraad overeengekomen moeten worden.

De bevoegdheden van de studentenraad op facultair niveau komen in grote lijnen overeen met die op instellingsniveau. De sr heeft instemmingsrecht over de vaststelling en wijziging van het faculteitsreglement en de onderwijs- en examenregeling. Adviesrecht heeft de sr over het begrotingsplan. Verder wordtde sr vertrouwelijk gehoord door het college van bestuur over de benoeming of het ontslag van een decaan. De decaan is bovendien verplicht alle inlichtingen te verstrekken, die de sr redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taak.
Vakeenheid

De vakgroepen verdwijnen als bestuurlijke eenheid. De wettelijke bevoegdheden op het gebied van onderwijs en onderzoek liggen voortaan bij de decaan.

In de komende periode wordt bekeken wat er in de plaats kan komen van de vakgroep. Er ligt een voorstel om deze te vervangen door vakeenheden. Zo’n vakeenheid zou primair een samenwerkingsverband tussen professionals en hun directe ondersteuning moeten zijn. Zij zouden moeten werken aan twee gezamenlijke doelstellingen. Allereerst bevorderen ze de ontwikkeling van één of meer vakgebieden zoals die in de wetenschappelijke missie van de vakeenheid zijn omschreven.

Ten tweede houden zij zich bezig met onderwijs- en onderzoekstaken. De opleidingsdirecteur en de programmaleiders kunnen in de toekomst bij de vakeenheden offertes aanvragen met de kosten van eventueel in te huren ‘mensen en middelen’. Vervolgens kunnen ze bepalen wie, waar en wat ze inhuren voor hun onderwijs- en onderzoeksprogramma’s.

De nieuwe faculteiten moeten vrij zijn in het vaststellen van het aantal vakeenheden. In de nieuwe faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (bestaande uit Industrieel Ontwerpen, Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek) heeft bijvoorbeeld de subfaculteit Industrieel Ontwerpen voorkeur uitgesproken voor één vakeenheid. Hieruit kunnen de onderzoekschool en het onderzoeksinstituut van het cluster de benodigde medewerkers voor haar werkzaamheden inhuren. Civiele Techniek, een onderdeel van Geowetenschappen (Civiele Techniek, Geodesie en Aardwetenschappen) daarentegen lijkt meer te voelen voor een groter aantal vakeenheden.

Het is de bedoeling dat de decanen-nieuwe-stijl voor 1 december komen met voorstellen over de opzet van de geclusterde faculteiten.

fotobij: Achter de gevelnaam ‘werktuigbouwkunde en scheepsbouwkunde’ huist in de toekomst de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie, een clustering van Industrieel Ontwerpen en Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.