Wytze Patijn, de bijna vertrekkende decaan van de faculteit bouwkunde, wordt razendsnel gestrikt voor nieuwe bezigheden. Hij heeft sinds eind vorige week zicht op twee nieuwe (bij)banen.
Vorige week liet de TU al weten dat Patijn wordt benoemd tot ‘supervisor TU-campus’. Afgelopen donderdag presenteerde de gemeente Delft Patijn als de nieuwe Delftse stadsbouwmeester.
Patijn, voormalig rijksbouwmeester, is volgens de gemeente ‘een gezaghebbende autoriteit op het gebied van architectuur en heeft een uitgesproken visie op stedelijke projecten’. Als stadsbouwmeester wordt ‘dé spil tussen marktpartijen, de ambtelijke organisatie en het gemeentebestuur’.
Discussie
“De Delftse stadsbouwmeester gaat bijdragen aan een hoge kwaliteit van stedenbouw en architectuur in Delft, stimuleert de discussie hierover in de stad, draagt bij aan snellere en betere ontwikkeling van projecten en zet zich in voor het verder uitbouwen van het welstandsbeleid”, schrijft de gemeente in een persbericht. Patijn gaat op 1 januari 2011 als stadsbouwmeester aan de slag. In april 2012 vindt een evaluatie plaats.
Samenhang
In een reactie zei Patijn: “Delft is een unieke stad. Haar historische centrum is bijzonder authentiek, vriendelijk en dynamisch. Ik vind dat elk nieuw gebouw passend moet zijn en ook een bijdrage aan de stad moet leveren. Wat mij betreft zijn gebouwen die alleen maar zich zelf staan te wezen, niet goed. Het gaat om de samenhang met de stad. Dat kan overigens in allerlei bouwstijlen. Kwaliteit staat vooraan en niet de architectuuropvatting”.
Verguld
Wethouder Pieter Guldemond (Ruimtelijke Ordening) op zijn beurt is erg verguld dat Patijn de nieuwe functie op zich neemt: “Ik ben ontzettend trots dat een autoriteit als Wytze Patijn onze allereerste Delftse stadsbouwmeester is. Ons grondgebied is grotendeels bebouwd, wat betekent dat de komende bouwprojecten voornamelijk in een bestaande bebouwde omgeving voorkomen – een bestaande omgeving die gekenmerkt wordt door monumentale en reeds intensieve bebouwing. Architectuurbeleid is nodig om bouwprojecten in deze complexe omgeving op een goede manier in de stad te laten inpassen. Zeker nu we in de stad veel grote projecten hebben. De stadsbouwmeester kan een belangrijke rol spelen bij het maken van een masterplan voor de Technologische Innovatie Campus Delft (TIC-Delft) in Delft zuid-oost.”
From a small gift that, when unfolded, has Diana Ross singing the hit ‘A brand new day’ to celebrate your marriage, to a device registering the sound of rain drops. That’s the peculiar metamorphose that sound-emitting gift cards undergo when they fall into the hands of a few researchers at the department of water management.
PhD student Rolf Hut and graduate ir. Coen Degen, and MSc student Stijn de Jong, used the speaker from a gift card to make a sensor that measures rainfall by counting the droplets that fall on it. The sensor will be part of a bigger weather station the researchers are developing for hydrological research on the African continent.
Professor Nick van de Giesen, supervisor of the three researchers, wants to install 20,000 small weather stations across Sub Saharan Africa linked to a wireless network, each costing no more than 100 euro. The stations will measure wind speed, evaporation, radiation, rain fall and so on, while adding to the rough data that is now obtained by satellites.
Since the stations must be cheap, simple and robust, transforming electronic gadgets from consumer goods into useful instruments are the way to go. That’s the adage of these researchers who recently also used highly sensitive acceleration sensors from a Wii to make evaporation and wind speed instruments.It’s time for Diana Ross to stop singing now. Hut dismantles the card and shows the electronics inside. The speaker consists of a thin, piezoelectric disc that changes shape when exposed to electrical currents, thereby creating sound. “But it can just as well work the other way around”, says Hut. “When a droplet hits the piezoelectric material it causes vibrations and thus electrical signals.”
To demonstrate this principle, Hut opens the valve of a shower. Placed beneath the shower head is a piece of piezoelectric material from a card. The sound of rain on a tent, though sounding a bit more metallic, fills the room.
In the field, the sensor will of course not be linked to a stereo system like in this promotional set up, but to a logger that registers when it rains, for how long, how hard, and how big the droplets are. “The system must be able to tell all this by analyzing the sound”, De Jong explains.
Not only Africa will benefit from the sensor. As part of the ‘climate city campus’ project, which aims to measure climate in the urban environment and which will be launched by TU Delft this spring, De Jong will measure the rain fall around the high rise building of the faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science.
“We don’t really know how wind and rain are affected by buildings in cities”, says De Jong, who plans to install hundred sensors on the roof of a building next to the high rise this summer. “We only talk about average rainfall in a city, but the differences from location to location can be huge.”
According to Van de Giesen, gaining insights into these differences and the dynamics of climates in cities is of great importance: “Many drainage systems are old and due for replacement. If we want to cope with climate change in cities we need to get a clearer picture of the rain fall. At some places you may need wider sewers than at others, for instance.”
De Jong has already started some fieldwork on the roof, but because of the snow he hasn’t been able to conduct any measurements. Still, he has indications that the rain fall differs greatly between a spot close to the high rise and a one a hundred meters further. “There are a lot more small plants growing here between the stones”, he points out. “That’s because here in the shelter a lot of dirt, sand and seeds fell from the sky.” Differences in wind speeds will certainly affect the rain as well, he believes.
Comments are closed.